Weet u eigenlijk wat een justitiehuis doet? Omdat weinigen het antwoord op die vraag kennen, opent de Brusselse vestiging straks zijn deuren. Directeur Evelien Demuynck over een organisatie die de volgende jaren alleen maar aan belang zal winnen. “Detentie kost de maatschappij veel meer dan een alternatieve straf.”
©
Bart Dewaele
| Evelien Demuynck
Wie is Evelien Demuynck?
- 43 jaar
- woont in Ardooie
- Bachelor maatschappelijk werk en master sociaal werk
- Justitieassistent in justitiehuis Brugge
- Assessor bij verschillende strafuitvoeringsrechtbanken
- Directeur justitiehuis Brussel (tot eind september)
- Directeur justitiehuizen Brugge en Veurne (vanaf oktober)
Het is een plek waar je het niet zou verwachten, maar schuin tegenover de ambtswoning van de premier lopen elke werkdag daders van misdrijven binnen en buiten. Ze komen er de justitieassistenten opzoeken die hen begeleiden bij een werkstraf, een bemiddelingsprocedure met een slachtoffer of een vrijlating met een enkelband.
Die opvolging is maar een van de vele taken die de justitiehuizen op zich nemen. Slachtoffers kunnen er terecht voor bijstand, burgers voor informatie en het beleid voor advies. Liggen twee scheidende ouders in de clinch over het hoederecht? Dan stelt het justitiehuis een advies op voor de familierechtbank.
De voorbije jaren groeide het belang van de justitiehuizen. Behandelde de Brusselse vestiging in 2019 minder dan 2.000 nieuwe dossiers, dan waren dat er vorig jaar al ruim 3.400. Directeur Evelien Demuynck is een vurig verdedigster van alternatieve straffen. Haar justitieassistenten begeleiden steeds vaker mensen in die situatie. “Of ze er nu drie dagen of dertig jaar zitten, niemand komt beter uit de gevangenis.”
Het justitiehuis Brussel houdt op zondag 21 september voor het eerst een opendeurdag. Daar hoort onder meer een rondleiding bij door de ogen van een dader en een fictieve rechtszaak bijwonen, waarin het publiek jury wordt. Hoe is dat idee ontstaan?
EVELIEN DEMUYNCK: We zijn een erg belangrijke partner in de strafuitvoering. Iedereen denkt bij dat begrip automatisch aan gevangenissen, maar wij begeleiden een veelvoud van het aantal mensen dat in de cel zit, bijvoorbeeld terwijl ze onder elektronisch toezicht staan of een werkstraf uitvoeren. Tegelijk weten de meeste mensen niet wat een justitiehuis is. Toen er in het Antwerpse justitiehuis zo'n opendeurdag was, stond 10 procent van de bezoekers voor het Justitiepaleis. Genoeg redenen voor een open dag dus.
Het proces op die dag is een mooie manier om het publiek te betrekken, want de bezoekers zullen op het eind de schuldvraag moeten beantwoorden. De beklaagde is het justitiehuis – een rol die ik zelf speel – en het concept van alternatieve straffen wordt in vraag gesteld. Daarnaast zijn er twee topadvocaten uit Brussel die voor en tegen het concept pleiten, Nathalie Buisseret en Dimitri de Béco. Een van hen vertegenwoordigt de onderbuik die zulke straffen maar niets vindt, de andere verdedigt het justitiehuis.
Laten we die onderbuik dan eens spreken: is dat niet een beetje makkelijk, zo'n alternatieve straf? Ik bega een misdrijf en kom ervan af met wat gemeenschapswerk of een bemiddelingsprocedure met mijn slachtoffer. In dat laatste geval veins ik gewoon wat spijt om een veroordeling te vermijden en klaar is Kees.
DEMUYNCK: Met berouw op zich zijn we niet zo veel. Wie in zo'n bemiddelingstraject stapt, moet ten eerste schuld bekennen. Vaak hoort daar de bereidheid om emotionele en materiële schade te vergoeden bij. Je ontloopt een rechtszaak, niet je verantwoordelijkheid. Dat is voor veel slachtoffers trouwens heel betekenisvol: een dader die zijn misdaad erkent, die soms al schadevergoeding kan betalen, of schriftelijk zijn spijt betuigt.
"In Nederland bleek dat mensen die een celstraf kregen, 55 procent meer in crimineel gedrag vervielen dan wie een werkstraf kreeg. We moeten ons afvragen wat de doelstelling van 'justitie' is. Recidive verhogen, mensen radicaal afsnijden van de maatschappij?"
directeur justitiehuis Brussel
Staan daders die in zo'n alternatief traject stappen nadien positiever in de maatschappij dan mensen die een celstraf uitzitten?
DEMUYNCK: Er is geen onderzoek over recidive in België. Het meest gehoorde cijfer is dat 70 procent van de gedetineerden hervalt. Alternatieve straffen geven een ander beeld. Een Nederlands onderzoek verdeelde mensen die gelijkaardige feiten pleegden in twee groepen. Van zij die een celstraf kregen, herviel 55 procent meer in crimineel gedrag. We moeten ons afvragen wat de doelstelling van 'justitie' is. Recidive verhogen, mensen radicaal afsnijden van de maatschappij? Wordt daar iemand beter van? En dat niet alleen. Een detentie kost de maatschappij veel meer dan bijvoorbeeld een alternatieve straf.
Hier doen we net heel erg aan maatwerk in functie van de daders. We begeleiden hen, onder meer bij therapie of de zoektocht naar werk én we controleren of ze de voorwaarden respecteren. De combinatie van die twee is uniek en heeft haar nut intussen bewezen.
De slogan voor de opendeurdag is 'Het komt voor in de beste families'. Is dat ook letterlijk zo?
DEMUYNCK: Het is zeker niet zo dat we enkel mensen uit de rand van de maatschappij zien langskomen. Alle lagen van de bevolking passeren in justitiehuizen. Van een dakloze tot een toppoliticus. De slogan kan trouwens evengoed op slachtoffers slaan als op daders of op ouders die het niet eens raken over een omgangsregeling voor de kinderen. Het komt dus voor in de beste families, ja.
©
Bart Dewaele
| Evelien Demuynck
Justitiehuizen zijn een Vlaamse bevoegdheid sinds 2014, terwijl de hoofdmoot van justitie federaal blijft. Maakt dat de werking niet onnodig ingewikkeld?
DEMUYNCK: Natuurlijk maakt dat de werking van justitie complexer. Er is een spanningsveld tussen het deel van justitie dat federaal geregeld is en het Vlaamse stuk, omdat het communicerende vaten zijn. Als federale ministers alles op alles zetten om mensen eerder vrij te laten of voor alternatieve straffen te kiezen, dan stromen die naar ons door, zonder dat er daarom extra middelen zijn. Het nieuwe strafwetboek stelt dat een gevangenisverblijf de laatste remedie moet zijn van de rechters. Op zich is dat een goede zaak, maar de werklast verschuift dan wel naar ons, dan moet de financiering volgen.
Brussel telt dan nog eens twee justitiehuizen.
DEMUYNCK: De samenwerking met onze Franstalige collega's verloopt goed, hoor. De uitdaging in Brussel zit hem eerder in de omgang met de grootstedelijke problemen, de drugsproblematiek en ook de multiculturaliteit. In een dossier burgerrechterlijke opdrachten kregen we te maken met een vrouw die was vreemdgegaan. In haar cultuur was het daardoor uitgesloten dat ze nog voor de kinderen mocht zorgen. Maar de justitieassistenten die een advies aan de familierechtbank formuleren, bekijken die zaak met een andere bril en plaatsen het welzijn van het kind voorop.
Dat er nog altijd geen regering is, maakt het in Brussel moeilijker. Wij zijn een Vlaamse bevoegdheid, maar we werken veel samen met en verwijzen door naar organisaties die wél met Brusselse middelen werken. Die zijn sowieso al erg versnipperd en daar heerst nu onzekerheid.
"Rechters zullen straks moeten motiveren waarom ze een celstraf kiezen en geen alternatieve maatregel, onze rol zal dus alleen maar belangrijker worden. In die zin ligt de toekomst van justitie niet bij de gevangenissen, maar bij de justitiehuizen"
directeur justitiehuis Brussel
Een rechter noemde de justitiehuizen ooit 'de homeopaten van justitie'. Hebben de justitiehuizen ook een imagoprobleem binnen de eigen sector?
DEMUYNCK: Dat lijkt me een opvatting uit het verleden. In contacten met magistraten voel ik net dat die ons werk heel erg naar waarde schatten. Wij zijn echt de ogen en de oren van de rechters op het terrein, zelf gaan ze niet op huisbezoek om bijvoorbeeld te oordelen over een voorwaardelijke invrijheidsstelling. Rechters zullen straks moeten motiveren waarom ze een celstraf kiezen en geen alternatieve maatregel, die rol zal dus alleen maar belangrijker worden. In die zin ligt de toekomst van justitie niet bij de gevangenissen, maar bij de justitiehuizen.
Binnen de samenleving leven heel verschillende visies over de omgang met daders. Sommigen vinden hard straffen het allerbelangrijkste, zelfs als dat de maatschappij schade toebrengt. Anderen pleiten voor een omgang die zowel de samenleving als de dader ten goede komt. Justitiehuizen brengen die laatste visie in de praktijk?
DEMUYNCK: Ja, we werken aan een veiligere maatschappij en proberen recidive te voorkomen. Daarbij helpt opsluiten niet. Ik hoor het vaak genoeg: 'Hoe kan dat nu, dat mensen vroeger dan het strafeinde de gevangenis verlaten?' Ik antwoord dan met een concreet voorbeeld: stel dat je buurman kinderen misbruikt heeft en vijftien jaar cel kreeg. Heb je dan liever dat hij na vijftien jaar zonder begeleiding, met veel drugs in de gevangenis en zeventien grondslapers onder zijn bed vrijkomt en weer naast je komt wonen? Of verkies je om hem na een jaar of tien stap voor stap en onder intensieve begeleiding met therapie, vrij te laten? De meeste mensen kiezen dan voor dat laatste scenario en beseffen dat wij niet gewoon aan liefdadigheid doen.
"Je kan mensen niet gewoon opsluiten, er niet te veel naar omkijken en dan na jaren plots zeggen: “Nu ga je naar buiten. En gedraag je!”
directeur justitiehuis Brussel
Jullie doen ook aan slachtofferonthaal en begeleidden bijvoorbeeld ook slachtoffers van de terreuraanslagen.
DEMUYNCK: Dat was een herculestaak, waar justitieassistenten uit het hele land voor zijn bijgesprongen: zeven jaar lang tot het proces en ook daarna is die begeleiding deels blijven doorlopen. Ik heb daar met die slachtoffers over gepraat en krijg nog kippenvel als ik aan die getuigenissen terugdenk, aan wat ons werk betekend heeft voor hen. Binnen het gerecht is er niet altijd het besef hoe belangrijk dat is. Op het terreurproces besliste de voorzitster bijvoorbeeld dat de aanwezigheid van de justitieassistenten niet meer nodig was omdat er toch al een troosthond aanwezig was, die wel bijstand kon leveren.
Nog een concreet voorbeeld: slachtofferonthaal kan bewijsstukken teruggeven. Een slachtoffer van verkrachting vond het heel belangrijk om haar slipje en beha terug te krijgen om die ritueel te verbranden en zo een hoofdstuk af te sluiten.
Op de opendeurdag stelt ook het Vlaams Centrum voor Elektronisch toezicht zich voor. Dat volgt onder meer mensen met een enkelband op. Blijkbaar kan zo'n enkelband zelfs alcoholgebruik meten?
DEMUYNCK: Er loopt een proefproject, waarbij dat inderdaad via het zweet te meten is. Bij gevallen van intrafamiliaal geweld is er al technologie om te vermijden dat dader en slachtoffer te dicht bij elkaar komen. Bezoekers zullen een enkelband kunnen aandoen en zien wat het betekent om er een te dragen.
Wat moet er qua beleid inzake justitiehuizen nog veranderen?
DEMUYNCK: Ik bekijk het graag wat breder: we herzien best onze hele visie op strafuitvoering. Overbevolkte gevangenissen met mensen die er veel slechter uitkomen dan ze zijn binnengaan, dat is een enorm probleem, met impact op de hele maatschappij. Het concept van detentiehuizen, waar mensen in eigen regio, kleinschalig en met heel veel begeleiding worden opgevangen, is bijvoorbeeld waardevol. Je kan mensen niet gewoon opsluiten, er niet te veel naar omkijken en dan na jaren plots zeggen: “Nu ga je naar buiten. En gedraag je!” Dat klopt niet. Het is tijd om meer te investeren in een menselijkere strafuitvoering.
Meer info over de opendeurdag vind je hier
Lees meer over: Brussel , Veiligheid , Samenleving , Evelien Demuynck , justitiehuis brussel