Vijf Armeniërs vervolgd voor schietpartij in café Calypso in Etterbeek

Het Brusselse parket heeft vrijdag gevangenisstraffen van vier tot vijftig maanden gevorderd tegen vijf Armeniërs die betrokken waren bij een schietpartij in Etterbeek. Daarbij raakte in juli 2024 een 37-jarige man zwaargewond.

De juiste aanleiding is nooit duidelijk geworden, maar zou volgens de verdachten te maken hebben met een echtscheiding in het Armeense milieu.

De schietpartij vond op 1 juli 2024 omstreeks 22.00 uur plaats, in café Le Calypso, aan de Eudore Pirmezlaan in Etterbeek. De politie werd die avond opgeroepen nadat verschillende schoten waren gehoord.

In het café troffen de agenten een man aan die schotwonden had opgelopen in de rechterarm, de heup en de bil. Hij werd in kritieke toestand overgebracht naar het ziekenhuis, terwijl in het café kogelhulzen van drie verschillende kalibers werden gevonden.

Van het incident bestaan camerabeelden uit verschillende hoeken. Daarop is te zien hoe zes mannen het café binnenkomen en een gesprek aangaan met het slachtoffer. Dat verloopt rustig tot ze zich ineens tegen het slachtoffer keren.

Poging tot moord

Eén man, K.K., wil het slachtoffer te lijf gaan, maar wordt tegengehouden. Vervolgens haalt hij een vuurwapen boven en schiet op het slachtoffer. Ook twee andere personen, K.H. en T.L., schieten op de man,. Die probeert nog te vluchten, maar valt op de grond.

In het geharrewar dat daarop volgde, kreeg K.K. verschillende trappen te verwerken in het aangezicht. Dat was het werk van A.G., een vriend van het slachtoffer.

Die bemachtigde ook het wapen van K.K., en zou daarmee geprobeerd hebben op K.K. en diens kompaan te schieten. Toen de politie uiteindelijk tussenkwam, bleek een vijfde man, A.K., een mes bij te hebben.

De drie eerste schutters, K.K., K.H., en T.L., worden nu vervolgd voor poging moord en het parket eiste tegen hen gevangenisstraffen van 50 en 37 maanden. Ook voor A.G. werd 37 maanden cel gevorderd, voor poging doodslag, en voor de vijfde verdachte een celstraf van vier maanden.

'Iets grofs'

T.L. kwam niet opdagen, maar de advocaten van K.K. en K.H. pleitten dat er geen sprake was van een moordpoging. "Uit de beelden van de bewakingscamera's blijkt dat er eerst rustig is gepraat", pleitte meester Dimitri de Béco voor K.K.

"Het slachtoffer verklaarde ook zelf dat de sfeer totaal is omgeslagen toen hij 'iets grofs' had gezegd. Daaruit blijkt dat mijn cliënt en zijn metgezellen niet daarheen zijn getrokken met de bedoeling of het plan het slachtoffer te doden. Anders zouden ze meteen bij hun aankomst het vuur hebben geopend."

Uit die camerabeelden blijkt volgens de verdediging ook dat K.K. het slachtoffer eerst fysiek te lijf wilde gaan, en pas zijn vuurwapen bovenhaalde toen dat niet lukte.

"Maar er is pas een poging doodslag als het de bedoeling was het slachtoffer te doden, of als de handelingen die gesteld worden, normaal tot de dood zouden leiden. Hier wordt het slachtoffer in de arm, de heup en de bil geraakt. Dat is niet voldoende om van een poging doodslag te spreken."

Het vonnis valt op 6 juni.