Shadow Dancer: Sfeervolle thriller in Belfast

Niels Ruëll
© Agenda Magazine
16/01/2013
Ongelofelijke documentaires ('Man on wire', 'Project Nim'), superieur tv-drama ('Red Riding') of sterke speelfilms ('The King', 'Shadow Dancer'): je weet nooit waar James Marsh zal opduiken maar zijn werk loont altijd de moeite. “Je herkent een goed verhaal als je het tegenkomt.”

Enkele maanden geleden dook James Marsh doodleuk in Gent op. De Engelsman die een Oscar overhield aan zijn straffe documentaire over de waaghals die stiekem over een koord liep dat hij tussen de Twin Towers van New York had opgespannen, kwam Shadow Dancer voorstellen op het Filmfestival Gent. Clive Owen en Andrea Riseborough (onthou de naam, red.) spelen een MI5-agent en een jonge moeder uit Belfast die net als haar broers aanslagen pleegt voor het IRA, het Iers Republikeins Leger.

Na een mislukte aanslag wordt zij door hem gedwongen om voor het MI5 te spioneren. James Marsh bouwt de suspense langzaam maar zeker op. De troosteloze sfeer van een Belfast dat begin jaar negentig wanhopig naar vrede snakt, wordt treffend geschetst. De emoties laaien hoog op zonder dat ook maar één acteur zich bezondigt aan overacting. Er zijn thrillers die het met minder moeten stellen.

Maakt Shadow Dancer duidelijk hoe diep het Noord-Ierse conflict in het dagelijkse bestaan was doorgedrongen?
James Marsh
: Een van de elementen die me aantrokken tot het scenario was de ongebruikelijke setting voor spionage: een doodgewone woonkamer in Belfast. We hebben allemaal wel eens onze ouders of zus afgeluisterd - ik in elk geval wel - maar niet om vervolgens verslag uit te brengen aan de Britse veiligheidsdiensten. Het idee maakte je ongemakkelijk. Mooi is het niet, je eigen familie zoiets aandoen. Maar dramatisch bevinden we ons op interessant terrein. Familierelaties zijn
sterk en diep geworteld. Een uiteenspatten van een familie leek me een goede manier om te tonen hoe fel het conflict het dagelijks leven bepaalde.

Shadow Dancer speelt zich begin jaren negentig af terwijl de meeste films over het IRA zich in de jaren zeventig of tachtig afspelen.
Marsh
: Daar is een goede reden voor. In die decennia woedde het conflict in verschillende vormen in al zijn hevigheid. Bovendien gebeurden er in die periode enkele vreselijke gerechtelijke dwalingen.
Men denkt dat er veel films over het IRA gedraaid zijn. Maar als je kijkt hoe lang het conflict aangesleept heeft, zo'n dertig jaar, dan zijn het er eigenlijk helemaal niet veel. De meeste films nemen een politiek standpunt in, klagen iets aan of leggen iets slecht bloot. Shadow Dancer niet. We doen geen poging om de feiten en de politiek uit te leggen.
Ons verhaal speelt zich begin jaren negentig af toen het vredesproces op gang kwam. Omdat de mensen uitgeput waren, vermoed ik.

Waarom koppelde u de bekende Clive Owen aan de fantastische, maar veel minder bekende Andrea Riseborough?
Marsh:
Tijdens het lezen van het scenario dacht ik meteen aan Clive Owen maar hij was niet beschikbaar. De keuze viel toen op Rebecca Hall met wie ik Red Riding had gedraaid en Guy Pearce. Toen die versie niet door kon gaan ben ik terug naar Clive Owen gestapt. Dit keer was hij wel vrij. Andrea Riseborough was me op televisie al een paar keer opgevallen. Ik kon haar nergens op vastpinnen. Ze lijkt een van die actrices te zijn die een fysieke transformatie over heeft voor elke nieuwe film.
Bij de vraag of ze samen een goed koppel zouden vormen, stond ik niet stil. Ik heb de gewoonte om acteurs te casten die ik goed vind. Ik ga er vanuit dat het dan wel los loopt. Teveel repeteren ligt niet in mijn aard maar tijdens die paar keer dat we het wel deden, klikte het tussen die twee. Clive is een grote, lange, prominent aanwezige man. Andrea een tengere, frêle jonge vrouw. De ene ziet er een rots uit, de andere een bloem. Dat gaat goed samen.
Spelen ze op uw vraag zo ingetogen?
Marsh:
Persoonlijk ben ik voorstander van een meer ingehouden acteerstijl. Maar eerlijk gezegd regisseer ik mijn acteurs nauwelijks. Ik laat ze hun werk doen. Zij zijn de acteurs. Goeie acteurs zijn slim, ze denken na over hun aanpak en bieden je wat aan. Het behoorlijk minimalistisch scenario fluisterde hen in om hun spel te minimaliseren, niet ik.

Kan u nog twee keukengeheimen verklappen. Waarom draagt Andrea Riseborough een rode jas? En waarom die close up van het bordje 'Singing Not Allowed'?
Marsh:
Ze draagt een rode jas om esthetische en praktische redenen. Het is mooi en je herkent haar van ver. Ze steekt schril af tegen de grijze wolken en het groene landschap. Misschien is het te symbolisch maar ik betreur de keuze niet. Bij toeval zag ik vlak voor de opnames Marnie van Alfred Hitchcock. De kostumering van die film is zo gedurfd en cartoonesk! Omdat Shadow Dancer zo stil en grijs is, leek het me een goed idee om toch één sterke kleur te gebruiken.
Dat bordje hing al in dat café, we hebben het alleen verplaatst. Singing not allowed: drukt dat niet perfect uit hoe depressief het land geworden is? Zelfs in de bar mag je niet meer zingen. Het is bovendien een absurd en futiel bord: ik kan me niet voorstellen dat het mensen die wil zingen, tegenhoudt.

In een ver verleden heb ik eens een lezing gegeven over je merkwaardig debuut: The Wisconsin death trip.
Marsh:
Arme jij. Ik heb 'm lang niet meer gezien. Maar ik ben niet zeker dat ik 'm wil terugzien.

Die kunstzinnige, gedramatiseerde documentaire over een bizarre reeks moorden en gevallen van waanzin op het einde van de 19de eeuw is wel cult geworden.
Marsh:
Daar ben ik wel trots op. Het was mijn eerste film, ik was de onschuld zelve. Telkens wat geld binnenkwam, kon er een stukje gefilmd worden. De acteurs en de crew wisten nauwelijks wat ik van plan was maar ze vonden de opnames wel leuk: dingen opblazen, mensen ophangen, gebouwen in de fik steken. De film is gebaseerd op een uitzonderlijk boek van Michael Lesy dat me als jongere geobsedeerd had. Ik weet niet of je de film geslaagd kunt noemen maar ik weet wel dat het in Amerika een stoner-movie werd. In de krant stond het verhaal van een student die in Dallas aan de uitgang van een bioscoop een joint stond te roken en gearresteerd werd. Zijn excuus: er was hem verteld dat je film best stoned bekeek.

Ook Project Nim over een chimpanzee die door een prof wordt opgevoed als een kind en Man on Wire zijn straffe verhalen. Waar vindt u die toch altijd?
Marsh:
Simpel, je herkent een goed verhaal als je het tegenkomt. Mijn regel: als een verhaal totaal ongeloofwaardig overkomt, dan zit er een documentaire in. Ik wist dat Philippe Petit over een koord gelopen had tussen de Twin Towers maar vooral wat daar allemaal bij kwam kijken, tartte de verbeelding. Idem dito voor Project Nim. Als iets zo bespottelijk is dat het onmogelijk kan verzonnen zijn, dàn is mijn interesse gewekt. Naar zo'n verhalen ben ik voortdurend op zoek maar ze dienen zich niet dagelijks aan. Ik ben al blij als ik er om de drie, vier jaar eentje vind.

Hoe zit het in de tussentijd met de werkzekerheid?
Marsh:
Ik heb lang in Amerika gewoond en bizar genoeg is het een stuk moeilijker om daar een film van de grond te krijgen. Om geld voor je film moet je altijd vechten. Maar hier in Europa zijn meer mogelijkheden: staatssubsidies, tv-zenders, tax shelter, coproducties. In Groot-Brittannië bestaat een fraaie traditie in tv-drama. Ik heb er geen probleem mee om voor tv te werken. Sinds Man on wire volgen de projecten elkaar netjes op maar daarvoor heb ik gesukkeld.
Ik draaide The King, een onafhankelijke Amerikaanse film met Gael Garcia Bernal en William Hurt. Dat was geen succes. Amerika hield niet van de film. Mijn carrière was dood nog voor hij begonnen was. Man on wire was bedoeld als documentaire voor televisie. Tv-documentaires leken mijn enige uitweg te zijn. Maar Man on wire ontgroeide televisie en werd zoals je weet een behoorlijk succes.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Film

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni