Redders in nood of kapers op de kust?

Jean-Marie Binst
© Brussel Deze Week
04/11/2009
Beroepen en ambachten krijgen nieuwe invulling na de val van de Muur.

Restauratieambachten in vrije val

Een half miljard inwoners in de EU, waarvan er 221 miljoen werken. Verschuivingen alom op de arbeidsmarkt. Welke beroepen zijn ten dode opgeschreven? En wie ligt daar wakker van? Niet alles aan de instroom van nieuwe Europeanen is bemoedigend. "Ze pakken ons werk af," zucht menige ambachtsman.

Daarbij komt dat Brusselse, Waalse en (vooral) Vlaamse bedrijven specifieke opdrachten uitbesteden in het buitenland. Ook de overheid speelt hierin indirect mee. Ze heeft bepaald dat de goedkoopste opdracht het bij een openbare aanbesteding haalt. Dat de onderaanneming of het product geen 'vreemde signatuur' mag dragen, staat niet in de wet. Vandaar dat alle te vervangen blauwe steen in het straatbeeld nu overzees is. En ook monumentenrestauratie glijdt als zand door de handen van de Belgische vakman.

"Sinds het begin van de jaren 1980 heeft de overheid te weinig geïnvesteerd in restauratieopleidingen. Nu is er wel weer opleiding, maar geen werk. Zij die lesgeven aan academies, hebben doorgaans zelf geen werk meer in de restauratie; de cursisten leren het als hobby, werk zullen ze niet vinden." Krasse taal van meester-restaurateur-beeldhouwer Michel Amijs, die in zijn jongere jaren onder meer de toren van het stadhuis van Brussel, een deel van de Zavelkerk, het stadhuis van Leuven en de Romboutstoren in Mechelen restaureerde. "Ik heb me moeten herscholen (tot technisch adviseur, dus geen 'handenarbeid' meer, red.) omdat ik geen opdrachten als beeldhouwer meer kon krijgen," bekent een van de laatste Belgische beeldhouwwerkrestaurateurs.

Drie kapers kwamen er op de kust. Veel mensen uit het voormalige Oostblok hebben de Belgische steenkapperij overgenomen. Patroons zeggen dat ze geen arbeiders meer vinden, maar het gaat om de lagere kostprijs. Ten tweede wordt een deel werk nu computergestuurd gemaakt door CNC-machines, die driedimensionaal uitfrezen. Een ander deel van het werk wordt geëxporteerd, vooral naar Polen. De lagere prijs bepaalt wie of wat het werk mag doen, ook voor de overheid. Maar het meest dramatische moet nog komen, vreest Amijs. "Destijds hebben 52 beeldhouwers de nieuwe beelden voor het stadhuis van Brussel gekapt. In de toekomst zal ons hele patrimonium niet meer gerestaureerd kunnen worden, omdat de kennis niet is overgedragen aan onze nieuwe generatie. Het wordt dramatisch voor onze kunstsmeden, glazeniers, schrijnwerkers en beeldhouwwerkers. Terwijl ze ginds staan te springen om het tegen dumpingprijzen te mogen doen."

Waar overheid noch Belgisch ondernemer aan denkt, is dat de 'nieuwe' prijs van het buitenland - net als voor olie en gas - ooit wél betaald zal moeten worden: als niemand hier de stiel meer kent.

Koerierdiensten hollen tandwerk uit

Enkele decennia geleden werd het 'minderwaardig' geachte werk gretig toevertrouwd aan nieuwe Belgen: zij werden poetshulp of tram- en buschauffeur. Vandaag gaat het om andere beroepen.

De lat is naar boven verlegd. De technicus en ja, zelfs de hooggeschoolde uit verre contreien is de eerste kanshebber ('afsnoeper', zeggen sommigen) op de Belgische arbeidsmarkt. De (para)medische sector lonkt naar het buitenland. Het beroep van tandtechnicus, bijvoorbeeld, is een holle kies geworden.

"Van de dertig afgestudeerden van toen zijn er nog drie als tandtechnicus aan het werk; alle anderen zijn uit het beroep gestapt," klinkt het triest bij een groot lab. De afwerkprijs van Poolse, zelfs Thaise en Indonesische tandlaboratoria concurreert het beroep hier kapot. De winstmarges voor de tandartsen zijn groter, wat een doorslaggevend argument is om buiten de grenzen kronen en bruggen te laten maken. Tandartsen kunnen 'goedkoper' kroon- en brugwerk geleverd krijgen, door een ophaaldienst die het materiaal over de grenzen stuurt en terugbrengt, en even­tueel hier reviseert.

Porseleinen tanden in de juiste, zelfde kleur als het overige gebit maken - op verre afstand - blijft voorlopig het heikele punt voor tandartsen. De tandtechnicus kan het best de kleur bepalen als hij de patiënt voor zich ziet. Daarvoor vliegt de patiënt (nog) niet naar het buitenland. Maar alles waar geen kleurkeuze bij te pas komt, schept dus geen probleem. De buitenlandse prijs, die veertig tot zestig procent lager ligt, maakt het verschil. In vele gevallen strijkt de tandarts de extra winst op via de factuur aan de patiënt. Alles is nu eenmaal inbegrepen, van transportkosten tot retouches en garantie.

"Koerierdiensten centraliseren alles, om het dan naar Warschau of waar dan ook te vliegen; een week later is het kroon- en brugwerk terug tegen een kostprijs waarvoor je hier niet kunt (laten) werken, met onze hoge sociale lasten," vertrouwt een voet bij stuk houdende tandtechnicus ons toe. Zijn personeel zal de zaak niet verderzetten.

De transactie is des te makkelijker sinds de grenzen binnen Europa open zijn; er wordt voor gezorgd dat de Europese kwaliteitsnormen gerespecteerd worden, dus is er geen verhaal op ondermijning van het inlandse werk. Eerlijke buitenlandse concurrentie, heet dat. "Tachtig procent van de tandartsen wil op die manier liever niet werken," klinkt het deontologisch correct bij een tandheelkundig centrum - maar 35 procent zou het toch al doen. De spelers op de markt nemen toe, en ook Nederland en Duitsland pikken een graantje van ons mee. En onze tandtechnici en tandartsen krijgen nog meer concurrentie. Zie www.tand-reizen.nl : reizen en zich laten verzorgen, all-in.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Economie

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni