Stripmaker Joann Sfar verfilmt 'de kat van de rabbijn'

Niels Ruëll
© Agenda Magazine
01/06/2011
Donjon en De kat van de rabbijnzijn maar twee voorbeelden van stripreeksen waarmee tekenaar en scenarist Joann Sfar de voorbije jaren het mooie weer maakte. Sinds vorig jaar mag de veelzijdige en ontzettend bedrijvige Fransman zich ook filmregisseur noemen. Gainsbourg (vie héroïque) smaakte naar meer en wordt nu opgevolgd met een animatiefilm in 3D met als centrale figuur de sprekende kat van een rabbijn in het Algerije van de jaren 1920. Een gesprek over religie, racisme en Kuifje.

In het Algerije van de jaren 1920 kan de kat van de rabbijn na het oppeuzelen van een papegaai plots praten. De poes zou zich het liefst hele dagen in de armen vleien van Zlabya, de knappe, vurige dochter van de rabbijn. Maar het beest brengt vooral tijd door met de rabbijn. Met stekelige vragen en opmerkingen wijst hij zijn baasje continu op ongerijmdheden in de strikte joodse leer. Er wordt eindeloos gedebatteerd en veel actie moet je niet verwachten, maar toch prikkelt De kat van de rabbijn. Dat geldt zowel voor de vijf stripalbums als voor de 3D-animatiefilm.

Herinnert u zich nog hoe en waarom u negen jaar geleden De kat van de rabbijn begon te tekenen?
Joann Sfarr: Ik had een kat gekocht en deed thuis wat een tekenaar niet laten kan: ik tekende de kat. Ik liet hem spreken en bedacht een titel: De kat van de rabbijn. Zo ging de bal aan het rollen. Ik wou me amuseren, het was geenszins de bedoeling om een strip met een politieke of religieuze boodschap te maken. Pas na de publicaties zag ik in dat de strip een middel was om te discussiëren over onderwerpen als de Maghreb, de joden en de moslims.

Tijdens de productie van de animatiefilm was u zich wel bewust van die opvoedkundige waarde.
Sfarr: Absoluut. Dat besef maakte de zaak ingewikkelder. Bewust met de pedagogie bezig zijn, vormde een bedreiging voor de animatiefilm. We hebben ons geconcentreerd op de ontspanning. In de eerste plaats willen we de kijker doen lachen. De spot met religie en het dedramatiseren van al die gevoelige thema's zouden vanzelf de film wel insluipen.

Ik heb lang geaarzeld om de animatiefilm te lanceren. Er gebeurt niet veel in de strips en er wordt voortdurend gepraat. Marjane Satrapi die ervaring had met Persepolis, adviseerde me om de albums links te laten liggen en te vertrekken van wat ik me nog herinnerde. Dat bleek gouden raad. Ik herinnerde me een pratende kat die niet in religie geïnteresseerd was. Maar telkens hij zich in de armen van zijn mooie meesteres wil vleien, begint men over God. Dat is een aanpak die bij Voltaire in de smaak zou zijn gevallen. Uit het vijfde album heb ik het idee van het beloofde land overgenomen. Beloofde landen werken nooit.

Hoe staat u zelf tegenover geloof?
Sfarr: De kat heeft als meester aanvankelijk een rabbijn, maar kiest daarna voor een schilder. Dat is een beetje de geschiedenis van mijn leven. Ik koos ervoor om te tekenen. Maar de manier van tekenen is nauw verbonden met de methodes die ik leerde om religieuze teksten te bestuderen.Ik heb een zeer religieuze opvoeding gekregen, maar ik ben niet gelovig. Soms bid ik, maar dat is uit gewoonte. Dat is er als kind ingestampt en dat raak ik niet meer kwijt. Mijn vrouw is katholiek. We kiezen ervoor om onze kinderen geen religieuze opvoeding te geven. Wel vieren we de joodse en katholieke feesten. Ze staan ons staan toe om samen te zijn.

In religieuze scholen maakt men de kinderen wijs dat het verkeerd is om met iemand te trouwen met een andere godsdienst. Zulke opvattingen maken samenleven onmogelijk. Daar ben ik tegen.
De afwezigheid van revolte tegen religie karakteriseert mijn werk. Ik vind godsdienst soms dwaas, maar daar moet ik dan om grinniken, het revolteert me niet. Ik erken dat de mens nood heeft aan spiritualiteit en rituelen maar dat behoort tot de intieme sfeer. Waar ik wél bezwaar tegen heb, is dat religie het publieke domein betreedt.

En hoe staat u tegenover Kuifje? U zet hem in de film in zijn hemd.
Sfarr: Je moet conflicten met een kwinkslag kunnen oplossen. Veel mensen willen het album Kuifje in Afrika verbieden. Dat vind ik dom. Ten eerste omdat het een formidabele strip is. Ten tweede omdat we het proces van Hergé niet moeten maken. Afrikaanse vrienden zeiden me ooit dat ze dol zijn op Kuifje in Afrika omdat het album hen eraan herinnert hoe stom wij wel waren in de jaren 1930. Met Kuifje in Afrika lachen ontmijnt de zaak en herbelicht de koloniale houding van weleer. Het spoort niet om Kuifje in Afrika open te slaan en te doen alsof het niet racistisch is. Natuurlijk is het racistisch. Maar het werk komt uit een tijd dat het niet anders kon.

Sla De kat van de rabbijn binnen vijftig jaar open en het album is even ridicuul als Kuifje in Afrika vandaag. De kat van de rabbijn is representatief voor deze tijd. Wij stellen al onze hoop in de Arabische lente. Hoe idioot en naïef gaat men dat later vinden als de beweging zou uitmonden in een vreselijke oorlog. Zodra een kunstenaar over politiek en de werkelijke wereld begint, maakt hij vergissingen. Daarom wil ik geen proces van Hergé. Kuifje vertegenwoordigt de tijd waarin hij gemaakt werd. Maar verbied me niet om daarmee te lachen.

Beïnvloedt Hergé uw tekenwerk? Ik meen te zien van wel.
Sfarr: Niet alleen die ene scène, maar alle tekeningen uit De kat van de rabbijn zijn beïnvloed door Kuifje. Hergé en Hugo Pratt zijn de grootste inspiratiebronnen. Enerzijds spot ik in een scène met Kuifje, anderzijds ben ik gefascineerd door de tekenstijl en de grammatica van Hergé. Mijn tekeningen respecteren Hergé meer dan Spielbergs werk, vermoed ik.

Ik wou een Kuifje waar de Belgen om konden lachen. Zo kwam ik bij François Damiens (Belgische acteur die momenteel goed boert in de Franse film, nr) terecht. Ik dacht aan een Brussels accent, meer bepaald dat van de Marollen. Hij stelde de stem voor van reclameboodschappen uit de jaren 1940. Dat was inderdaad erg grappig.

Wist u dat ik Casterman enkele jaren geleden aangeschreven heb om een nieuw Kuifje in Afrika te maken? Het avontuur hernemen maar dan met een reporter die vandaag door Congo reist. Zijn de albums van Jean-Philippe Stassen over Rwanda in zekere zin geen poging om nog eens een Belgische journalist naar Afrika te sturen? Uiteraard is de blik dit keer anders. Stassen is met een Rwandese getrouwd, er zit meer liefde voor Afrika in zijn blik.

Waarom situeert u strip en film in het Algerije van de jaren 1920?
Sfarr: Ik val terug op de herinneringen van mijn grootmoeder. Zij was net gestorven en had me veel verteld over Algerije. Daar komt mijn familie vandaan. Ik ben echter in Frankrijk geboren en had dus geen beeld van Algerije. Dus ben ik op zoek gegaan naar foto's en schilderijen uit het koloniale tijdperk.

Ook uit filosofisch en menselijk oogpunt is de Maghreb een interessant gebied. De roots van de mensen is er zelden puur. Ze denken dat ze joods of Arabisch zijn, maar ze zijn vaak Berbers. Het is noodgedwongen een regio van twijfel en pragmatiek in tegenstelling tot het veel radicalere Midden-Oosten. Een voordeel was ook dat het een Franstalig gebied is. Zeker de animatiefilm maakt vrij snel duidelijk dat het Algerije van toen op het Frankrijk van vandaag lijkt.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Film

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni