Expo oorlogsschade: Stad aan flarden, beeld in flarden

An Devroe
© Brussel Deze Week
25/10/2012
Van foto's die geen twijfel laten bestaan over de verwoestende willekeur van de oorlog, tot getuigenverklaringen op oorlogspapier, dat het beschadigde goed wel degelijk bestond vóór de oorlog. De administratie draaide tijdens de Tweede Wereldoorlog op volle toeren. Een selectie uit de schadedossiers van het Algemeen Rijksarchief maakt de oorlog wel heel erg concreet.

I n de expositie komen schadedossiers van heel België aan bod, maar BDW mocht enkele typisch Brusselse gevallen inkijken.
Het broze papier wordt bewaard in zuurvrije dozen en mappen, bij een constante temperatuur, om te voorkomen dat de geschiedenis helemaal zou verkruimelen. Aan de keurig geordende schadeclaims van Les Tramways Bruxellois ("1.550 reservelampen vernield door de explosie van de Ninoofsepoortbrug") is het verloop van de Tweede Wereldoorlog in en om Brussel te volgen. Het is de leidraad van de expo: na de Achttiendaagse Veldtocht in mei 1940 kwamen de bombardementen van 1943-1944, de bevrijding en de eindoffensieven.

Dierenleed in Berchem
In oorlogstijd moesten landmeters de spectaculairste vaststellingen doen. Résidence Couronne (Kroonlaan 364) werd op 7 september 1943 om 9.30 uur collateraal getroffen bij een luchtaanval op de rijkswachtkazerne en het station van Etterbeek. In het proces-verbaal is te lezen hoe de bom ("waarschijnlijk van 250 kg?") insloeg op het dak en de moerbalk doormidden sneed. De bom viel door naar de der­de verdieping, waar ze tot ontploffing kwam. Op een zwart-witfoto zie je twee bovenverdiepingen in het ijle hangen. De schade wordt geschat op 331.800,11 frank, de kosten om het appartementsblok van elf mede-eigenaars te stutten op 102.134,35 frank. Vandaag staat het gebouw er weer bij alsof er niets gebeurd is.

Fysiek menselijk leed wordt niet behandeld in de oorlogsschadedossiers, wel de schade berokkend aan de wilde en getemde dieren van een dierentuin in Sint-Agatha-Berchem. Het pv heeft moeite om de dieren in de juiste categorie onder te brengen. Zijn de beren, de hyena's, de Indische panter, de jakhals en zo verder "stock of bedrijfsuitrusting?"

Net als bij gebouwen worden ook hier oorzaak en omstandigheden van de schade vermeld: "Alle wilde dieren van Parc Zoologique van Berchem-Brussel moesten gedood worden op bevel van de bezettende overheid." De Duitsers eisten ook materiaal op, dat ze slechts gedeeltelijk betaalden, staat er droogjes bij.

Het menselijk leed sijpelt door in de zakelijke brieven. Een zakenrelatie in- en uitvoer van dieren, uit Hamburg nota bene, betuigt in een brief van 4 september 1940 zijn medeleven met de eigenaar van de zoo, Robert Henry, geconfronteerd met dit verschrikkelijke verlies. Het zal niet gemakkelijk zijn, zo gaat hij verder, om de dieren snel te vervangen omdat de meeste afgericht waren om voor publiek te werken, "c'est à dire à gagner des salaires." De prijzen zullen na de oorlog bovendien de hoogte in gaan omdat de schepen nog een hele tijd afgeladen vol zullen zitten. Eraan toevoegend, als al niet elke brief in oorlogstijd zo eindigde: "Espérant que la guerre sera bientôt finie." Maar in oktober 1943 is dat nog altijd niet het geval, wanneer Henry schrijft hoe hij in 1940 een dierentuin zou hebben aangelegd tijdens de historische wereldtentoonstelling van Lissabon, "ware de oorlog niet tusschenbeide gekomen."

Bij het dossier zitten foto's van alle afgemaakte dieren: een stapel beren, hyena's op een rij... en is dat eigenaar Henry poserend bij de gevelde Beringstraatbeer? Hij kijkt ons aan met onpeilbare blik.

(On)schatbaar verlies
Een twee vuisten dik dossier wordt er bewaard van de Citroëngarage aan de Willebroekkaai. Zo complex was het om te bepalen welke schade nu precies door welk leger was veroorzaakt, het Duitse of het Engelse, en wat plunderingen waren, en hoeveel de tussentijdse herstellingen zouden kosten.
Bij het bombardement van de Sainctelettebrug op 17 en 18 mei 1940 waren alle vensters en al het spiegelglas gesneuveld. De luchtaanvallen van mei 1944 deden het intussen vervangen glas opnieuw rinkelen.

In een brief van 26 mei 1940 aan de hoofdzetel van Citroën (toen in Vorst) laat de Stad Brussel weten dat ze door de Duitse autoriteiten gedwongen werd om vijftig mannen, uitgerust met schoppen en borstels, op de garage af te sturen. Ze troffen in alle lokalen een onbeschrijfelijke puinhoop aan. Papieren, registers, verpakkingen, steengruis, wel vijftienduizend kilo afval werd er opgeruimd. De schoonmaak gebeurde onder toezicht van een Duitse onderofficier, die de weinige papieren die nog in enkele bureaus zaten, ook bij de vuilnis had gekieperd.

Er is ook een brief van Citroën zelf aan het Commissariaat voor 's Lands Wederopbouw waarin paniek doorklinkt. Voor het eind van het jaar moet immers een proces-verbaal van de schade opgemaakt zijn om recht te hebben op een schadeloosstelling. Sinds 18 mei 1940 wordt de garage echter bezet door de Duitsers, en Citroën mag er nog "enkel voor een heel snel bezoekje" in.

In het schadedossier van de Budabrug steken er foto's van voor en na de explosie van 17 mei 1940. De opmeter die getuigenissen moest verzamelen, noteerde dat sinds de explosie van de brug de buurtbewoners het kanaal in bootjes oversteken. Een groep fietsers (arbeiders van de Cockerie du Marly?) doet dat op een volgende foto weer over een voorlopige houten hefbrug. Oorlogsschadedossiers vertellen iets over de veerkracht van een maatschappij.


Beschadigd België, van 27 oktober tot en met 28 februari van maandag tot en met zaterdag (behalve op feestdagen) in het Algemeen Rijksarchief, Ruisbroekstraat 2, 1000 Brussel, www.arch.be. Gratis toegang. (Familiale) oorlogsschadedossiers raadpleegbaar na afspraak: agr_ar_2@arch.be

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Expo

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni