Interview

Week van de Belgische Muziek: ‘Er bestaat niet zoiets als typisch Belgische muziek’

Tom Zonderman
21/01/2025

Heleen Rodiers

| BRUZZ ICE Invites trapt de Week van de Belgische Muziek af met een knapperige amuse-bouche in de Vaartkapoen. Local heroes O’SIMMIE en Ravi Bongo brengen hun roots tot leven in de energieke beats die ze de dansvloer op slingeren.

BRUZZ ICE Invites trapt de Week van de Belgische Muziek af met een knapperige amuse-bouche in de Vaartkapoen. Local heroes O’SIMMIE en Ravi Bongo brengen hun roots tot leven in de energieke beats die ze de dansvloer op slingeren. Maar hoe zien zij de vaderlandse muziekscene? 'Bij Belgische muziek denk ik aan folklore, of Raymond van het Groenewoud.'

"Een van mijn meest gênante dj-namen moet Tsumanu geweest zijn,” lacht de Brusselse producer en dj Manu De Wulf in een zaaltje bij De Markten, waar hij sociaal-cultureel werker en programmator is. “Ik had iets met tsunami’s, en dat combineerde ik met mijn voornaam.” Uiteindelijk bleef hij plakken bij O’SIMMIE, een verbastering van de naam Simeon, die hem deed denken aan rappers als Little Simz of Yung Simmie. “Ik heb wat zitten spelen met die ‘o’, en voegde een weglatingsteken toe. En nu denken ze dat ik Iers ben, terwijl ik half-Chileens ben.”

Bruce Tanghe, die achter de decks kruipt onder de naam Ravi Bongo en zo ook op BRUZZ radio te horen is, lacht zich aan de andere kant van de tafel een breuk. Zijn naam doet denken aan Indiase sitarspelers, maar verwijst eigenlijk naar zijn Rwandese vader, het is een samentrekking van de eerste letters van diens voor- en achternaam.

De twee dj’s kennen elkaar goed, ze zijn vrienden, maar ze zitten allebei ook bij Brikabrak, het multidisciplinaire collectief dat sinds 2017 het Brusselse nachtleven ruimdenkender en inclusiever maakt. Allebei hebben ze ook hun eigen collectief. Dat van De Wulf heet Gloom Club, en focust op donkere, hardere elektronische muziek. Tanghe verenigt zich met twee andere dj’s en een digital creator in 3AVE. Op de BRUZZ ICE Invites-avond in de Vaartkapoen, die als opwarmer fungeert voor de Week van de Belgische Muziek, draaien ze voor het eerst back to back.

Hebben jullie iets speciaals in petto?

Manu De Wulf: Een hele choreografie. (Lacht)

Bruce Tanghe: Rookgordijnen, alles erop en eraan! Nee, ik heb er vertrouwen in. We overlappen in het elektronische gedeelte, en dan zullen we vooral ook de uiteinden van onze muzikale spectra opzoeken. En misschien de andere daar ook in pushen. Het wordt een muzikale geschiedenisles.

De Wulf: Gek genoeg hebben we nog nooit samen gedraaid. Dat wordt een uitdaging.

Zit iedereen bij Brikabrak niet op dezelfde golflengte?

De Wulf: Zeker wel, maar ik ben altijd wel een beetje de outsider geweest. Ik draai ook donkere, meer Europese dingen. Daarom heb ik ook mijn eigen collectief. Wat ik goed vind aan Brikabrak is dat het een leemte heeft gevuld in het Brusselse nachtleven. Er waren al wel invloeden uit pakweg Latijns-Amerika en Afrika in de dance, maar Brikabrak heeft ze zichtbaar gemaakt.

Tanghe: Brikabrak brengt muziek waarvan mensen zeggen dat ze die nog nooit gehoord hebben, maar ze dansen er wel meteen op. Het is een community.

De Wulf: In het Brusselse nachtleven is het publiek nog te vaak weinig divers en grotendeels wit. Het merendeel van de stad is dat niet en voelt zich niet thuis op die events. Brikabrak probeert die muren te slopen, hun feestjes zijn echt een weerspiegeling van de stad. En er komen zowel Frans- als Nederlandstaligen op af.

BRUZZ ICE Invites .jpg

Heleen Rodiers

| O’SIMMIE (links) en Ravi Bongo (rechts) kennen elkaar goed, ze zijn vrienden, maar ze zitten allebei ook bij Brikabrak, het multidisciplinaire collectief dat sinds 2017 het Brusselse nachtleven ruimdenkender en inclusiever maakt.

Er lopen veel breuklijnen door de Belgische muziek. Voelen jullie je, als dj’s met buitenlandse roots, deel van een geheel?

Tanghe: Over die vraag heb ik eigenlijk nog nooit nagedacht. In mijn radioshows tijdens de Week van de Belgische Muziek zal ik de Belgische tracks uit mijn bibliotheek zeker in mijn playlists verwerken. Meestal zijn dat artiesten die ik persoonlijk ken. Dat doet me altijd weer beseffen wat er hier allemaal in de underground gebeurt. In vergelijking met onze buurlanden heeft België echt zijn eigen ecosysteem. Bij Belgische muziek denk ik vaak aan folklore, of Raymond van het Groenewoud. (Lacht) Maar door die Week van de Belgische Muziek besef ik weer hoe rijk en divers onze muziekscene is.

Hoe belangrijk is het om met de muziek die jullie draaien naar jullie roots te verwijzen?

De Wulf: Kinderen met een migratieachtergrond zullen op een bepaald moment altijd wel naar hun wortels gaan graven. Ik ben misschien niet geboren in een barrio in Santiago de Chile, maar Chili blijft wel de helft van mij. Latijns-Amerikaanse muziek is voor mij heel belangrijk geweest, zowel in de muziek die ik maak als die die ik speel op feesten en waar ik zelf naar luister. Mijn vader is zelf een muzikant, hij speelt panfluit. Dat instrument staat op mijn bucketlist. (Lacht)

Tanghe: (Giert) Ha, geweldig!

De Wulf: Ik vond het fantastisch om te ontdekken dat er ook moderne elektronische interpretaties zijn van traditionele Zuid-Amerikaanse muziek, en dat die dan weer vermengd worden met elektronica uit Europa en Amerika. Voor mij is dat het beste van twee werelden, dat is de muziek die ik wil maken. Omdat ik mij zo voel: een Euro-Latino.

Tanghe: Ik ben geboren in Rwanda, maar rond mijn vijfde ben ik naar België gekomen. Voor mij is het logisch om naar mijn roots te verwijzen, en die sounds te mengen met elektronische muziek uit Europa. Die versmelting is een soort van therapie, door de muziek ben ik meer over mezelf en mijn identiteit te weten gekomen. Nu, als ik niet in Afrika geboren zou zijn, zou ik nog steeds met die Afrikaanse kleuren spelen. Die muziek is zo goed.
De Wulf: Dus als je een Japanner was geweest, had je nog steeds afro gespeeld?

Tanghe: Natuurlijk! Afrohouse is gewoon geweldig goeie muziek. (Lacht)

'Zelfs als ik in Japan geboren zou zijn, zou ik nog altijd afrohouse draaien. Dat is gewoon geweldig goeie muziek'

Bruce Tanghe, alias Ravi Bongo

In de popmuziek zag je de voorbije jaren heel veel invloeden uit de latin en uit Afrika. In de dance zet zich dat ook door, toch zeker in Brussel, dankzij brandversnellers als jullie.

De Wulf: Inderdaad. Kijk naar het succes van amapiano of baile funk. Of van cumbia, een genre dat dankzij iemand als Susobrino ook in Brussel opgang maakt.
Tanghe: De synergie van al die genres maakt de Brusselse scene net zo mooi.

Puerto Rico heeft perreo, Zuid-Afrika gqom, Colombia cumbia. Heeft België ook zo’n typisch geluid?

De Wulf: Je hebt de new beat gehad in de jaren 1980, en in de jaren 1990 waren we pioniers in de trance. Maar ik denk niet dat je nu kan zeggen wat er typisch Belgisch is. Het typerende is dat er niet echt iets bestaat als Belgische muziek. Kijk gewoon naar hoe ons land in elkaar zit, een lappendeken tussen monoculturen als Nederland, Frankrijk en Duitsland. Wij spreken drie talen, hebben zes regeringen en iedereen maakt ruzie met elkaar. (Lacht)

Tanghe: Hebben wij een regering?

De Wulf: België is van alles en nog wat, en Brussel, een van de meest diverse steden ter wereld, nog veel meer. Dat zet zich door in onze muziekscene. En toch hebben we, voor zo’n pietluttig landje, een enorme invloed gehad op bijvoorbeeld de elektronische muziek. Kijk naar labels als Bonzai of R&S. Een paar van de grootste artiesten uit de trance zijn Belgen. ‘Camargue’, een nummer van de Antwerpse producer CJ Bolland, is onlangs geremixt door een Venezolaanse artiest en zo reist die song de wereld rond. Daar ben ik wel trots op. Zo probeer ik ook lokale artiesten als Susobrino of Le Motel in mijn sets te verwerken. Die worden misschien niet gedraaid op Radio 1, maar het zijn ook wel Belgen.

"Aan Vlaamse kant lijkt er ook meer geld te zijn dan aan Franstalige kant. Dat zorgt voor wrijving. Als Nederlandstalige Brusselaars worden wij soms bekeken als die flamands met al hun subsidies"

Manu De Wulf, alias O’SIMMIE

Als jullie in het buitenland draaien, dragen jullie dan een Belgische vibe uit?

Tanghe: Daar ben ik niet bewust mee bezig, alleen zal ik wel bevriende muzikanten een plek proberen te geven. De Wulf: In de zin van: hé, check deze jonge artiest eens. Niet met een patriottisch doel. Wie bewonder je in die Belgische muziek?

De Wulf: Als tour-dj van MEYY heb ik een keer het voorprogramma van Angèle gedaan in het Sportpaleis. Ik vond het indrukwekkend om dat soort artiesten van dichtbij mee te maken. Of iemand als Zwangere Guy, die keihard zijn ding doet, en Pommelien Thijs, artiesten die resoluut voor het Nederlands kiezen. In de dance zijn er Charlotte de Witte en Amelie Lens. En Netsky. Echt Belgisch vind ik Charlotte Adigéry en Bolis Pupul. Muziek die een beetje vreemd of dada is.

Tanghe: Belgische artiesten hebben iets authentieks, zonder dat je daar één sound aan kan verbinden. Kijk naar Stromae, of Damso.

Welke Belgische song moet iedereen kennen?

De Wulf: ‘Strange world’ van Push, een tranceclassic. Ik heb die track al een paar keer in een dikke club gehoord om vier uur ’s nachts. Dan smelt mijn brein gewoon.

Tanghe: Ik ga voor ‘The house of house’ van Cherry Moon Trax. Die drop is echt dom!

Dom?

Tanghe: Haha, ik bedoel hard. Ik heb dat liedje voor het eerst gehoord nog voor ik into elektronische muziek was. Van die hele scene moest ik toen niet veel weten, maar dat nummer greep me bij het nekvel. Toen ik het daarna een keer in een club hoorde, vielen de puzzelstukken in elkaar. Pas later ontdekte ik dat het Belgisch is.

Hadden jullie alleen in Brussel kunnen doen wat jullie nu doen?

Tanghe: Ja, dat denk ik wel. Brussel is een soort mekka van de Belgische scene, of toch van de elektronische muziek. Fahad Seriki, die zich voorheen Dvtch Norris noemde, is van Antwerpen naar Brussel verhuisd voor zijn muziekcarrière en heeft zichzelf hier helemaal gevonden. Dat gebeurt met veel mensen die hier aanspoelen.

Welke rol speelt Brussel in de Belgische muziekscene?

De Wulf: Brussel is een eiland maar tegelijkertijd ook het epicentrum. Ik denk dat alle artiesten die ergens in een uithoek van België zijn opgegroeid en met toffe dingen bezig zijn, door Brussel worden aangezogen. In pakweg Antwerpen lijkt het me moeilijker om je draai te vinden. Hier heb ik het gevoel dat mensen graag willen samenwerken, ook al hebben ze op het eerste gezicht niet veel met elkaar gemeen en spreken ze elkaars taal niet. Of je nu hier geboren bent of je komt van elders, dat maakt allemaal niet uit.

Die diversiteit is een sterkte. Wat is de grootste uitdaging voor de Belgische muziek?

De Wulf: Er zijn veel initiatieven om jonge artiesten te steunen, toch in Brussel. Kijk naar wat Volta doet, of de AB met Youth L’AB, en BRUZZ, dat in zijn avondwerking veel aspiranten een kans geeft. Of organisaties zoals Vi.be, dat muzikanten en de muzieksector in Vlaanderen en Brussel advies en kansen biedt. Maar dat soort dingen zouden we ook op Belgisch niveau mogen zien. Aan Vlaamse kant lijkt er ook meer geld te zijn dan aan Franstalige kant. Dat zorgt voor wrijving. Als Nederlandstalige Brusselaars worden wij soms bekeken als die flamands met al hun subsidies. Eigenlijk zou Vi.be op nationaal niveau moeten spelen, dat zou zich automatisch vertalen naar een grotere buitenlandse vertegenwoordiging. Al doen we het al heel goed, voor zo’n klein land.

Tanghe: Er zouden zoveel extra mogelijkheden zijn als iedereen hier zou samenwerken. Zoals we doen bij Brikabrak. (Lacht)

BRUZZ ICE Invites verzamelt Peet, Martha Da’ro, LeBlanc, O’SIMMIE, Ravi Bongo en iNess op 25/10 in de Vaartkapoen, vaartkapoen.be;
de Week van de Belgische muziek vindt plaats van 27/1 tot en met 2/2, alle info op weekvandebelgischemuziek.be

Week van de Belgische Muziek 2025

BRUZZ duikt diep, naar aanleiding van de Week van de Belgische Muziek, in de wondere wereld van de Belgische muziek, met interviews, onze kijk op de jonge garde artiesten en veel muziek.

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni