Brecht-Eislerkoor viert 30 jaar strijdbaar samenzingen

Benjamin Tollet
© Brussel Deze Week
21/12/2008
Al dertig jaar zingt het Brussels Brecht-Eislerkoor links-geëngageerde liederen om mensen aan te zetten niet bij de pakken te blijven zitten. Dat wordt op 20 december in de Beursschouwburg gevierd met een colloquium over wat de toekomst van het strijdbare lied te bieden heeft, en met Grand Café Chantant als afsluitfeest.

Het begon allemaal in 1978, toen een groep zangers, acteurs en schrijvers in Brussel, Gent en Antwerpen een Brecht-Eislerkoor oprichtte in de nasleep van Mei '68, met politiek en sociaal engagement als centrale motivatie. "De drie Brecht-Eislerkoren zijn gegroeid uit Muziek en Maatschappij. We verenigden ons om te zoeken naar een linkse invulling van cultuur in de maatschappij, onder het motto: 'Weg met de bourgeoiscultuur.' Marc De Smet dirigeerde de drie koren. Maandelijks organiseerden we debatten waarop vooraanstaande economen, filosofen en politici kwamen spreken. Nu zou zoiets een denktank heten," zegt Lieve Franssen.

Franssen was er sinds het prille begin bij en is sinds eind jaren 1990 dirigente van het koor. Ze doet enthousiast de geschiedenis van het Brussels Brecht-Eislerkoor (BBEK) uit de doeken, bijgestaan door de archivaris en bas van het koor, Erik Meerschaut.

In 1978 voerde het koor zijn eerste stuk op, De moeder, op basis van een tekst van Bertolt Brecht en muziek van Hanns Eisler (zie inzetje). Het was meteen een grootse opvoering met honderd twintig zangeres, gedirigeerd door Marc De Smet. "Daarna volgde het politieke stuk Het roer van de staat. Maar er begonnen vragen te rijzen, en het Brusselse koor was het enige dat op de ingeslagen weg zou verdergaan. Jan Rispens nam het roer over. Nootweer volgde in 1981 en Nootzaak in 1986, collages van linke liederen over arbeiders, vakbonden, vrouwenrechten. Het was ook het begin van de aandacht voor ecologie en het antiracisme," zegt Franssen.

Muziektheater
In 1991 volgde de eerste (en enige) cd-opname, Dwarsbalken, een samenwerking met andere koren en een blazersensemble. De opname was een hoogtepunt in het aantal koorleden; daarna volgden minder rooskleurige tijden. Er ontstond discussie over hoe het verder moest: nog een collage, of De maatregel, een controversieel en politiek geladen stuk. "We waren op dat moment al een nieuwe weg ingeslagen met Jubilate, een stuk over technologie waarbij we voor het eerst met een regisseur werkten. Die vroeg ons een informatiestroom uit te beelden op het podium. Dat theatrale aspect was volledig nieuw." De maatregel werd het eerste werk van de nieuwe dirigente Lieve Franssen. "We waren op dat moment teruggevallen tot zestien leden, terwijl we op ons best zijn met een man of dertig. Die terugval had te maken met de nieuwe vormgeving, maar ook met de val van de Berlijnse Muur, een stevige deuk in het linkse gedachtegoed."

Onder Lieve Franssen werd muziekthea­ter de standaard en grote stukken met regisseur de corebusiness van het BBEK. In paradisum was haar eerste productie, gevolgd door Dieren met een hele vreemde geur, met strijkkwartet, ter ere van de 101ste verjaardag van Brecht. Mensenzee, op basis van het werk van de Turkse dichter Nazim Hikmet en met een voorprogramma van een Turkse muziekgroep, kende een groot succes, en bij Vergeten straat rond het gelijknamige boek van Louis Paul Boon deed het slagwerk zijn intrede. Het laatste stuk, (B)recht voor de raap uit 2006, is een hulde aan Brechts vijftigste sterfdag. Beeldmateriaal deed toen zijn intrede in de vorm van een video-installatie.

"We willen blijven zingen op straat, tijdens betogingen. Ik herinner me ons optreden tijdens de bezetting van de Renault-fabriek in Vilvoorde. Zulke optredens zijn geweldige ervaringen," zegt Franssen. "Wij zijn een amateurkoor, maar we streven naar een behoorlijk niveau," zegt Erik Meerschaut. "Iedereen die zich aangesproken voelt, is welkom. Het volstaat om graag te zingen en je te kunnen vinden in ons sociaal engagement. Wij hebben een Brechtiaanse visie op de samenleving: we zijn wereldverbeteraars en geloven in een positieve evolutie van de maatschappij."

Het volgende grote werk van het BBEK is een uitdaging van formaat: een stuk met driehonderd zangers over de Palestijnse muur, en bij uitbreiding over álle muren. "Het gaat ook over het feit dat mensen verhinderd worden te communiceren, zoals in België het geval is tussen Vlamingen en Walen. The shouting fence wordt een megastuk met koren uit Wallonië, Vlaanderen en Brussel, kinderen en volwassenen, en mensen van allerlei origine." Het stuk gaat op 6 juni 2009 in Luik in première en zal in oktober ook in Brussel te zien zijn.

Het BBEK is verheugd zijn dertigste verjaardag in de Beursschouwburg te kunnen vieren: daar kwamen tenslotte de eerste producties op de planken. De verjaardag begint na de middag met een colloquium rond twee centrale vragen: heeft een strijdkoor nog zin? En hoe komt het dat de Vlaamse federatie Koor & Stem zo weinig aandacht besteedt aan solidariteitskoren? 's Avonds maakt het denkwerk plaats voor Grand Café Chantant, met talloze optredens van bevriende muzikanten. In première zingt het BBEK het lied 'Ons koor zwijgt niet', een tekst van Geert van Istendael op muziek van Hanns Eisler.

:: Op zaterdag 20 december is er om 14.30 uur een colloquium (6 euro, inclusief receptie), van 18 tot 20 uur receptie en walking dinner, en van 20 tot 22 uur Grand Café Chantant (10 euro), in de Beursschouwburg, A. Ortsstraat 20-28, 1000 Brussel. Reserveren op tickets@beursschouwburg.be of 02-550.03.50. Meer info op www.bbek.be

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni