Vijftien crèches in Rand voldoen niet aan taalvereisten

Vijftien kinderdagverblijven in de Rand rond Brussel voldoen niet aan de taalvereisten die de Vlaamse regering opgelegd heeft in het kinderopvangdecreet dat op 1 april 2014 werd ingevoerd. Concreet moet minstens één van de begeleiders Nederlands kennen. Als deze diensten de vereisten tegen 2017 niet halen, kan Kind & Gezin hun vergunning intrekken.

Dat blijkt uit cijfers die Vlaams volksvertegenwoordiger Lorin Parys (N-VA) heeft opgevraagd.

Al sinds 2009 moet de verantwoordelijke van kinderdagverblijven de Nederlandse taal machtig zijn. Het nieuwe kinderopvangdecreet voegde daar aan toe dat minstens één begeleid(st)er Nederlands moet kennen. Nieuwe opvanginitiatieven moeten meteen aan de regel voldoen. Voor bestaande initiatieven werd een overgangsperiode voorzien tot 2017.

In Brussel en in de faciliteitengemeenten protesteerden enkele overheden en kinderdagverblijven fel tegen deze maatregel. Het Grondwettelijk Hof verwierp evenwel een klacht van de Franse Gemeenschap en Gemeenschapscommissie.

Acht crèches gesloten
Uit een onderzoek van Kind & Gezin bleek eind 2014 dat 24 kinderdagverblijven uit de Vlaamse Rand niet voldeden. Acht opvanglocaties hebben inmiddels de deuren gesloten en één blijkt inmiddels in orde met de taalvereiste. Van de 15 andere zijn er zeven die hun goede wil toonden door hun verantwoordelijke in te schrijven in een cursus Nederlands. Acht andere kinderdagverblijven reageren echter niet op de aanmaningen van de bevoegde minister. Zij lopen het risico om in 2017 hun vergunning te verliezen.

"Het lijkt me evident dat de kennis van het Nederlands belangrijk is in kinderdagverblijven waar baby's en peuters met verschillende thuistalen verblijven. Het is vooral ook belangrijk dat Vlamingen hun kind in eigen streek en in eigen taal kunnen laten opvangen", aldus Parys, die de vooruitgang van het aantal diensten dat voldoet aan de taalvereiste "pover" vindt.

Volgens Kind & Gezin is de taalvereiste belangrijk opdat de verantwoordelijken van de kinderdagverblijven de Vlaamse richtlijnen goed kunnen begrijpen en met de ouders in het Nederlands kunnen communiceren.