PARTS-studenten demonstreren in Beursschouwburg

Michaël Bellon
© Brussel Deze Week
16/06/2006
Dit jaar studeert de zesde generatie jonge dansers en choreografen af aan de dansschool PARTS in Vorst. De zestien studenten uit tien landen sluiten hun vierjarige opleiding af met een heuse tournee langs negen Europese steden, waarop ze hun eindwerken tonen.

In totaal gaat het om 25 verschillende creaties van uiteenlopende lengte (tien tot veertig minuten). Die worden in Brussel getoond in vijf verschillende programma's. Zeggen dat het om bonte avonden gaat, is misschien wat oneerbiedig, maar je krijgt in ieder geval uiteenlopende creaties voorgeschoteld die misschien niet allemaal even ambitieus en doorwrocht zijn, maar wel een idee geven van de talenten die op komst zijn en de zaken die hen bezig houden. Het eerste programma dat in de Beursschouwburg te zien was, was alvast veelbelovend. Al drong zich ook nu weer de conclusie op dat PARTS-studenten blijkbaar niet altijd evenveel zin hebben om echt te dansen. Bewegen tot daar aan toe - jonge dansers en choreografen voegen voortdurend nieuwe dimensies toe aan het begrip lichamelijke communicatie -maar voor de enige puur dansante creatie van de avond werd gastchoreograaf David Hernandez ingeschakeld. Hij begeleidde het afsluitende Relay waarin vijf danseressen aantraden met het jazzcombo Trio Grande. Bij het bekijken van dit orthodoxe ensemblestuk na de pauze begon je de persoonlijke en affirmatieve aanpak van de voorgaande vormexperimenten al te missen.

De avond werd geopend met een intrigerend stukje theater van de Italiaanse Federica Porello. Met telkens andere tekstflarden probeerde ze in Niets verliest iets een bepaalde gebeurtenis steeds opnieuw op een hopeloos incoherente manier na te vertellen. Alsof ze bij haar debuut op de scène al meteen zelf de illusie wilde doorprikken dat we van haar in de toekomst het verhaal zouden horen waar we met z'n allen reeds al die tijd op zitten te wachten. Met charmante grapjes en onverhulde leugentjes trachtte het personage dat ze speelde haar gehoor vast te houden en zo haar bestaan voor zichzelf bevestigd te zien. Ondanks het bedenkelijke waarheidsgehalte van haar krampachtig vertelde anekdote. Het leek op een soort geïmproviseerde choreografie van woorden waarvoor ze - om elk vermoeden van originaliteit de kop in te drukken - ook nog eens leentjebuur ging spelen bij onder meer Johnny Cash en William Shakespeare. To be and not to be, that seems to be the struggle, was de slagzin van haar prettig ambivalente beginselverklaring.

Briljant in zijn eenvoud, doortastend in zijn uitvoering en eveneens licht zelfrelativerend in zijn humoristische drang om het eigen uitgangspunt helemaal uit te putten was We go van het Italiaans-Belgische duo Vincenzo Carta en Benjamin Vandewalle. In ontblote torso en een lange zware rok stapten zij de scène op als eenentwintigste-eeuwse derwisjen die twintig minuten lang niets anders zouden doen dan in een metronomische pas cirkels (eigenlijk spiralen) beschrijven en rondjes draaien. Dat deden ze echter op een bijzonder vernuftige manier. Ze liepen die ongelijkmatige (uitdeinende en inkrimpende) cirkels onafhankelijk van elkaar en zonder echt naar elkaar te kijken. Maar door een nauwelijks waarneembaar spel van versnellen en vertragen voltooiden ze hun omwenteling telkens op precies dezelfde plaats in hun respectievelijke cirkel. Een huzarenstukje waar ze gaandeweg nog enkele variaties op uitprobeerden - bijvoorbeeld door de rondjes te draaien met een gestrekte arm waarmee ze rakelings langs elkaar passeerden. Uiteindelijk lieten ze het virtuose aspect van hun choreografie varen en mocht er ook wat gezwalpt worden.

In het vormelijk wat te heterogene Champ/Contrechamp voerde de Française Sandra Iché simultaan met het afspelen van audiotapes met de instructies van een oude repetitie, een eertijds grondig ingestudeerd fragment van een Trisha Brown-choreografie uit. Het werd zo een kleine performance over het geheugen van het grondig gedrilde lichaam. I'm keeping the tracks of my past, luidde de geprojecteerde vertaling van een hiphopnummer van Kery James. Uitzinnig was dan weer de Bollywood-parodie Disco Dancer van Tarek Halaby en Sujara Goel. Hij (in een strakke broek en een openstaand hemd), en zij (in een paars broekpakje) varieerden op de 'seksueel suggestieve' choreografie van een Bollywoodfilm uit 1982.

::Andere afstudeerprojecten zijn nog te zien op 27 juni in de Beursschouwburg, 02-550.03.50, www.beursschouwburg.be en van 20 tot 24 juni in de Kaaitheaterstudio's, 02-201.59.59, www.kaaitheater.be, www.parts.be

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni