Pieter Bruegel de Antwerpenaar

Michaël Bellon
© Brussel Deze Week
28/06/2012
Schilders claimen voor eigen stad is behalve chauvinistisch ook onnozel. Zeker als wij Brusselaars onze claim niet hard kunnen maken. Pieter Bruegel de Oude woonde op het eind van zijn leven dan wel in Brussel, hij was vooral een Antwerps kunstenaar. Een tentoonstelling van zijn prenten in de Scheldestad vestigt (onder meer) daar de aandacht op.

Z opas opende de tentoonstelling Pieter Bruegel ongezien!, waarin het mooie Museum Mayer van den Bergh voor het eerst zijn volledige verzameling prenten van Pieter Bruegel de Oude (circa 1526-1569) aan het publiek toont: dertig stuks, die worden aangevuld met tien prenten uit het Museum Plantin-Moretus, en met twee originele tekeningen.

Hoewel de Koninklijke Bibliotheek in het Bruegeljaar 2006 al eens al Bruegels prenten tentoonstelde, krijgen die prenten over het algemeen minder aandacht dan de schilderijen. Nochtans zijn ze een wezenlijk onderdeel van Bruegels oeuvre, zoals Manfred Sellink, curator van de tentoonstelling, eerder al aantoonde in zijn gezaghebbende oeuvrecatalogus.

Sellink presenteert de prenten volgens thema. Zes landschappen op groot formaat laten duidelijk zien dat Bruegel aanvankelijk een landschapsschilder was. Maar ook bijbelse onderwerpen ('De zeven hoofdzonden', 'De zeven deugden') en profane prenten die een humoristisch kantje hebben ('De vette keuken', 'De magere keuken'), ontbreken niet. Bruegel maakte de tekeningen voor deze prenten meestal in opdracht van de uitgever Hieronymus Cock, die ze liet graveren in koperplaten: een delicate en moeilijke opdracht, die meer tijd en geld kostte dan het tekenen zelf.

Van Bruegel de Oude zijn alles bij elkaar zestig prenten bekend, waarvan er hier veertig te zien zijn. Als afsluiter fungeren twee originele tekeningen, waarvan er één - een boslandschap uit een anonieme Europese collectie - pas begin dit jaar werd ontdekt en wellicht slechts eenmalig aan het publiek wordt getoond.

Tong uitsteken
Voor Manfred Sellink bestaat er geen twijfel over dat Bruegel een buitengewoon begaafd en trefzeker tekenaar was, die zijn ervaring als tekenaar later ook verzilverde als schilder. "In zijn vroegste schilderijen zie je dat Bruegel de mogelijkheden van dat medium nog aftast. Schilderijen als 'Kinderspelen' en 'De strijd tussen Vasten en Vastenavond' zou je kunnen beschouwen als uitvergrote prenten. Ze bevatten veel details, maar nog niet de picturale kwaliteit om met kleur te modelleren in plaats van met vorm, en zo de aandacht van de toeschouwer te sturen in de drukte. Die compositorische kracht heeft hij nochtans ook te danken aan de prentkunst, waar veel op een kleine ruimte moest worden afgebeeld. In latere, complexe werken als 'De val der engelen' of 'Dulle Griet' komt dat helemaal tot zijn recht."

Op dat laatste schilderij, het topstuk van Mayer van den Bergh, gaat de tentoonstelling overigens dieper in. Nieuw onderzoek door een team van de Universiteit Gent legde enkele nieuwe feiten bloot. Met name dat het dateert uit 1561 en dat Bruegel het ook zelf zijn titel gaf: op het houten paneel dat hij ervoor uitgekozen had, schreef hij het woord dul. Op de ondertekening stak Dulle Griet ook nog haar tong uit, terwijl de studie van de verfpigmenten aantoont aan dat haar rok oorspronkelijk geschilderd was in een felblauwe, maar helaas snel vervagende verf op basis van smalt.

De prenten van Bruegel vestigen voorts ook onze aandacht op het feit dat Bruegel veel meer dan een Brusselaar eigenlijk een Antwerpenaar was. Sellink is daarover formeel: "Bruegel heeft veel meer met Antwerpen te maken dan met Brussel." De biografische gegevens zijn karig, maar duidelijk: Bruegel stond in 1551 ingeschreven in het register van de Antwerpse Sint-Lucasgilde, en kreeg zijn opleiding en intellectuele vorming in het atelier van Pieter Coecke in Antwerpen. Misschien is hij zelfs in Antwerpen geboren, want dat Bruegel uit het dorpje Bruegel of uit Kleine of Grote Brogel afkomstig zou zijn, is speculatie. De naam Bruegel was in de zestiende eeuw al courant in Antwerpen. Er zijn geen bewijzen dat Bruegel na zijn Italiëreis (circa 1552-1554) terug naar Antwerpen kwam, maar de aanhoudende productie van prenten die in de stad van Plantijn gedrukt werden, wijst daar wel op.
Zijn verhuizing naar Brussel volgde pas in 1562 of ten laatste in 1563, toen hij met Mayken Coecke trouwde in de Kapellekerk, waar zoon Jan Brueghel na de dood van zijn ouders een gedenkplaat liet aanbrengen, die later werd vernieuwd en zich nog steeds ter plekke bevindt.

Het verhaal dat Bruegel in de Hoogstraat zou hebben gewoond, is nergens op gebaseerd, net als de bewering dat hij het kerkje van Sint-Anna-Pede als model zou hebben genomen voor zijn schilderij 'De parabel der blinden'. Sellink: "Al meer dan honderd jaar herkennen mensen allerlei landschappen op zijn schilderijen. Natuurlijk zijn er gelijkenissen met het kerkje van Sint-Anna-Pede: het was namelijk een veel voorkomend type kerk. Het mag duidelijk zijn dat Bruegel graag rondtrok, en ik zal de laatste zijn om te ontkennen dat hij ook het Pajottenland bezocht heeft, maar in de landschappen die hij al veel eerder tekende, staan ook al zulke kerkjes en heuvellandschappen."
Sellink vermoedt dat Bruegel vanaf zijn eerste 'Toren van Babel' uit 1563 (al zijn dertiende schilderij), zijn schilderijen in Brussel vervaardigde. Kardinaal Granvelle, die een aantal Bruegels bezat en nauwe relaties onderhield met het Brusselse hof, zou voor Bruegel een reden geweest kunnen zijn om naar Brussel te komen.

Dat Bruegel desondanks meer met Brussel dan met Antwerpen geassocieerd wordt, heeft natuurlijk te maken met de collectie Bruegels van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten, maar ook met het feit dat de Antwerpenaren al Rubens hadden. Die werd ook in de tijd van verzamelaar Fritz Mayer van den Bergh (1858-1901) al verkozen boven 'die Boerenbruegel'. Mayer van den Bergh ging wars van reputaties op zoek naar kwaliteit en vond zo eerst Bruegels prenten, en nadien ook diens schilderijen. Hij kocht 'Dulle Griet' voor 480 Belgische frank op het moment dat 'De Verloren Zoon' van Rubens door het Antwerpse Museum voor Schone Kunsten gekocht werd voor 45.000 frank.
Michaël Bellon

Pieter Bruegel ongezien!, tot en met 14 oktober in het Museum Mayer van den Bergh, Lange Gasthuisstraat 19, 2000 Antwerpen, www.museummayervandenbergh.be

--------------------------

Tot en met zondag 2 september organiseren de Brusselse afdelingen van vtbKultuur de gratis wandelzoektocht Bruegel achterna, door wat het Brusselse biotoop van de schilder geweest moet zijn. De tocht begint en eindigt bij Toerisme Vlaanderen aan de Grasmarkt 61, waar u de deelnemingsformulieren krijgt en na de zoektocht kunt meedingen naar een prijs. Meer op 0486-83.42.58 of brusseloost@vtbkultuur.be.

Deze week verschijnt de monumentale, rijk geïllustreerde driedelige studie van Bruegel-specialisten Christina Currie en Dominique Allart, over de schildertechnieken van Pieter Bruegel de Oude en zijn oudste zoon en kopiist Pieter Brueghel de Jonge. Een diepgaande wetenschappelijke speurtocht, met een website die toegang biedt tot meer dan tweeduizend afbeeldingen. Christina Currie en Dominique Allart, The Brueg[H]el phenomenon, uitg. KIK/Brepols, 3 delen, 1062 p., 160 euro.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Expo

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni