Westrand Dilbeek kleuren

CC Strombeek en CC Westrand zijn veertig en kijken vooruit

Michaël Bellon
© Brussel Deze Week
30/04/2014

Wat te doen als je veertig wordt? Even terugblikken, jezelf evalueren en nagaan op welke manier je de volgende veertig jaar in de wereld kan staan. En dat is exact wat CC Strombeek en CC Westrand doen. Op 11 mei stellen de jarigen met een symposium een gedegen publicatie voor, die de inspiratie moet leveren voor het cultureel centrum van de toekomst in de sterk verstedelijkte context van de Vlaamse Rand.

H et boek 40 jaar CC Strombeek en Westrand heeft twee delen. Achteromkijken leest als een kleine kroniek van de succesvolle huizen die slaagden in hun opzet om kunst en cultuur en onder meer de Vlaamse golf in de podiumkunsten zoals Rosas, Ultima Vez en Blauwe Maandag Compagnie te programmeren.

Maar vooral het tweede deel Vooruitblikken valt op als een doorgedreven zelfonderzoek en een appel om in de toekomst anders en nog beter te doen. Talrijke dossiers liggen te wachten om te worden aangepakt: internationalisering, digitalisering, aanpassing van de architectuur, het brengen van kunst buiten de muren, samenwerking met partners zoals scholen en sociale organisaties, de strijd tussen kwetsbare kunst en commerciële cultuur, verjonging, meertaligheid,... Het boek is een neerslag van een reeks rondetafelgesprekken waarbij kunstenaars, journalisten, directeurs uit de sector, academici en architecten debatteren over verschillende thema’s. Zelfs ondernemer Bart Verhaeghe – de voorman van Club Brugge en van Uplace, die opgroeide in de schaduw van CC Strombeek – mag zijn zegje doen, en laat weten dat hij in Uplace naast een bioscoop ook een theater met drieduizend zitjes plant.

Bij de geïnterviewden zitten ook een aantal Brusselaars zoals AB-directeur Dirk De Clippeleir, journalist Guido Fonteyn en choreograaf Wim Vandekeybus. Niet helemaal toevallig, want in de verschillende hoofdstukken komt dikwijls tot uiting dat de verhouding tussen de Rand waarin de CC’s opereren en de Brusselse buren na veertig jaar drastisch veranderd is.

CC’s Westrand en Strombeek moesten destijds niet alleen het volk verheffen met cultuur, maar ook de toenemende ‘verfransingsdruk’ vanuit de hoofdstad een halt toeroepen. Alleen al hun fysieke verschijning moest het Vlaamse karakter van de ‘bedreigde’ gemeenten beklemtonen. Maar vandaag staat de slogan ‘Waar Vlamingen thuis zijn’, die nog altijd op het dak van Westrand staat, ter discussie. Voorzitter van vzw De Rand Eddy Frans zegt het zo in het boek: “Een op vier inwoners in de Vlaamse Rand is van vreemde herkomst: hij of zij heeft een andere nationaliteit of een ouder die bij de geboorte een andere nationaliteit had. Bij de jongeren is het cijfer in de Rand vier op tien. Daarom moet volgens mij een slogan als ‘Waar Vlamingen thuis zijn’ grondig overdacht worden.”

Volle zalen
Het verwijderen of wijzigen van de slogan is wellicht nog niet voor morgen, maar het besef dat de grens tussen stad en Rand op verschillende vlakken verder vervaagd is, lijkt definitief doorgedrongen. “Niet alleen is BHV gesplitst en is het aantal inwoners van hun gemeenten en de Rand exponentieel gegroeid,” zegt Westrand-voorzitter Frans De Boeck: “Er is ook nog weinig sprake van een taal- en culturele homogeniteit.” Vanuit de vaststelling dat het decretaal tot de taken van een CC behoort om aan cultuurspreiding, -participatie en gemeenschapsvorming te doen, tonen de twee directeurs, Wim Meert van CC Strombeek en Fred Gillebert van CC Westrand in Dilbeek, zich gemotiveerd om hun omgeving die verjongt, verkleurt, versplintert, en internationaliseert meer bij hun werking te betrekken.

Fred Gillebert: “De gesprekken in het boek geven eens te meer aan dat we een spannende tijd beleven. We kunnen niet zomaar voort blijven bouwen op wat al bestaat. Alles verandert, we moeten met het cultuurcentrum dus een nieuw netwerk opbouwen. We krijgen daarvoor in dit boek eigenlijk de steun van het hele werkveld. Ik vind het boeiend om te kijken hoe we dat kunnen doen in deze regio vlak naast de grootstad Brussel. Ik ben ervan overtuigd dat we als CC hier in de Rand ook een proeftuin kunnen worden rond integratie en gemeenschapsvorming.”

Wim Meert is het daarmee eens, maar geeft ook meteen aan dat de overgang niet zo gemakkelijk zal zijn: “We hebben een schitterend traject afgelegd en we moeten zorgen dat we dat in de toekomst blijven doen. Maar we merken wel dat we op het vlak van de beschikbaarheid van ruimtes, financiën en personeel aan onze limiet zitten. En dat is zacht uitgedrukt, want eigenlijk staat het water ons aan de lippen. We programmeren al heel veel, en bieden daarnaast met onze regionale receptieve werking ruimte voor de verenigingen. Het is de vraag hoe we al die nieuwe inzichten die ons in de gesprekken en teksten worden aangeboden gaan implementeren.”

Want wat de CC’s op dit ogenblik ervaren is een beetje tegenstrijdig. Enerzijds voelen ze dat ze inspanningen zullen moeten doen om iedereen in hun omgeving te kunnen bedienen, anderzijds zitten de zalen op dit ogenblik nog altijd goed vol met een traditioneel, vergrijzend publiek. Wim Meert: “We mogen inderdaad niet klagen: 2013 was zelfs een verdomd goed jaar qua opkomst en ticketverkoop. We hebben een dankbaar publiek, dat vaak komt en dat ook de centen neerlegt. Ik kan en wil hen niet naar een andere plek doorsturen. Bovendien is het een uitdaging om de nieuwe accenten zakelijk op te vangen. Laat je kunstenaars meer met de couleur locale werken, dan krijg je voorstellingen die vooral op maat van je eigen centrum zijn gemaakt, die niet zoveel kunnen toeren en die dus relatief meer tijd en geld kosten. Tegenover één voorstelling die ontstaat in dialoog met je gemeenschap, staan qua tijdsbestek vijf traditionele voorstellingen.”

Bozar
Voor oplossingen kijken de CC’s naar partners in hun omgeving, organisaties die met publieksparticipatie bezig zijn, en goede voorbeelden elders, bijvoorbeeld in Brussel.

Fred Gillebert: “Zowel in Strombeek als in Westrand zijn we al begonnen met publieksbemiddeling. Ik zou graag opnieuw met de mensen van Demos (het kenniscentrum voor participatie en democratie, red.) gaan samenzitten om daar verder in te gaan. Ik las onlangs dat tien procent van de ouderen in Brussel met niemand contact heeft en dus zeer eenzaam is. Bij ons zal dat niet anders zijn. Dan vind ik dat je als cultuurcentrum, samen met de wijkagenten, OCMW-werkers en eventueel ook de scholen, moet samenwerken om te weten wat er zich achter onze gevels afspeelt. Met dat soort verhalen kunnen we met kunstenaars aan de slag.”

Wim Meert: “Onze publieksbemiddeling werkt inderdaad samen met het OCMW, de brede school, de integratiedienst en de buurtwerking, en zal mee bouwen aan de brug met de vele kunstenaars die we in huis hebben. Maar daarmee heb je nog geen garantie dat je daarmee ook de mensen over wie het gaat in je cultuurcentrum binnenhaalt. Ons huis staat al voortdurend open en de drempels maken we zo laag mogelijk. Vijftig procent van onze capaciteit gaat naar de receptieve werking: de verenigingen die over de vloer komen, maar nu al ervaren we dat nieuwe verenigingen hier eigenlijk niet meer binnengeraken omdat er geen plaats meer is. De andere 50 procent van onze werking betreft het artistieke aanbod van voorstellingen en tentoonstellingen. Misschien mogen we toch ook nog even benadrukken dat onze twee centra nog altijd een dam proberen op te werpen tegen de commercialisering en de vervlakking in onze sector. We blijven onze nek uitsteken voor zaken die elders allang van de kaart zijn geveegd. Als we ook in dat aanbod plaats willen maken voor projecten die door en voor de nieuwe omgeving zijn gemaakt, dan moeten we nog meer snoeien in het traditionele artistieke aanbod, en dat is niet evident.”

Fred Gillebert: “Toch moeten we dat proberen. Ik denk dat er ook achter die gevels en in onze straten artistieke parels te vinden moeten zijn. Wat het traditionele verenigingsleven betreft: men voelt daar ook wel aan dat andere groepen ook een plek verdienen. Ik hoorde een tijd geleden hoe Bozar met zijn zaalverhuur omgaat. Het hanteert daarvoor vaste prijzen, maar verenigingen die de waarden van Bozar delen en uitdragen, bijvoorbeeld omdat ze kansarmen het gebouw binnenleiden, kunnen korting en zelfs hulp krijgen. Het lijkt me een spannende oefening om over zo’n formule na te denken.”

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Cultuurnieuws , Events & Festivals

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni