Een blockbuster met poten en oren, een goed verhaal met plaats voor conflicterende ideeën én superhelden met karakter en gebreken: we komen het niet vaak tegen. X-men en X2, van Bryan Singer, waren een goed voorbeeld.

Maar daarna ging het steil bergaf met de sage. X-men: the last stand was niet goed, spin-off X-men origins: Wolverine een fiasco. Boeken dicht, dachten we. Maar dat was buiten de Brit Matthew Vaughn gerekend. Hij blaast de serie over mutanten met bijzondere gaven nieuw leven in door in het verleden van de X-men te duiken. Professor X en Magneto zijn nog geen gezworen aartsvijanden. Ze heten Charles Xavier en Erik Lehnsherr, zijn nog jong en bundelen de krachten om Sebastian Shaw tegen te houden. Deze mutant die in de concentratiekampen nare experimenten uitvoerde, probeert in oktober 1962 een derde wereldoorlog uit te lokken door de Russen en de Amerikanen in volle rakettencrisis tegen elkaar op te zetten. De film onthult hoe de mutanten aan hun naam komen, hoe Charles Xavier in een rolstoel terechtkomt, hoe ze hun uitvalsbasis vonden en bevat nogal wat grapjes die vooral de fans zullen smaken. Maar ook wie geen fan is, zal niet in slaap sukkelen. Het is jammer dat de eerste vijandigheden tussen X en Magneto afgehaspeld worden. Maar X-men speelt wel opnieuw mee in eerste klasse.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Film

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni