”Kop op, het is maar een spelletje.” Het zijn gevleugelde woorden die je de komende maand met de nodige voorzichtigheid gebruikt en liefst van al gewoon vermijdt. In 2010 kreeg een Nederlandse vriend van me het te horen van zijn toenmalig Belgisch lief: niet de beste woordkeuze als je land net in de verlengingen de finale van een WK voetbal heeft verloren.

Want de komende maand leven we weer met z’n allen in de grote illusie dat voetbal méér is dan de belangrijkste bijzaak ter wereld. Niet dat je me hoort klagen: de spanning, de emoties, de ontmoeting met andere culturen, stadions en speelstijlen, de spontane straatfeestjes: nergens worden de zintuigen zo geprikkeld als tijdens een EK of WK. Mensen doen er vaak meewarig over, omdat we zogezegd alleen in voetbal op min of meer dezelfde lijn kunnen staan. Maar het is tenminste iéts waar we verenigd in kunnen zijn, en dat op zich mag al gekoesterd worden.

Ik had twee jaar geleden de eer om de eerste drie wedstrijden van België op het WK in Brazilië bij te wonen. Qua ervaring en voetbalbeleving is er niets dat daaraan kan tippen. Ik heb mijn meest geschifte feestje ooit meegemaakt op een klein pleintje in Belo Horizonte (een nacht waaruit ongetwijfeld enkele Belgisch-Braziliaanse bastaardkinderen zijn voortgekomen). Ik heb Divock Origi ons land naar de achtste finale zien trappen tegen de Russen.

Ik heb verbroederd met dronken Ieren op het strand van Rio de Janeiro. Ik heb met verbazing gezien hoe heel België op z’n kop stond. Ik heb hemel én hel van dichtbij gezien, tijdens de achtste finales tegen de VS. Toen zag ik op het grote scherm aan het Koning Boudewijnstadion hoe de Amerikaan Chris Wondolowski ei zo na voor de hold-up van de eeuw zorgde, maar op het einde toch nog alles goed kwam. Ik stond op Rock Werchter bij het moment van de Grote Desillusie, toen de Argentijn Gonzalo Higuain onze ietwat onrealistische WK-droom aan diggelen trapte.

Ik ben er lang niet gerust op, voor dit EK. Er is al veel gezegd en geschreven over de wankele verdediging en de tactische capaciteiten van de bondscoach, maar veel meer dan dat ben ik hoogst bezorgd over de instelling waarmee dit tornooi in België wordt beleefd. Het is schrijnend hoe snel de voetbalgekke Belg kan uitgroeien tot een verwend kind. Dit is de eerste keer in 32 jaar dat België zich op eigen houtje plaatst voor een EK. De enige keer dat we er tussendoor bij waren, was omdat we het zelf organiseerden, en dat tornooi hadden we de twijfelachtige eer om het eerste gastland ooit te zijn dat er in de eerste ronde al uitvloog. Het meest memorabele moment toen was de depressie in de ogen van verdediger Eric Deflandre, toen hij de plek van de uitgesloten Filip De Wilde in doel moest overnemen.

Ik heb in de voorbije vijftien jaar ronduit saaie wedstrijden van de Rode Duivels gezien. Ik heb ons zien vernederd worden door landen uit alle windstreken van Europa. Een periode waarin ons belangrijkste wapenfeit bestond uit een relletje dat Stijn Stijnen creëerde toen hij luidop suggereerde dat de verdedigers Cristiano Ronaldo van het veld moesten trappen. Een periode waarin we blij waren dat we spelers hadden lopen die bij Feyenoord of Celtic Glasgow speelden.

Nu we een generatie hebben die het iets verder weet te schoppen, zit het cynisme en de misplaatste arrogantie bij de Belgische voetballiefhebber dieper dan ooit. En blijkt heel deze generatie opnieuw verdorven na een paar slechte wedstrijden. De kwalificatiecampagne en de oefenwedstrijden waren inderdaad geen hoogvlieger, en niet doorstoten naar de achtste finales zou een blamage zijn. Anderzijds zijn er slechts tien landen op dit EK die het met minder inwoners moeten stellen dan wij. De ambitie mag en moet hoog liggen, maar we mogen niet vergeten van waar we komen, en moeten ook van die druk en deze generatie leren genieten. Het is immers perfect mogelijk dat we over tien jaar opnieuw moeten hopen dat er een Belgische scheidsrechter geselecteerd is om toch aanwezig te zijn op zo’n tornooi (bedankt voor alle mooie momenten, Frank De Bleeckere). Want een gouden generatie heeft ongetwijfeld te maken met een goede jeugdopleiding, maar hangt ook voor een deel samen met geluk, toeval en het momentum grijpen.

Toch zal ik niet snel vergeten hoe het enthousiasme rond de Rode Duivels voor het WK 2014 pijlsnel is gegroeid, en dus kan het snel terug uitdoven. Velen noemen de oefenwedstrijd tegen Nederland in 2012, toen we Oranje met 4-2 huiswaarts stuurden, als kantelpunt. Volgens mij zijn de eerste kiemen voor het vernieuwde vertrouwen iets eerder gelegd. In 2011 speelden de Rode Duivels een cruciale wedstrijd voor de kwalificatie van het EK 2012, in en tegen Oostenrijk. Samen met enkele vrienden maakte ik de verplaatsing mee, eerder om Wenen eens te zien dan vanwege een uitgebreid geloof in het kunnen van de troepen van Georges Leekens. Meer dan 2.000 Belgen bleken hetzelfde idee te hebben gehad: het resultaat was een overwinning en een eerste Belgisch feestje op verplaatsing.

Uiteindelijk grepen we naast dat EK, onder meer omdat Axel Witsel een strafschop miste tegen Turkije en onze illusie dat we de Duitsers wel zouden aankunnen al na een halfuur en twee Duitse aanvallen-uit-het-boekje uiteenspatte. “Ha, zo voelt dat Belgisch realisme weer aan”, bedacht ik me toen. Wist ik veel dat we twee jaar later een kwartfinale zouden spelen op het WK?

Het was het begin van de Duivelsgekte die tot vandaag voortduurt, weliswaar in afgezwakte vorm. En die gekte heeft me al momenten bezorgd die me eeuwig zullen bijblijven: een nachtelijke boottocht voor de verplaatsing naar Schotland, een roadtrip over Triëste en Ljubljana op weg naar de WK-kwalificatie in Zagreb, en de twee memorabele weken in Brazilië als orgelpunt.

Dus, beste landgenoten, klaag niet te veel omdat de verdediging onthoofd is, Eden Hazard niet loopt of Dries Mertens misschien op de bank zal zitten. Geniet van de dagen waarop het Belgisch voetbal minstens voor even niet langer een meeloper is. We hebben alle kansen om er wat van te maken, en ook zonder het EK te winnen kan het tornooi geslaagd zijn. En moest het toch faliekant aflopen? Durf dan alsjeblieft niet te zeggen dat het maar een spelletje is. U weze gewaarschuwd.

Journalist Filip Van der Elst kijkt bij het betreden van een voetbalstadion eerder naar de tribunes dan naar de grasmat.

Estafette

In Estafette schrijven BRUZZ-journalisten Filip Van Der Elst, Bram Van de Velde en Ken Lambeets om beurten over sporten in Brussel.    

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Column , Estafette

Lees ook

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni