Stripmuseum viert honderd jaar Marten Toonder

Niels Ruëll
© Agenda Magazine
17/02/2012
In 2012 zou Marten Toonder honderd jaar geworden zijn. Daarom wijdt het Stripmuseum een tentoonstelling aan de peetvader van de Nederlandse strip. Volgens leerling Dick Matena hoort de tekenaar van Tom Poes en Ollie B. Bommel in het rijtje van Reve, Bomans en Carmiggelt thuis.

In Nederland wordt met twee exposities, een nieuw Tom Poes-verhaal en de Bommel-musical De nieuwe ijstijd een heus Toonder-jaar op het getouw gezet. De expo in Brussel legt de nadruk op de internationale weerklank die het oeuvre van Marten Toonder (1912-2005) kreeg.

Gevleugelde woorden
Op 23-jarige leeftijd trouwt Marten Toonder met buurmeisje en jeugdschrijfster Phiny Dick en gaat in Amsterdam als zelfstandig tekenaar aan de slag. Tijdens de Tweede Wereldoorlog valt de aanvoer van Disney-strips uit Amerika stil. De Telegraaf vraagt Toonder om een dagelijkse strook Tom Poes. De krant wil van geen tekstballonnen weten en eist ondertekst. "Toonder vond dat hij niet kon schrijven. Aanvankelijk liet hij dat aan Phiny over. Pas toen zij daar geen tijd meer voor had, nam Toonder over," vertelt Dick Matena. De Nederlandse specialist in omzetten van klassieke romans in beeldverhaal, is een van de vele leerlingen van Toonder die achteraf naam hebben gemaakt. Hij praat ons door de tentoonstelling. De anekdote over de ondertekst is niet zonder betekenis. In grote striplanden als België en Frankrijk vond men die ondertekst maar niks. Anderzijds ontwikkelde Toonder een unieke literaire stijl. Hij werd een grootleverancier van gevleugelde woorden. 'Een heer van stand', 'als je begrijpt wat ik bedoel', 'geld speelt geen rol', 'een denkraam', 'minkukel', 'kommer en kwel': het zijn maar enkele van de vele vondsten van Toonder die doordrongen tot het dagelijkse taalgebruik.

De begenadigde tekenaar is ook een gewiekst zakenman. Na de oorlog breken gouden tijden aan voor de Toonder Studio's. Behalve strips worden er ook tekenfilms en reclamefilms geproduceerd.

Tom Poes en Heer Bommel verschijnen in het NRC Handelsblad en slaan aan in verschillende West-Europese landen. Toonder ontwikkelt nog meer reeksen. Panda, de avonturen van een lief, naïef pandabeertje, kent het meeste succes. Op het hoogtepunt werkt er 180 man in de Toonder Studio's. Daar kunnen Hergé en Willy Vandersteen niet aan tippen.

Nadat hij zichzelf als directeur van de Studio's heeft ontslagen, verhuist Toonder in 1965 naar het Ierse Greystones, waar hij zich buigt over de Bommel en Poes-verhalen. De laatste strook verschijnt in 1986. De teller is blijven stilstaan op 11.768 dagelijkse afleveringen en 177 verhalen.

Erkenning
Matena was 17 toen hij in 1960 in de studio tewerkgesteld werd. "In de kelder lagen de originele tekeningen van voorbije Tom Poes-albums. Ik mocht ze meenemen naar huis. 'Daar leer je van,' zei Toonder. In de kroeg liet ik ze op tafel achter terwijl ik een potje biljartte. Op de baas na, was niemand erin geïnteresseerd. Er kwamen nochtans veel kunstenaars over de vloer. Maar voor 1968 nam niemand strips ernstig. Er was geen enkele belangstelling voor tekenaars. We werkten in een oase van rust. Een hartstikke leuke tijd, nu ik het bedenk."

Matena maakt brandhout van de mythe dat Toonder het werk van zijn medewerkers miskende. "Het was zijn creatie, zijn vlees en bloed. Het was een eer om voor hem te mogen werken. Hij had jaren alles zelf getekend en had alles zelf opgebouwd. Daar was respect voor. Je stak er ontzettend veel op. 'Tekenen kunnen we allemaal,' placht hij te zeggen. Eens per week legden we ons werk voor. Hij had altijd wel iets aan te merken. Mij verbaasde het hoe het succes hem bleef verbazen. Hij is nooit cynisch geworden. Deze tentoonstelling zou hem verbijsterd hebben. Als hij in Engeland had gewoond, was hij op zijn veertigste al in de adelstand verheven zijn. Dat zou ie erg leuk gevonden hebben. Doen jullie dat ook niet? Marc Sleen is toch ridder?"

In een van de vitrines ligt een strook van een medewerker naast Toonders definitieve versie. Het is zoeken naar de zeven gelijkenissen. "Het gebeurde dat hij alles uitgomde en herbegon. Zelfs in zijn Ierse periode had hij een hekel aan een wit blad. Hij vertrok graag van iets wat al bestond. Desnoods alleen maar wat achtergrond. En moest alles uitgegomd worden, dan wist hij ten minste al hoe het zeker niet moest."

Bovenbazen
Matena zette onder andere De bovenbazen in potlood, een van de bekendere avonturen van Tom Poes. De recente heruitgave was een succes. Toonder snijdt er de kredietcrisis en de energieproblematiek in aan. Hij had er een handje van weg om met milde humor de gekte van maatschappelijke verschijnselen te duiden. Vooral in de Heer Bommel en Tom Poes-verhalen grossierde hij in kleurrijke personages in dierengedaanten die de mensen hun kleine kantjes voorspiegelen: de rijmelende snob Markies de Canteclaer, Wammes Waggel, het onbegrepen schildersgenie Terpen Tijn, de Rommeldamse burgemeester Dickerdack, ambtenaar Dorknoper, juffrouw Doddel of magister Hocus P. Pas. "Hij vertrok voor elk verhaal van dingen die in hem zaten. Maar volgens mij leek hij innerlijk en uiterlijk het meest op Hocus P. Pas," grijnst Matena.

Hou er rekening mee dat de expo zin geeft om Tom Poes te herlezen. Als je begrijpt wat ik bedoel.

100 jaar Marten Toonder: een beer en heer van stand
wanneer
: > 23/9 • dinsdag > zondag van 10 > 18.00 uur
tickets: €3/6/8
------------

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel-Stad, Expo

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni