20 km door Brussel: Christophe Degreef loopt zich warm

Christophe Degreef
© Brussel Deze Week
28/05/2009
Aan alles komt een eind, ook aan de voorbereiding van de 20 km door Brussel. Maar hoe verloopt zo'n voorbereiding nu? En waarop moet je letten? Het credo is simpel saai: trek je schoenen aan als je die noodzaak voelt - en loop. Loop zolang je wilt. Het lukt wel.

Z ondag is het zo ver: vijftigduizend benen zullen monotoon door de tunnels stampen, de pijn zal verbeten worden en de kuiten zullen de moegetergde lichamen de Tervurenlaan proberen op te duwen. Met de finish in zicht verdwijnt alle twijfel: ik heb het gehaald, ondanks... Tja, ondanks wat, eigenlijk?

Toen ik ruim vijf jaar geleden begon te lopen, wist ik niet goed hoe ik eraan moest beginnen. Ik had wel een basisconditie door elke dag naar school te fietsen en door te voetballen, veel te voetballen. Maar regelmatig lopen? Het leek me saai, maar ik wilde koste wat het kost meer regelmaat in het sporten inbouwen.

Ik begon met zo'n twee à drie keer per week zes tot zeven kilometer te lopen, en dat hield ik even vol. Na het optrekken van de afstanden liep ik vier jaar geleden 'de Twintig' in een uur en 32 minuten - het was mijn eerste deelname. Daarmee was ik als zeventienjarige tevreden. Nadien bleef ik lopen, meer en langer, en nam ik niet meer deel. Soms liet ik het lopen wat hangen uit tijdsgebrek - het studentenleven had zoveel te bieden. Tot ik vorig jaar begon te werken en de kans kreeg om opnieuw mee te doen.
Toen leerde ik pas looptrainingen te plannen. Eerst met een zekere afschuw, want ik hou er niet zo van om ontspanning te plannen, maar gaandeweg ging ik die regelmaat appreciëren. Ik loop nu ook meer en langer dan vier jaar geleden, dus hoop ik dat ik toch iets beter doe dan een uur en 32 minuten.

Rein zijn
Nog altijd heb ik te kampen met dat doembeeld dat me al achtervolgt sinds ik begon met lopen: ik doe te weinig. Ergens is er dat stemmetje dat zegt dat dat nonsens is, maar er blijft de angst dat ik in volle wedstrijd plots de Man met de Hamer tegenkom. Handboeken en tijdschriften voor lopers mijd ik; als ik daarin lees dat er mensen zijn die per week meer dan honderd kilometer afleggen, dan heb ik geen zin meer in enige vorm van competitie. Ik heb wel geleerd wat meer te berusten, we zien wel welke tijd we halen. Slechter dan mijn eerste deelname kan/mag het niet zijn, maak ik mezelf wijs.

Lopen was altijd ontspanning, zelfs als ik er lange, inspannende trainingen van maakte. In het groen zijn, de lucht proeven en nadien uitblazen: heerlijk. Maar zodra ik een andere loper in het vizier kreeg, kwam de competitiedrang bovendrijven, en deed ik er alles aan om toch maar sneller te zijn. En als er eens een bevallige deerne langsliep, dan zoog ik net dat ietsje meer lucht in mijn borstkas. Maar wedstrijden lopen, lange veelkilometertrainingen houden en rein zijn (niet te veel drinken, altijd gezond eten): daar paste ik voor. Lopen is in essentie niet meer dan schoenen aantrekken als de natuur roept, als het net geregend heeft, en gewoon beginnen. Het moet niet te complex worden.

Overigens stopt mijn 'voorbereiding' na volgende week niet echt. Ik ga proberen om die vier keer per week vast te houden, en zelfs naar vijf keer te gaan. Al weet ik dat dat vaak onmogelijk is, door werk, sociaal leven, pendelen en nog zoveel andere dingen die je zoal kunt doen in onze moderne maatschappij.

Hopelijk kan ik op 31 mei dan zeggen dat ik twintig kilometer heb gelopen in een uur en 25 minuten, zoals ik had vooropgesteld. En dat ik de snelste ben van de vier stadsmedia, want dat speelt natuurlijk ook mee. Echt de snelste door te lopen, en niet door actief campagne te voeren op Facebook. Ook niet door de mooiste zinnen op de blog te schrijven en de modernste trainingtechnieken uit de doeken te doen als was het Gedichtendag. Ik feliciteer mijn collega's die dat kunnen, en ik hoop dat ik het van mijn benen mag hebben. Korte benen, want mijn drie loopcollega's zijn, als ik het goed heb, allemaal groter dan ik. Aan allen die via Facebook vertrouwen in mij gesteld hebben: toch bedankt. Ik meen het.
Mijn collega's kunnen het misschien beter uitleggen, en ze zien lopen waarschijnlijk als het hoogste goed. Ik vind het vaak fascinerend om te horen hoe gemotiveerd mensen kunnen zijn om zichzelf te verplichten tot lopen. Ik ben niet zo gemotiveerd, denk ik dan; ik doe het eerder als ik de noodzaak om te lopen voel. Gelukkig voel ik die noodzaak vier keer per week, met een lichte drang naar soms iets meer. Het doet me plots terugdenken aan een anekdote van vier jaar geleden.
Het laatste jaar van de middelbare school, eindexamen Lichamelijke Opvoeding. Lopen, drie kilometer, wedstrijd. In mijn klas: een hoop tough guys, verslaafd aan fitness en voetbal. Lachend vertelden ze me voor de wedstrijd dat ze 'het treintje' tijdens het lopen gingen toepassen: in slagorde lopen, elkaar aanmoedigen en afwisselen om mij klein te krijgen. De sfeer zat er goed in bij de start, die ochtend ergens in mei 2005.
Niet veel van een treintje gezien, toen. Ik keek ook zelden achterom. En ik won. Twee weken later liep ik de Twintig.

:: Christophe loopt de 20 km door Brussel voor BDW. Herlees alle trainingsverhalen op www.ikloo­de20km.be. Op Facebook kon je Christophe steunen. Is hij de winnaar van de vier Brusselse stads­media, dan maak jij misschien kans op een hippe loopoutfit van Nike.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Sport

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni