Unicef 

CLB kan spijbelgolf niet meer aan: ‘Scholen moeten warm nest zijn’

MVDH
06/02/2025

Het aantal leerlingen dat lange tijd onwettig afwezig is, groeide de voorbije jaren erg snel. In Brussel was vorig schooljaar ruim één op de twaalf leerlingen in het reguliere secundaire onderwijs meer dan 30 halve dagen niet op school. Het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB) zit met de handen in het haar: “Dit is niet meer behapbaar”.

Het aantal middelbare scholieren dat te vaak en zonder geldige reden lessen mist, bereikte in Vlaanderen een nieuw hoogtepunt vorig jaar. Dat blijkt uit cijfers van het onderwijsstatistiekenportaal Dataloep van het Vlaamse Departement Onderwijs en Vorming. In alle Nederlandstalige reguliere secundaire scholen samen (Brussel inclusief) waren in het schooljaar 2023-2024 16.900 leerlingen minstens 30 halve dagen ongewettigd afwezig.

Het gaat om 3,6 procent van de leerlingen. In het schooljaar 2018-2019 was dat nog 2,3 procent. Als we inzoomen op Brussel zijn de cijfers nog slechter: afgelopen schooljaar was 8,3 procent van de leerlingen – in totaal 1.392 scholieren - daar minstens 30 halve dagen afwezig, terwijl dit in het schooljaar 2018-2019 nog 6 procent was. Het gaat om een toename van 63 procent terwijl de totale schoolpopulatie met slechts 16 procent groeide.

De cijfers baren het CLB zorgen. “Onze beschikbare personeelsomkadering groeit onvoldoende mee met de stijgende vraag. Er is dringend behoefte aan meer preventieve maatregelen om leerlingen op de schoolbanken te houden”, klinkt het in het jongste jaarverslag.

Wettelijk moet het CLB na vijf halve dagen ongewettigde afwezigheid samen met de school bekijken wat er speelt bij een leerling. “Maar daar komen wij niet meer aan toe”, zegt Kris Van den Bossche, specialist onderwijsloopbaan bij het CLB. “Dit is niet meer behapbaar.”

Drempel

Van den Bossche ziet de verzwakte relatie tussen scholen en hun leerlingen als een belangrijke oorzaak van de stijgende cijfers. “Het is de verbinding met een klas en met de medeleerlingen die iemand na een lange afwezigheid motiveren om terug te komen. Sinds covid is die band door het vele afstandswerken verzwakt."

Daarnaast kunnen ook leerachterstanden door bijvoorbeeld afwezige leerkrachten, slechte punten of een nieuwe richting ervoor zorgen dat een leerling zijn motivatie verliest, vertelt Van den Bossche. “Het valt me op dat verschillende jongeren de lange termijn daarbij wat uit het oog verliezen. Regelmatig hoor ik van pubers dat ze gewoon in cryptomunten gaan investeren.”

Ook de lange wachtrijen om hulp te krijgen voor psychosociale problemen helpen niet. In 2023 bleek nog uit cijfers van het Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG) dat jongeren die hulp vragen gemiddeld zo'n 100 dagen moeten wachten.

Dat de Brusselse cijfers een stuk boven het Vlaamse gemiddelde liggen, is voor Van den Bossche geen verrassing. “De sociale en maatschappelijke context is in grootsteden volledig anders”, klinkt het. “De band tussen een school, de ouders en de leerlingen is meestal minder groot dan op plekken waar slechts één buurtschool is en waar iedereen elkaar kent. Bovendien is de anderstaligheid een extra drempel om contact te leggen.”

'Plezier maken'

Belangrijk is wel dat er niet één type spijbelaar bestaat. “Vaak denken we meteen aan kwajongens die plezier gaan maken zoals in de film De Witte Van Sichem”, zegt VUB-professor Bram Spruyt. “Maar dat is een hardnekkig misverstand. Meer dan de helft van de spijbelaars zit gewoon alleen thuis. Het gaat om jongeren die bijvoorbeeld zorg moeten dragen voor hun jongere broers of zusjes, die kampen met psychologische problemen of die omwille van bijvoorbeeld pestgedrag niet meer naar school durven.”

Om het probleem aan te pakken moet volgens Spruyt in de eerste plaats worden ingezet op een aanklampend beleid bij spijbelaars. “We zien dat zo’n aanpak in samenwerking met een centraal meldpunt en buurtwachten zijn vruchten afwerpt in steden als Antwerpen en Gent. Het belangrijkste is vooral dat je er vroeg bij bent. Anders wordt het steeds moeilijker om de jongeren terug te halen.”

Dat beaamt Van den Bossche: “Leerlingen mogen nooit het gevoel krijgen dat er geen haan naar hen kraait als ze wegblijven. Daarnaast is het erg belangrijk om hen niet te straffen als ze terugkomen, want dat ontmoedigt hen net. Scholen moeten zich vooral inspannen om een warm nest te zijn voor hun scholieren.”

Een bestraffend beleid voor de ouders, zoals de Vlaamse regering voorstaat, lijkt hem een slecht idee. In het nieuwe Vlaamse regeerakkoord werd beslist dat ouders de schooltoeslag kunnen verliezen als leerlingen te vaak afwezig zijn tijdens een schooljaar. Vroeger kon dat pas na twee schooljaren. “Vaak zijn ouders net partners om de schooluitval aan te pakken. Hen bestraffen is geen goed idee.”

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni