jaren80 300dpi  ian curtis at plan K

De grauwe jaren 1980: Joy Division en jeugdige arrogantie in de muziek

Tom Peeters
© Brussel Deze Week
20/05/2015

De grauwe jaren 1980 begonnen eigenlijk in de late jaren 1970. In het zog van de Britse punk- en new wave-invasie nam het aantal bandjes ook in Brussel zienderogen toe. Met wat geluk werden ze opgepikt door een handvol zalen en labels, die zich met branie en de nodige arrogantie een weg baanden in een braaklandschap.

Het moet die zestiende oktober 1979 een legendarische avond geweest zijn, daar in de voormalige suikerraffinaderij in de Manchesterstraat. Naar aanleiding van het bezoek van de Amerikaanse schrijver en cultfiguur William S. Burroughs had men de journalisten Michel Duval en wijlen Annik Honoré gevraagd om ook een muzikaal luik te voorzien, en daarvoor hadden ze Joy Division uitgenodigd. Het was het begin van een vruchtbare samenwerking met de zaal, die na twintig jaar leegstand was overgenomen door theatergezelschap Plan K. en dé pleisterplaats zou worden voor de zich uitdijende Brusselse postpunkscene. Ja, ook de AB, de Beursschouwburg en Theatre 140, met in 1978 de eerste passage van Public Image Limited in de hoofdstad, afficheerden punk- en new waveconcerten, maar het was toch vooral in het vroegere gebouw van Raffinerie Graeffe, waar ooit bruine suiker gemaakt werd, dat de Brusselse tegencultuur op de breuklijn van de jaren 1970 en 1980 een gezicht kreeg, ook al omdat de programmatie er meer avant-garde was.

Michel Duval werkt tegenwoordig als managing director op de Parijse hoofdzetel van Because Music, het label dat onder andere Charlotte Gainsbourg en Selah Sue onder contract heeft. Maar destijds was hij als jonge muziekjournalist aan de slag bij het tijdschrift En Attendant. “Naast rockmuzikanten interviewde ik ook andere persoonlijkheden, zoals Hergé en, in de namiddag van de bewuste concertavond, dus ook William Burroughs.”

Het idee om new wave-klepper Joy Division, grote fans van de beatnik-schrijver, te programmeren, kwam van Honoré, die ook bevriend was met de andere journalisten van En Attendant, én dik was met Joy Division-zanger Ian Curtis. Hun iconische album Unknown Pleasures was net uit. “Ik kende de band niet zo goed, maar Annik zei dat ze goed waren. Als we hen opbelden in Manchester waren ze meteen enthousiast. Beetje bij beetje zijn we ook bevriend geraakt met hun bazen bij platenlabel Factory Records. Zij hebben me na een tijdje gevraagd waarom we geen Belgische afdeling van het label zouden opstarten: Factory Benelux. Zo is de bal aan het rollen gegaan.”

jaren80 103 C Arno RueLeBeau 1984
“Voor Joy Division was het de eerste keer dat ze buiten Engeland speelden. Andere groepen zouden hun voorbeeld volgen.” Zo werden allianties gesmeed en verbonden voor de toekomst aangegaan. Via Factory Benelux werden singles uitgebracht van Engelse postpunkgezelschappen zoals A Certain Ratio en Section 25, maar omdat Duval en Honoré zich in hun creatieve expansiedrang niet wilden beperken tot import alleen richtten ze in 1980 Les Disques du Crépuscule op. De eerste release, een fraai vormgegeven (en door verzamelaars gegeerde) cassette annex boekuitgave, werd From Brussels With Love gedoopt. Met opnames van onder andere het Brusselse popstpunkgezelschap The Names en avantgardemuzikanten zoals Gavin Bryars en Harold Budd bood het een voorsmaakje van wat het label in 1981 zou uitbrengen. Het was begonnen met de punkexplosie, maar de weg die Crépuscule voor zichzelf had uitgestippeld was duidelijk eclectisch, met in hun eerste jaar ook nog uitgaves van Cabaret Voltaire, Tuxedomoon en Soft Verdict (Wim Mertens). “Dat was onze culturele achtergrond,” zegt Duval. “Annik en ik waren ook in poëzie en theater geïnteresseerd. Dat kosmopolitische perspectief weerspiegelde zich in het label.”

Existentialisme en enthousiasme
Duval: “Veel mensen hebben zich herkend in het basisidee van de punk: do it yourself, iedereen kan het. Plots hadden we geen behoefte meer aan een major platenfirma om een plaat uit te brengen. Je moet beseffen dat die sclerose tussen grote platenfirma’s en kleine labels toen veel groter was dan nu. Wij hadden haast geen voorbeelden, maar we hebben het wel gedaan. We dreven op enthousiasme.” Crépuscule was niet het eerste Brusselse onafhankelijke label. Dezelfde DIY-filosofie werd simultaan belichaamd door andere ondernemende, jonge mensen. Marc Hollander richtte in 1981 Crammed Discs op, dat eveneens een kosmopolitische richting insloeg. Michel Lambot, die in de Gasthuisstraat de platenwinkel Casablanca Moon uitbaatte, legde een minder ‘kunstzinnig’ parcours af.

“Op mijn vijftiende was ik onder invloed van de Londense punkscene, Albert Camus en het existentialisme met enkele vrienden een fanzine begonnen. “De arrogante tiener in mij zag wat er in Londen gebeurde en kon niet geloven dat zoiets in Brussel niet mogelijk was. Structuur, management, concertzalen: het was er allemaal amper of niet. Maar die mankementen counterden we met enthousiasme en creativiteit.” Zoals in mei 68 in Parijs de revolutie in de lucht hing, maakt Lambot de vergelijking, zo waarde tien jaar later de punkgeest rond in Brussel. “We zaten vol hormonen en energie. Er waren groepen genoeg. En op een bepaald moment waren er ineens ook een handvol labels. Ik richtte Sandwich Records op. Crépuscule en Crammed volgden. Parsley tekende TC Matic (en zou later pakweg ook het eerste mini-album van Lavvi Ebbel uitbrengen). Snowy Red richtte zijn eigen label op.”
jaren80 coveralbumB9 LTMCD2486  300dpi
Het gebeurde allemaal met vallen en opstaan. “Tussen mijn eerste contract met de Brusselse new-waveband Polyphonic Size en hun debuut-ep met vier nummers zat een jaar,” illustreert Lambot de zoektocht in de pioniersjaren. “We wisten niets, niet hoe we toelating van Sabam moesten krijgen, niet hoe we hoezen moesten drukken,… Af en toe vroeg ik aan enkele journalisten die de punkbeweging in Engeland volgden hoe het dan wel moest, en hun antwoord was altijd: ‘Het is nog veel moeilijker dan je al dacht!’ Dat is zowat het slechtste antwoord dat je kan krijgen (lacht).”

Vallen en opstaan
Een van de opvallendste releases van Sandwich was de onlangs heruitgegeven compilatie B9, een titel waaraan later Belgian Cold Wave 1979-1983 werd toegevoegd. “De B stond voor België, de 9 voor de (toen nog) negen provincies en negen verschillende stijlen van onafhankelijke muziek,” legt Lambot uit. “Omdat er te weinig geld was om van al die lokale groepen een apart album uit te brengen en te promoten, probeerden we met die compilatie de toenmalige Belgische new wave- en undergroundscene te schetsen.” Al die obscure groepjes klonken behoorlijk minimalistisch, zowel in de postpunk- als in de elektronische variant, maar sommige muzikanten zouden later wel bij bekendere groepen opduiken. Prothese, de groep van Daniel Bressanutti, was in die zin de rechtstreekse voorloper van Front 242.

Het einde van Sandwich zou in 1982 het begin van Play It Again Sam (PIAS) inluiden. “Ik heb de Casablanca Moon gesloten in juni 1982, het album van Polyphonic Size was voorzien voor september, maar ik had geen geld om de persing te betalen en de promotie te doen. Ik had Kenny (Gates, mede-oprichter Pias) ontmoet in mijn platenwinkel en het klikte meteen. We dreven op enthousiasme: op dat moment was ik nog altijd maar 22, en Kenny 19! Toen de punk- en new wavegolf ging liggen, kozen we bewust voor een andere insteek en een elektronischer geluid. Brussel en België waren volgens ons de perfecte go-between tussen de Duitse Krautrock en de Engelse new wave, en klaar voor zijn eigen scène.”

Naast de centrale ligging en de internationale passage heeft ook de aanwezigheid van enkele universiteiten, als reservoir voor steeds nieuwe bandjes, ervoor gezorgd dat Brussel plots aangestoken werd door het punkvirus. “Precies omdat het over een gezamenlijke jeugdcultuur ging oversteeg die muzikale scène ook de taaltegenstellingen,” zei Jan Vanroelen ons al eerder. Samen met Marcel Vanthilt zou de drummer in 1981 Arbeid Adelt! oprichten. Volgens de overlevering was het na een AB-concert van Siouxsie and the Banshees en bleven de twee zowat als laatste over op de VUB zonder bandje. Geert Vanroelen, de broer van Jan, had met The Employees en Pick It Up toen zelfs al een hit te pakken. “De VUB was inderdaad een broeinest,” beaamt ook Luckas Vander Taelen, wiens eerste langspeler met Lavvi Ebbel trouwens verscheen op Crépuscule. “Het Kultuurkaffee bestond toen natuurlijk nog niet, maar er was wel een feestzaal waar regelmatig punkgroepjes speelden.”

Hollandse subsidies
Maar er was nog een andere, minder vaak belichte reden waarom Brussel zich kon opwerpen als een belangrijke halte van de punkbeweging, vult Lambot aan. “We profiteerden hier ook van het gesubsidieerde netwerk van muziekclubs dat in Nederland bestond. Het zorgde ervoor dat veel Britse bands op Europese tournee konden gaan zonder verlies te boeken. Vaak speelden ze dan eerst in De Melkweg in Amsterdam of in De Effenaar in Eindhoven, maar omdat hun kosten toch al betaald waren kwam er nog een extra tussenstop in Brussel alvorens terug naar Londen of Manchester af te zakken.”

“Dat Brussel plots een pleisterplaats van zwartjassen maar ook van innovatieve muziek werd was een combinatie van al die factoren, én van toeval, én van noodzaak,” besluit Lambot. “Wij waren allemaal jeugdig arrogant, en hadden toch niets beter te doen. Er waren de contacten van Annik Honoré, die op de Belgische ambassade in Londen werkte en Factory Records binnenloodste. Er was veel nieuwsgierigheid. Het ene trok het andere aan. Waarom heeft de Oostendenaar Arno precies rond die tijd beslist om naar Brussel te gaan?”

De grauwe jaren 1980

In de jaren 1980 oogde Brussel wel even anders. Brussel Deze Week ging graven in die nabije geschiedenis. Een terugblik op de pioniers van de Dansaertstraat, de CCC, de muziekscène en enkele wel erg kleurrijke burgemeesters uit die tijd. 

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Muziek, De grauwe jaren 1980

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni