BRUZZ-muziekjournalist Sasha Van der Speeten kijkt een laatste keer dit seizoen naar muziek en showbizz zoals alleen hij dat kan. Da's heus geen prestatie, daar er behoorlijk wat angstremmers en een vijftal glazen goedkope whisky mee gepaard gaan.

Niemand weet nog wat jazz is. Anno 2017 omvat het muziekgenre alles en niets. Kapselt het een handvol subgenres in. Of tast het op onevenaarbare wijze in het duister. Leg de festivalaffiches van Brosella, van Gent Jazz en van Jazz Middelheim naast elkaar en frons de wenkbrauwen. Kijk naar de jazzprogrammering waarmee Flagey en de AB uitpakten naar aanleiding van 100 Jaar Jazz: daar valt geen touw aan vast te knopen. Want jazz is blijkbaar ook soul. En funk. En pop. En avant-garde. En elektronica. En hiphop en r&b. En variété of klassiek. What the fuck?

Zelf ben ik in mijn queeste naar de Heilige Graal van de Nieuwe Jazz op concerten verzeild geraakt die mij jazz hadden beloofd, maar uiteindelijk de meest conservatieve huis, -tuin -en keukencombo’s voorschotelden. Ga je op zoek naar de John Coltrane van vandaag, naar de Ornette Coleman onder de millennials, stommel je toch wel een club binnen waar men met dure cocktails en Japanse vingerhapjes het exclusieve, elitaire karakter kracht bijzetten dat luitjes van slechte wil met de jazz associëren. Op de koop toe spelen de muzikanten er technisch virtuoos, in een gladgepolijst klankkader, zonder enige spat bezieling. Da’s geen jazz, maar de uitwasemen van een bende boetieksletjes. Ik wil geen testikelloze academici horen. Ik wil een kopstoot krijgen.

Als ik muzak wil, ga ik wel een halfuurtje op en neer met een hotellift. Als ik lounge wil, vindt u mij in de lobby van het Marriott. Jazzconcerten moeten mij bij de strot grijpen, moeten mij schaamteloos sentimenteel maken (hey, niks wat een stripje Prozac niet kan counteren) of moeten mijn ribbenkast door mijn lijf blazen tot er van mij niets meer dan een hoopje bloederige préparé rest. Dat, liefste fans van de betere cava, moet jazz met een mens doen. Fuck gezelligheid. Als u gezelligheid wil, zet dan een plaat van Norah Jones op.

Ik zag ooit beelden van een studiosessie waarbij John Coltrane in die mate over de rooie ging dat regulier musiceren niet langer volstond. Hij begon te spuwen, te tieren en te schreeuwen in het mondstuk van zijn sax, wild met zijn bovenlichaam schuddend. De jazz werd hem teveel. In een hoekje van de studio stond de duivel aan wie hij zijn ziel had verkocht vol leedvermaak te grinniken.

Satan weze geprezen dat er de voorbije jaren muzikanten uit de krochten van de jazz tevoorschijn zijn gekropen die de vooruitgang wél een warm hart toedragen. Hun blanke, engelachtige smoeltjes herbergen verregaande decadentie. Onder hun afro’s groeien scherpe geitenhorens. Door hun lippen blazen ze wolkjes zwavel, langsheen een gespleten tong. Kamasi Washington. Shabaka Hutchings. Thundercat. STUFF. Makaya McCraven. Yussef Kamaal. SCHNTZL. Krijgers met de blik op oneindig.

Hoe zal het er straks op het eerste Brussels Jazz Weekend aan toe gaan? Beleefd? Gemoedelijk? Euhm…gezéllig? Ongetwijfeld. Niet iedereen is gediend van een kopstoot op een smorend hete zomerdag, zeker niet wanneer je net een ijsje achter de kiezen hebt en de kinderen lopen te jengelen dat ze op het springkasteel willen.
Zij die hun hemoglobine wél aan de kook willen brengen, wens ik een boeiende zoektocht toe. Want tussen die tweehonderd namen op de affiche moet er toch minstens ééntje staan die de naar vervoering hongerende luisteraar een duizelingwekkende trip door de kosmos kan bezorgen, niet? Hout vasthouden.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Column , Muziek

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni