Sport als exportproduct: Brussel-Dakar in etappes

Dirk Volckaerts
© Brussel Deze Week
07/05/2006
Sport is een Brussels exportproduct. Sinds twee jaar wordt de internationale atletiekmeeting van Dakar namelijk mee georganiseerd door Wilfried Meert en zijn team van de Memorial Van Damme. Guy Vanhengel ging dit weekeinde, als Brussels minister van Externe Betrekkingen, deze "export van Brusselse knowhow" ter plaatse ondersteunen. Een verslag uit Senegal.

De basis voor de samenwerking tussen de Senegalese atletiekfederatie en de Brusselse Memorial Van Damme werd in april vorig jaar gelegd. Toen werd een jumelageovereenkomst gesloten, die bepaalt dat Brussel de internationale meeting in Dakar organisatorisch ondersteunt, en dat jonge Senegalese atleten aan het voorprogramma van de Memorial in Brussel deelnemen. Tevens reiken Brussel en Dakar wederzijdse trofeeën uit. En er is nog een merkwaardige band tussen de Memorial en Dakar: sinds vorig jaar organiseert Wilfried Meert tijdens de Memorial een inzameling voor One Night for Dakar, een vzw die ontstaan is uit het initiatief van enkele Brusselse scholen en die jongeren- en gezondheidsprojecten financiert in Senegal.

One Night for Dakar zet regelmatig originele acties op het getouw om fondsen te verzamelen. Het begon met een eenmalig benefietconcert in 2002, en vorig jaar veilde de vereniging door kunstenaars beschilderde varkentjes - een actie waarover Brussel Deze Week nog uitgebreid berichtte.

De bedoeling was dat Brussels minister Guy Vanhengel, die naast Financiën en Begroting ook Externe Betrekkingen onder zijn hoede heeft, vorig jaar aanwezig zou zijn bij de ondertekening van de jumelageovereenkomst, maar zijn burn-out stak daar op het laatste ogenblik een stokje voor.

Dit jaar is Vanhengel wel van de partij, al is zijn aanwezigheid in Dakar voornamelijk symbolisch. Hij heeft geen rechtstreekse steun of subsidies bij zich, wel een (eentalige) beker van 'La Région de Bruxelles Capitale' voor de beste prestatie op de meeting. En een politieke boodschap. "Als zo'n internationale overeenkomst niet politiek gedekt wordt, is het eigenlijk niet menens," aldus Guy Vanhengel. "Voor Wilfried Meert betekent dit ter plaatse een groot verschil, en ook de burgemeester van Dakar, Pape Diop, vindt het geweldig. Kijk, voor het internationaal imago van Brussel is de Memorial Van Damme enorm belangrijk. De hele wereld kijkt ernaar. En het is nu ook een exportproduct geworden. Dat willen we steunen." Vandaar ook, aldus de minister, dat de Memorial Van Damme, naast de steun die het van de Vlaamse regering krijgt als topsportevenement, ook Brusselse subsidies ontvangt uit de pot 'internationaal imago'.

Over dat internationaal imago hoeven we ons, alvast in Senegal, geen zorgen te maken. De Belgische delegatie - de minister, Brussels parlementslid Jan Béghin (SP.A-Spirit), de atleten Elodie Ouedraogo, Kristof Beyens, Cédric Van Branteghem, Jonathan Nsenga en Wim Blondeel en dokter Dirk Van de Sype van het project One Night for Dakar - wordt overal met veel egards en djembé-geroffel ontvangen. Al lopen er af en toe ook wat details mis. De Senegalezen blijken het moeilijk te hebben met de spelling van de familienaam van de minister (het varieert van Van Engel tot Vanenguel) en de minister zelf heeft het in zijn toespraak in de stad Pikine tweemaal over Pékin (Peking).

Eerste etappe: Gorée
Een dag voor de atletiekmeeting bezoekt de delegatie het eilandje Gorée, dat 200 meter voor de kust van Dakar in de Atlantische Oceaan ligt. Het hele eiland is door de Unesco erkend als werelderfgoed, en staat bekend als 'slaveneiland'. Van de zestiende tot de negentiende eeuw was het een van de centra van de trans-Atlantische slavenhandel: Europese slavenhandelaars verzamelden hier hun 'koopwaar' in slavendepots om ze te keuren, te brandmerken en te verschepen naar Amerika. Een van die slavenhuizen is bewaard gebleven en werd vijftien jaar geleden helemaal gerestaureerd. Het is nu een museum dat het lot van de naar schatting tien tot vijftien miljoen Afrikanen illustreert die in slavernij werden gedwongen. Het 'Huis van de Slavernij' in Gorée werd in de achttiende eeuw gebouwd door de Nederlanders van de West-Indische Compagnie, die het eiland lange tijd in bezit hadden en er onder meer de twee forten bouwden. De naam, Gorée, komt overigens van het Zuid-Hollandse eiland Goeree-Overflakkee, en Goeree komt dan weer van Goede Reede, wat zoveel als 'goede haven' betekent. Het Huis van de Slavernij is verplichte kost voor ieder die hier voet aan wal zet. Offi­ciële gasten zoals minister Vanhengel hebben het voorrecht om het gulden boek te tekenen, en verkeren hiermee in goed gezelschap: Bill Clinton, François Mitterrand, Johannes Paulus II, Nina Simone en Julien Clerc deden het al voor. En George W. Bush ook.

Gorée is een echte toeristische trekpleister, een parel, een plek die touroperators graag afbeelden in hun brochures. Het is een subtropisch paradijs, pittoresk, mooi onderhouden, groen, aangenaam en gezellig, met leuke winkeltjes en fijne terrasjes, en dus jammer genoeg totaal niet representatief voor de rest van Senegal, zoals de delegatie later zal merken.

Vanhengel is hier om drie redenen: ten eerste om even het lokale gezondheidscentrum te bezoeken, dat werd uitgebouwd met de steun van One Night for Dakar, ten tweede om de dynamische, jonge burgemeester van Gorée, Augustin Senghor, te ontmoeten, en ten derde om er het exhibitietornooi kogelstoten bij te wonen.

Wilfried Meert heeft hier, op verzoek van de Senegalezen, een voorproefje van de atletiekmeeting van zaterdag georganiseerd, in een fantastische setting: pal naast de oceaan, onder de palmbomen. Het halve eiland is samengestroomd om de kogelstoters in actie te zien. De affiche, met onder meer twee wereldkampioenen (indoor en outdoor) uit de States, de Italiaanse en de Belgische kam­pioen (Wim Blondeel), is indrukwekkend, en de ambiance ook. Blondeel wordt trouwens derde, na de twee Amerikanen, en is erg tevreden met zijn resultaat (18,32 meter).

"Sport heeft ons verenigd," roept Vanhengel triomfantelijk. En dat blijkt wel te kloppen. Gorée, hoe klein ook, heeft een bloeiende sportvereniging waar aan de meest uiteenlopende disciplines wordt gedaan: handbal, volleybal, zwemmen, atletiek. En voetbal, natuurlijk. "US Gorée eindigde dit seizoen derde in de Senegalese eerste klasse, en in de nationale ploeg spelen drie spelers van US Gorée," vertelt burgemeester Senghor. Het hardnekkige gerucht doet de ronde dat voor een van hen, de 21-jarige middenvelder Mustapha Bay Sall, interesse uit Anderlecht bestaat. Merkwaardig allemaal, als je ziet in welke omstandigheden dit allemaal gebeurt. Het voetbalveld van Gorée, waar elk voetballertje van het eiland zijn eerste bal heeft getrapt, bezit een uniek kenmerk: in het midden van het veld staat een grote baobab.

Tweede etappe: de meeting
Zaterdag 29 april, vroege namiddag. Het grote Léopold Sédar Senghorstadion (genoemd naar de dichter en filosoof Léopold Sédar Senghor, die Senegal naar de onafhankelijkheid leidde en de eerste president werd) loopt langzaam maar zeker vol. Op het programma staat een resem nationale atletiekwedstrijden, afgewisseld met korte optredens van populaire (rázend populaire) artiesten. Om 16 uur begint het 'echte' werk, met de internationale competities. Op het hoogtepunt van de meeting is het grote stadion, dat een capaciteit van 70.000 toeschouwers heeft, voor 85 procent gevuld. De sfeer is opgetogen en uitgelaten, al heeft niet iedere toeschouwer meteen door wat er aan de hand is op de piste of het centrale grasveld. Voor veel jongeren is het de allereerste atletiekwedstrijd die ze bijwonen. De stadionomroeper wordt geassisteerd door een Franse omroepster die ook voor het Stade de France werkt, en die niet altijd door schijnt te hebben waarom het publiek op de verkeerde momenten applaudisseert of lawaai maakt tijdens de start van de loopwedstrijden. Een van de redenen is dat niet iedereen haar aansporingen verstaat, en dat de stadionomroeper, die in het Wolof (de belangrijkste nationale taal van Senegal) presenteert, maar niet tussen het gepraat van de Française geraakt. Maar dat kan de pret niet drukken. Het feit dat er beneden op de piste voortdurend van alles in de soep dreigt te draaien, ook niet. Het team van de Memorial Van Damme, Wilfried Meert, Wim Nieuwlandt en Ferdy Geeroms, slaat meer dan eens de ogen ten hemel. Zo blijkt er van alles mis te zijn met de mat voor de polsstokspringers ("We gaan ze van de grond moeten schrapen"), heeft iemand een lik verf aangebracht op de ring van de kogelstoters - die erop uitglijden - en worden de horden achterstevoren op de piste geplaatst. Ferdy Geeroms spurt voortdurend van de ene kant van het stadion naar de andere, zit iedereen achter de veren en ranselt de treuzelende hoogwaardigheidsbekleders richting podium. Indrukwekkend. De timing wordt gerespecteerd, en het publiek geniet.

De Belgische atleten genieten mee van de sfeer, maar presteren niet op hun beste niveau - ze zitten allen nog in de trainingsfase van hun seizoen en er staat een harde wind in Dakar. Elodie Ouedraogo wordt vierde op de 200 meter, Kristof Beyens vijfde op de 200 meter, Jonathan Nsenga zesde op de 110 meter horden en Cédric Van Branteghem vijfde op de 400 meter. Wim Blondeel kan zijn prestatie van het exhibitietornooi van de dag voordien niet overdoen en wordt pas zevende met 17,23 meter. Maar dat komt dus door die verflaag.

Derde etappe: Pikine
Pikine is de grootste stad van Senegal. Er wonen 2,5 miljoen mensen, dat is meer dan in Dakar, en in behoorlijk slechte omstandigheden. Het is hier dat het zwaartepunt van de werking van One Night for Dakar ligt: de vereniging steunt er een opvangproject voor straatkinderen, medische projecten, een internetproject, en samen met de Sint-Martinusschool uit Sint-Jans-Molenbeek en de Wereldschool uit Brussel ook de wijkschool Djokoo. Stagiairs van Ehsal, Erasmushogeschool en KU Leuven en Belgische vrijwilligers werken in het ziekenhuis en het wijkcentrum samen met enthousiaste, hoogopgeleide en geëngageerde Senegalezen. Dokter Dirk Van de Sype, de drijvende kracht achter One Night for Dakar, legt uit: "Van in het begin hebben we gezegd: 'Oké, we gaan jullie hier helpen, maar jullie nemen ook een deel van de verantwoordelijkheden op.' Zes jaar geleden zijn we hier in de wijk begonnen met een bescheiden project rond wondverzorging, maar nu staan we veel verder. We staan op het punt om de projecten ook in enkele andere wijken van Pikine te ontwikkelen." En dat is nodig, zegt het Brusselse parlementslid Jan Bé­ghin: "De situatie aan de overzijde van
de spoorweg Dakar-Bamako, die dwars door Pikine loopt, is veel erger. Hier wonen de meeste mensen dan nog in stenen huizen, al is er nauwelijks stromend water en geen riolering."

Béghin was van bij de start betrokken bij One Night for Dakar, en was al verschillende keren in Pikine. "In het regenseizoen overstroomt de hele boel. Dan is het hier één modderpoel, waar geiten in rondlopen, afval ligt te rotten en kinderen in spelen. Het is schrijnend. Dit zien de toeristen niet, die naar Dakar afreizen en in de beste hotels logeren. Het contrast kan niet groter zijn."

Het hele project is eigenlijk begonnen met een uitwisseling tussen de Sint-Jorisbasisschool in de Cellebroersstraat en Djokoo, een basisschool uit Pikine, vertelt Béghin: "De ouders van Sint-Joris, onder wie Dirk Van de Sype, vonden dat er méér kon gebeuren. In 2002 organiseerden we in Lennik een groot benefietconcert, 'een nacht voor Dakar' - vandaar ook de naam van de vzw. Dat bracht zoveel geld op, dat we besloten verder te doen." De ouders van de Molenbeekse Sint-Martinusschool hebben dan weer een project lopen dat het schoolgeld van kinderen van Pikine betaalt.

Dirk Van de Sype is blij met het bezoek van de minister aan de wijk in Pikine. "Ik hoop ook in Vlaanderen nog wat extra weerklank te vinden," zegt hij. "Wij zijn immers op zoek naar bijkomende vrijwilligers, die hier in de wijk een paar maanden de permanentie komen doen en de communicatie verzorgen." Makkelijk werken is het niet, aldus Van de Sype. "Het volledige jaarbudget van de stad Pikine bedraagt amper 17.500 euro. Voor 2,5 miljoen inwoners! Zelfs wij hebben in ons Wijkgezondheidscentrum meer computers dan zij voor de hele stad." Tot overmaat van ramp berust de morele macht in Pikine eigenlijk bij de maraboets, de islamleraars die zich ook profileren als genezers en tovenaars. "Ze laten de straatkinderen bedelen en geven in ruil onderdak en islamonderricht, maar dat is een dekmantel. Het gaat hier om moderne slavernij. Een van onze projecten is er precies op gericht om die kinderen een fatsoenlijk bestaan te geven en niet meer te laten bedelen. Met de hulp van de maraboets. Maar ze doen niet allemaal mee: de grootste maraboet van de wijk rijdt rond in een auto van 300.000 euro en verblijft meestal in de VS. Maar als hij hier in de wijk opduikt, komt iedereen geld in zijn potteke leggen. Verschrikkelijk."

De Belgische delegatie is duidelijk onder indruk. Ook de atleten worden er stil van. Ze zijn hier niet voor niets: als ambassadeurs van de Memorial Van Damme staan ze Wilfried Meert bij, die al voor de tweede opeenvolgende keer een bedrag van 5.000 dollar (4.185,15 euro) overmaakt aan One Night for Dakar.

Het gejuich bij de omstanders is groot als de verlegen burgemeester van Pikine-Est de cheque uit de handen van Elodie Ouedraogo krijgt. Het hele gezelschap wordt prompt getrakteerd op feestelijke hapjes en zelfgemaakte frisdrank. "Ach, onze steun is misschien maar een druppel op een hete plaat, maar het is een druppel. Als je ziet hoe deze mensen hier leven en toch nog zo optimistisch zijn, dan ga je toch relativeren," zegt Wilfried Meert. Of hoe sport meer dan een exportproduct kan zijn.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Sport

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni