Fotografie redandblue

De x-factor van industrielandschappen

An Devroe
© Brussel Deze Week
27/11/2013

“Al lijkt het een kil onderwerp, voor mij is het dat net niet, ik vind het opwindende plekken,” en dat geldt eigenlijk voor de vier fotografen van wie u tot 12 januari in La Fonderie de omzwervingen kunt gaan bekijken door industrieel Brussel, of wat daar nog van overblijft.

É tienne Ketelslegers, Dominique Vanderhofstadt, Philippe Kessel en Paula Bouffioux zijn geen beroepsfotografen, maar wel serieus met het vak bezig. De manier waarop Ketelslegers zijn werkproces beschrijft is exemplarisch: “Mijn materiaal klaarmaken. Het dragen. Stappen. Kijken. Kadreren. De secondenlange pure observatie tijdens lange sluitertijden. Het resultaat van een dag fotograferen, maar ook de beelden bewerken tot ze voor mij af zijn. De mogelijkheid om het onverwachte te tonen in een op het eerste gezicht banale omgeving.”

Doorlichtingen
Ketelslegers focuste zich in de relatief korte tijd van een jaar op een afgebakend gebied tussen de Brusselse voorhaven en de Verbrande Brug. Zijn fotoreeks is daardoor erg homogeen, al bekroop hem wel het gevoel dat de huidige toestand dringend moest worden vastgelegd voordat alles op elkaar gaat lijken.

Nu was het er in elk geval nog fotogeniek: “Het contrast tussen de wereld van de industrie en de potentiële rust en stilte ervan heeft mij verrast, net zoals dat tussen de kleurenrijkdom en de haast louter functionele omgeving. Een ander uitgangspunt was de veelvuldige symmetrie tussen het tracé van het kanaal en de industriële architectuur.”

De fysieke barrières van omheiningen en blinde muren wilde hij behouden, als deel van de realiteit. Soms voegde Ketelslegers daar extra lagen aan toe, van regendruppels, sneeuwvlokken of een raam in craquelé, waardoor je de havenloodsen of de Budabrug pas op een dieperliggend plan ziet. Dat deed ons vermoeden dat zijn beroep van radioloog daar wel iets mee had te maken: “Radiologen en fotografen kan je er inderdaad niet van verdenken dat ze enkel mooie plaatjes schieten. Ik wil met mijn beelden de toeschouwer meenemen voorbij de eerste indruk. Het beeld interpreteren is heel belangrijk, net zoals in de radiologie. Ook daar gebruikt men soms contrastmiddelen om een duidelijker beeld te krijgen en de diagnose mogelijk te maken.”

Uit de titels die Ketelslegers kiest, kan je niet altijd opmaken welk bedrijf achter de sheddaken, de felgekleurde schoorstenen en machinerie schuilt. Ze bevatten verwijzingen naar spinnen, snoep, fonkelingen. Dat komt omdat Ketelslegers die informatie soms minder belangrijk vindt dan de esthetiserende kracht of zelfs de humor van bepaalde industriële zichten.

Zijn beelden geven gemakkelijk aanleiding tot allerlei associaties. Het blauwe monster van Ketelslegers, heeft dat niet wat weg van de mechanische olifant Celebes van Max Ernst, en de foto ‘April’ met de bloesems bij een afbladderende, okergele schoorsteen, herinnert die niet aan de wreedste maand uit The Waste Land van T.S. Eliot?

Ook Dominique Vanderhofstadt heeft iets met lagen, ze bouwt er haar beelden mee op. Door haar opleiding als interieurarchitect ging haar interesse uit naar de ateliers van Brusselse bedrijven waar het ontwerp en de productie plaatsvinden. Ze ging de binnenruimte opmeten, zoals zij het noemt, bij Vendredi, een schrijnwerkerij en meubelmakerij in Anderlecht en bij de firma Vervloet in Molenbeek, gestart in 1905 en wereldwijd gekend om haar ambachtelijk decoratief ijzerwerk en handsmeedwerk.

Haar fotowerk is gelinkt aan haar werk als papierkunstenares. Dag en nacht is ze in de weer met Japans papier, bekend om zijn lichte en doorschijnende kwaliteiten, dat ze beschildert met acrylverf. Ze combineert vervolgens verschillende lagen zodat kleurintensiteit en densiteit gaan variëren. Tijdens de fotobewerking integreert ze ook transparante kleurstroken, soms zo subtiel dat je ze als toeschouwer niet meteen opmerkt. Het resultaat is dat de blik geactiveerd wordt: “Het ruimtelijke wordt versterkt door de opeenstapeling van vlakken en zichtassen, verdwijningen, verschijningen, transparanties. Door deze lagen wordt de verbeelding geprikkeld, wil je er meer van zien, meer over weten. Het fotopapier is glanzend, en ik stel het me luidruchtig voor, terwijl Japans papier mat is en het beeld verstilt.”

Lofzang op gebroken tegels
Philippe Kessel exploreert al decennialang industriële sites, ook buiten Brussel, maar het is een van de eerste keren dat hij deze beelden exposeert. Zo zien we foto’s van de ontmanteling van de cokesfabriek Carcoke Marly in Neder-Over-Heembeek in 2004-2005, waarop de gevallen schoorstenen nog nasmeulen, maar ook van net voor de sluiting in 1993. Archiefbeelden zijn het intussen ook, van het Klein Eiland, waar een brand het staal van het station klein kreeg, en van een steenbakkerij in Anderlecht. We herkennen of lezen in onderschriften (oud)bedrijven als Wielemans-Ceuppens, Siporex (cellenbeton), Petrus Neon,...

Ook Kessel kent het gevoel dat er haast bij is: “Ik heb gezien hoe de grote industrieën van bij het kanaal wegtrokken naar gebouwen in de randgemeenten. Dat zie je de laatste tijd nu ook gebeuren met de kleinere ateliers. Het Brussel dat bulkte van de ambachten en de kleinhandel, begon uniform te worden op het moment dat het internationaal werd. De mix van functies is aan het verdwijnen.”

Bepaalde beelden van Kessel zijn erg esthetisch, maar het siert hem ook dat dat de documentaire waarde van de beelden niet mag verdringen: “Ik zie mijn werk als een inspanning om het potentieel aan menselijke emoties te genereren dat al in deze plaatsen vervat zit. Ze bezitten een aura van macht maar zijn op zichzelf niets meer. Je hoort er de echo van hard werk, het lawaai van machines, of toch niet, het is enkel de wind of de regen. Al lijkt het een kil onderwerp, voor mij is het dat net niet, ik vind het opwindende plekken. Fotografie van vergane industrie geeft mij een poëtisch-nostalgisch gevoel vermengd met adrenaline, omdat deze expedities vaak clandestien en soms zelfs gevaarlijk zijn. In de praktijk neem ik weinig mee op mijn trektochten, want het is niet gemakkelijk om met een groot fototoestel om je hals een schoorsteen te beklimmen.”

Heel wat urban explorers zullen dit ongetwijfeld herkennen: “Voor mij is fotografie ook een middel om momenten van eenzaamheid te tonen. Het is een lofzang op de wind die door gebroken tegels jaagt, weerspiegelingen op een olievlek, de kruisende lijnen van leidingen en de pracht van het verleden in het algemeen.”

Kessel proefde van de digitale fotografie, maar nam algauw zijn oude, analoge toestellen weer ter hand omdat hij niet dezelfde magie terugvond. Hij drukt zijn zwart-witbeelden ook zelf af, met zelfgemaakte producten, uit interesse voor de ‘fotografische keuken’: “Voor mij hebben analoge fotografie en de oude industrie een bloedband. Ze gebruiken dezelfde woordenschat: mechanisch, zware metalen, chemische transformatie.”

Werffoto’s
Ook Paula Bouffioux (vzw Zumba) versleet aan de haven al enkele fototoestellen: “Ik woon al 25 jaar in de buurt van het station van Schaarbeek, waar de stad grenst aan een industriezone die door sporen en het kanaal wordt afgebakend. Er is meer ruimte dan in de stad en de horizon reikt er verder. Ik stak op een dag twintig jaar geleden een zwart-witfilmrolletje in mijn fototoestel en trok langs de kaden. Het was mijn eerste verkenning van de buurt. Alles wat ik toen heb gefotografeerd, is vandaag verdwenen, zoals een gigantische houtloods op de Heembeekkaai en de firma Gillion onder de Teichmanbrug naast de Zenne.”

Bouffioux ziet de afbraak van de cokesfabriek Carcoke Marly als een soort ijkpunt in de ontwikkelingen van de havenbuurt: “De upgrade in Molenbeek, met de reconversie van de Bellevuesite, de bouw van woningen en lofts en de verdwijning van de oude havencafé’s en -restaurantjes... Voor mij is deze mutatie van de haven veel meer ingegeven door een noodzaak om met de stad te versmelten dan door – laat het ons hopen – speculatieve belangen.”

Sinds ze in 2006 de smaak te pakken kreeg tijdens het wijkcontract Sint-Elisabeth is Bouffioux zelf een van die hefbomen die buurten dynamiseren. Zo produceerde ze in 2011 La Cage RPZT, een film die in de Berenkooi in Schaarbeek werd gedraaid. Ze nam als fotograaf ook deel aan Inside Out SMILE in 2012, 700 portretten van Carolo’s met de bedoeling het imago van Charleroi bij te stellen, gevolgd door Inside Out XL dit jaar, 240 zwart-witportretten van inwoners van Elsene die de muren op straat verzachtten.
Haar foto’s over de Brusselse kanaalzone waren al eerder te zien in Thurn & Taxis. Berglandschappen van autowrakken en spuitbussen of beelden met, vol mededogen, één achtergelaten object. Bouffioux fotografeert graag in het licht “voor, tijdens en na slecht weer” en in het elektrisch licht van ‘s nachts. Het licht dat voortdurend verandert en het landschap transformeert is voor haar essentieel. Zo zijn er foto’s van (alleen maar de) reflecties in het kanaal. Daarop is het benzinestation op de Werkhuizenkaai of een skyline van containers te zien. Ze lijken naar boven toe, want de foto’s hangen omgekeerd op, wel op te lossen.

Nieuw is Bouffioux’ diaporama over de werf van de bouw van het cruiseschip La Belle de l’Adriatique in de zomer van 2007 toen cruiseschepen nog aan de Heembeekkaai konden aanmeren. En ook de recente nachtopname van de toegangspoort van rederij Smet die al sinds 1927 in de haven aanwezig is. Met een koptelefoon erbij kunt u luisteren naar Léon Smet, achterkleinzoon van de stichter. Smet vertelt over de stiel van het laden, hoe belangrijk motivatie en vertrouwen waren in de tijd voor de mechanisatie, en over hele huishoudens die vertrokken met de Canada-Holland-Amerikalijn.

Expo tot 12 januari, van maandag tot vrijdag van 10 tot 17 uur, weekends en feestdagen van 14 tot 17 uur, nocturne op donderdag 28 november vanaf 17 uur, gesloten van 23 december tot 1 januari.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Expo

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni