Het surrealistische gehalte van Freud, Christus en Disney

An Devroe
© Brussel Deze Week
08/08/2012
Het Manifest van het surrealisme van André Breton uit 1924 is voor het eerst in België te zien. Deze geboorteakte van het surrealisme blijkt zelf heel leesbaar. De expositie De surrealistische vonk toont hoe het surreële achtereenvolgens de literatuur, de muziek en de beeldende kunst binnendrong.

Van de eenentwintig velletjes die het Manifest telt zijn er op de tentoonstelling twaalf uitgestald. In Bretons heldere handschrift is te lezen hoe hij de verbeelding wil bevrijden van de ketenen van rede en moraal. In heel wat brieven, van Breton, Dalí, Magritte, Ernst en Miró, wordt de nieuwe visie op kunst, de mens en het leven verder verfijnd.

Ook het tweede manifest van Breton, waarin hij de puntjes op de i zet, is aanwezig. De autoritaire toon hiervan inspireerde Robert Desnos op zijn beurt tot alweer een derde manifest.

Bretons dichtbundel Poisson soluble ('Oplosbare vis') is het prototype van de écriture automatique, een schrijftechniek waarmee de surrealisten poogden zo direct mogelijk toegang tot het onderbewuste te krijgen. Zinsdelen uit tijdschriften knippen en plakken hoorde daar ook bij, met soms beklijvende combinaties als resultaat: 'Un Regard qui fascine / Cent ans après.'

Uit de begintijd stamt nog meer bijzonders, zoals historica Stéphanie Becco van het MLM laat zien: "De surrealisten waren dol op spelletjes. In deze lijstjes kenden ze bekende namen een surrealistische score toe. Christus moest het stellen met -98 of -20 op 100. Freud krijgt dan weer 106 op 100. De oncontroleerbare droom lag de surrealisten wel."

Vertaalwoordenboek
In België had je twee groepen surrealisten. De Henegouwse groep sloot nauw aan bij de Parijse lijn van Breton, en koppelde er meteen ook een proletarische strijd aan. De Brusselse groep, met als spil René Magritte, en verder Marcel Mariën, Louis Scutenaire, E.L.T. Mesens en Paul Nougé, week daarvan af.
"Voor Magritte ontstond een beeld niet spontaan, maar was het juist een weldoordacht en talig proces," legt Becco uit. "Kunst zag hij als een vertaalwoordenboek woord-beeld. Vandaar zijn vele brieven waarin hij zijn correspondenten verzoekt een titel bij een schets te zoeken, of zijn uitnodigingen om samen naar een schilderij te kijken."

Brieven zijn trouwens een ideale bron om relaties tussen artiesten bloot te leggen: "Dalí stapte naar Buñuel met zijn idee voor de film Un chien andalou op een schoenendoos, het was hem te binnen geschoten toen hij schoenen kocht. Ze haakten in op elkaars fantasieën, wat de typische beeldenvloed zonder verhaal opleverde. Breton holde destijds in de bioscoop ook van de ene naar de andere zaal om verrast te worden door de beeldenmix."

In de jaren 1940 werkte Dalí ook ooit samen met Walt Disney. Het animatiefilmpje dat het resultaat was van die samenwerking zou pas lang na beider dood, in 2003, ook echt gemaakt worden. Destino verenigt de typische wereld van Dalí met de gladde Disneyfiguurtjes, maar Becco vindt dat geen vreemde combinatie: "De sprekende dieren bij Disney: hoe surrealistisch is dat niet?"

Nog tot 21 oktober in het Museum der letteren en manuscripten, Koningsgalerij 1, 1000 Brussel. Meer inlichtingen over workhops via www.mlmb.be of 02-514.71.87.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel-Stad , Expo

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni