Menu

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni
coworking ontbijt

Zelfstandigen uit isolement via coworking

Kim Verthé
© Brussel Deze Week
08/11/2013

De zoete geur van koffiekoeken verwacht je niet meteen op de oprit van een strak ogend kantorencomplex. Bérangère Train, een jonge pâtissière, laadt vers gebak uit haar auto. Op donderdagmorgen mag de werkdag zachtjesaan – met een gemoedelijk ontbijt – op dreef komen in Factory Forty, een coworkingkantoor op het voormalige industriële terrein Oude Vijvers.

‘D e donderdag zijn we allemaal al wat moe aan het worden van de werkweek. Sommigen werken laat door en heel hard. Dit moment moet de werkspirit een boost geven. En de week mag alvast zacht beginnen te landen,” zegt David Sdika, bezieler van deze bureauruimte voor rondtrekkende werkers.

Factory Forty, waar tot anderhalf jaar geleden het ter ziele gegane mode-icoon Oliver Strelli huisde, straalt een loftsfeer uit. De ruimtes zijn wit, ruim en licht. Een bont allegaartje van tweedehandse meubelen maakt het toch gezellig en huiselijk. Factory Forty trekt allerlei creatievelingen – vaak startende ondernemers, veelal dertigers - aan. Architecten, webdesigners, grafisch ontwerpers, fotografen en journalisten vinden hier een flexibele werkplek voor een of meerdere dagen per week. Allemaal komen ze naar hier omdat ze er genoeg van hebben om in hun eenzame hoekje te werken. Want doorgewinterde freelancers weten dat een thuisomgeving niet zaligmakend is, en dat het isolement zwaar kan wegen. Doordat ze elkaar kruisen in de keuken, aan de eettafel of in de tuin bij het voederen van de kippen of bij het plukken van een rijpe tomaat bijvoorbeeld, worden spontaan tips en kennis uitgewisseld. Een bijkomend voordeel is dat ze de operationele kosten van kantoorbenodigdheden zoals Wifi, printers, scanners en kopieerapparaten kunnen delen.

Isolement doorbreken
“Ah, Jean-Pierre en Virginie komen eraan.” De collega-coworkers komen op Bérangères wortelcake en het koffiearoma af als enthousiaste kinderen op pannenkoeken. Onderlinge begroetingen zijn zo hartelijk dat je zou vermoeden dat je met een groep vrienden aan tafel zit. “Vaak worden we ook vrienden,” zegt David. “Maar laat dat geen verkeerd beeld scheppen. We zijn geen hippies. We zitten hier niet een hele dag te kletsen.”

Oprichter David Sdika heeft diergeneeskunde gestudeerd. Het lot deed hem fotograaf worden. Hij trok naar Parijs en werkte er voor het vermaarde fotoagentschap Magnum, onder meer als assistent van de Belgische fotograaf Harry Gruyaert. In de Franse lichtstad ontmoette hij ook zijn vrouw, die kledij ontwierp voor merken met naam, zoals Jean-Paul Gaultier en Hermès. Zes jaar geleden kwam het koppel terug in Brussel wonen om samen een eigen modelabel – Chauncey – te lanceren, genoemd naar de tuinman in de komedie Being there van Hal Ashby. David herinnert zich die periode als een tijd van hard labeur, maar vooral van deprimerend isolement. “Thuis werkten mijn vrouw en ik tegenover elkaar, aan hetzelfde bureau. Vaak ging ik enkel buiten om de kinderen naar school te brengen.” Toen hij in Berlijn kennismaakte met coworking, wist hij wat hij nodig had. “We zijn nu eenmaal sociale dieren. We hebben interactie nodig,” weet de veterinair expert als geen ander. En wie zich beter voelt, werkt beter.

Broedplaats van ideeën
Door telkens wisselende contacten kan je als zelfstandige ook in activiteiten rollen waar je op voorhand niet aan had gedacht. David gebruikt hiervoor de term ‘serendipiteit’. “Ik zie dagelijks kruisbestuivingen ontstaan.” Terwijl hij het uitspreekt, haalt Bérangère haar laptop boven. De startende pâtissière lanceert binnenkort haar bedrijfje Bake, waarmee ze huisgemaakt gebak wil leveren op bestelling. De coworkers van Factory Forty zijn haar testpubliek. Maar ook voor haar website en logo-ontwerp krijgt ze hulp van Jérôme, thuis in grafisch webdesign en verbonden aan het webbureau Mountain View. De anderen aan de ontbijtdis geven hun mening over de logovoorstellen.

Coworking is al bij al een vrij recent fenomeen. Hoewel het principe al veel langer floreerde in artiestenkringen, opende in San Francisco in 2005 de allereerste officiële coworkingruimte. Drie jaar later telde Europa al een twintigtal locaties, vandaag bestaan er een honderdvijftigtal. In Europa is Berlijn koploper, maar ook in Nederland slaat coworking aan. Ook de Fransen hebben het (net)werken ontdekt. In België komt coworking voorlopig nog traag van de grond. Brussel telt een vijftal sites, waarvan slechts één – Betacoworking – winst maakt. “Er leven hier nochtans zoveel expats en freelancers,” zegt David. “Mijn analyse – voor wat ze waard is – is dat mensen hier in vergelijking met steden als Parijs nog de luxe hebben om groot te wonen. Daardoor zien ze niet in waarom ze zouden moeten betalen voor werkruimte die ze thuis ook hebben.” Dat coworking nog moet rijpen in de geesten van de Belgen, mocht ook The Hub Brussels ondervinden. Het internationale netwerk lanceerde begin 2010 de allereerste coworkingvloer in België, in Elsene. De Brusselse tak, die geënt was op duurzaam ondernemen, moest vorig jaar de boeken dichtdoen. Mismanagement had de werkplek de doodsteek gegeven, maar volgens David was desinteresse er ook niet vreemd aan.

Coworkingkantoren halen hun inkomsten vooral uit het verhuren van vergader- of congresruimte, want aan de vaak startende coworkers zelf kunnen geen astronomische bedragen gevraagd worden. Ook Factory Forty overleeft op die manier. “Financieel is het nog niet rendabel, neen. Maar op menselijk vlak loont het enorm,” glundert David. En terwijl het ontbijt op zijn laatste beentjes loopt – iedereen voelt rond tienen aan dat de werkplicht roept –, wordt nog een nieuwigheid gelanceerd. “Zouden we op dinsdagmiddag niet starten met een wekelijkse gezamenlijke lunch?” “Blanquette de veau?”, stelt Bérangère voor. “Oké,” unaniem goedgekeurd.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Vorst , Samenleving , Economie