1402 Sacre Sacre du Printemps Laurent Chetouane

Laurent Chétouane: Le Sacre op het offerblok

Patrick Jordens
© Agenda Magazine
12/11/2013

Een mijlpaal! Een schandaal! Een meesterwerk! Het gesamtkunstwerk Le sacre du printemps zette bij zijn première in 1913 de gemoederen in vuur en vlam. Honderd jaar later legt de Frans-Duitse choreograaf Laurent Chétouane Le sacre zelf op het offerblok en geeft zo de aftrap voor het Brusselse luik van de Biennale Charleroi Danses.

De geschiedenis heeft het bewezen: 1913 was een scharnierjaar voor de Europese cultuur. Onder meer dankzij het visionaire talent van twee Russische kunstenaars, choreograaf Vaslav Nijinski en componist Igor Stravinski. Hun grensverleggende creatie Le sacre du printemps bij Les Ballets Russes geldt als een van dé ijkpunten voor het modernisme. De schokgolf was enorm. In die mate dat de voorstelling choreografen nog steeds aanzet om er hun eigen visie en fantasie op los te laten. Dat deed ook de jonge choreograaf Laurent Chétouane (1973).

Laurent Chétouane: "Het was niet zozeer de 100e verjaardag van Le sacre die de aanleiding vormde, wel een persoonlijke, zeer levendige jeugdherinnering. Toen ik als kind die muziek voor het eerst hoorde op school, overviel me een heel sterke fysieke gewaarwording. Ik heb er dus letterlijk een lichamelijke herinnering aan. Aangezien ik me sinds enkele jaren ook professioneel met dans bezighoud, vond ik het spannend om iets met die partituur te doen. Ik voelde de behoefte om een aantal essentiële vragen te stellen, zoals: wat kan dans vandaag betekenen, wat is de relatie tussen een lichaam dat danst en muziek, en vooral wat is de relatie tot het publiek? In het geval van Le sacre is de vraag hoe te dansen op muziek heel prominent aanwezig. Door zijn voorgeschiedenis natuurlijk, want Nijinski heeft met zijn radicale choreografie destijds de esthetiek van het klassiek ballet in vraag gesteld. Omdat hij zo'n uitgesproken subjectieve beleving van die muziek durfde te laten zien, reageerde het publiek extreem afwijzend. Het was een subjectiviteit die niet tot een collectieve cultuur behoorde."

Dat was natuurlijk 100 jaar geleden. Hoe ga je anno 2013 met die erfenis om, nu de maatschappij en de beleving van kunst inmiddels grote veranderingen hebben ondergaan?
Chétouane: Natuurlijk is de context veranderd, maar ik zie ook een aantal parallelen tussen toen en nu. In 1913 bestond er een zeer zelfingenomen Europees bewustzijn, dat vaak tot racisme leidde. De negatieve reacties op Nijinski's werk hadden ook te maken met het feit dat hij het aandurfde om folkloristische elementen uit een landelijke Russische volkscultuur binnen te brengen in een Parijs bourgeoistheater én zoiets te laten uitvoeren door professionele balletdansers. Dat was absoluut not done. Met andere woorden, er bestond een bizarre, negatieve houding ten opzichte van het vreemde. Ook vandaag kun je zeggen dat er nog steeds sprake is van een overwegend blanke danscultuur. Ik wilde onderzoeken in hoeverre je met een bepaald bewegingsidioom kunt peuteren aan de verwachtingen en de codes van de hedendaagse dansscene.
Het gaat verder dan dat. Europa wordt alsmaar conservatiever, we gaan ook nu nog op een problematische manier om met het vreemde. Het andere moet steeds geassimileerd worden: of je past je aan, of je valt uit de boot. Wat impliceert dat alles wat vreemd is uiteindelijk moet verdwijnen: taal, cultuur, religie... De Europese beschaving heeft het nog altijd erg lastig om samen te leven met de vreemdeling.

Spreek je vanuit een persoonlijke ervaring of gaat het om een politieke overtuiging?
Chétouane: (Aarzelt) Misschien hebben mijn gedeeltelijke Algerijnse roots en mijn seksuele oriëntatie er ook iets mee te maken. Maar dat is niet zo belangrijk. Ik zie gewoon wat er momenteel aan het gebeuren is: het systematisch afvlakken van welke mogelijke verschillen dan ook. Heel verontrustend, vind ik dat.

In jouw interpretatie van Le sacre du printemps is er geen sprake meer van een of ander zoenoffer.
Chétouane: Inderdaad. In de originele dramaturgie van Le sacre wordt een meisje geofferd om verschillende redenen: voor de cyclus van de natuur (het begin van de lente), maar ook opdat de gemeenschap zich zou kunnen vernieuwen en heropbouwen. Groepsgevoel drijft vaak op het stigmatiseren en uitsluiten van de andere. Ik weiger dat soort offers te accepteren. Ik stel me de vraag: wat is dat voor een cultuur, een cultuur die vraagt om offers te brengen om zichzelf in stand te houden? Met andere woorden: wij offeren in onze voorstelling Le sacre zelf. We onderzoeken in deze versie net wat er gebeurt als er geen offer wordt gebracht.

Ben je als kunstenaar meer geïnteresseerd in een taal van verzoening dan van conflict?
Chétouane: In een taal die spreekt over het verlangen naar verzoening, ja. Volledige verzoening zal nooit mogelijk zijn. Maar ik geloof niet dat we op scène vandaag gebaat zijn bij een dramaturgie van het conflict. Voor deze Le sacre wilde ik werken rond de vraag: waar zit het vreemde, het zwarte in onszelf? In plaats van ervan uit te gaan dat het zich ergens buiten onszelf bevindt en verwerpelijk zou zijn. Er is altijd iets in ons dat we niet helemaal kennen, dat somber en ongrijpbaar is. Maar als we dat herkennen en accepteren kunnen we op een heel andere manier omgaan met de zogenaamde buitenstaander. Als twee mensen elkaar vanuit die wetenschap ontmoeten, zijn ze allebei vreemdelingen. En zie je in de ander iets wat ook in jezelf aanwezig is.


Sacré sacre du printemps

data: 20 (19.00) & 21/11 (20.30)

tickets: €8/12/16

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Podium

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni