Marc Sleen Museum exterieur BRUZZ ACTUA 1697

| Het Marc Sleen Museum in de Zandstraat

Einde verhaal voor Marc Sleen Museum

HUB
© BRUZZ
30/01/2023
Updated: 30/01/2023 20.01u

Het Marc Sleen Museum in de Zandstraat stopt zijn werking en wordt onderdeel van het Belgisch Stripcentrum aan de overkant. Dat zijn het Stripcentrum en de Marc Sleen Stichting afgelopen week overeengekomen.

Vorig jaar werd de honderdste verjaardag van de in 2016 overleden stripauteur Marc Sleen uitgebreid gevierd, in tal van Vlaamse steden en ook in het Marc Sleen Museum in Brussel. Toen reeds was duidelijk dat het museum na afloop van het feestjaar geen lang leven meer beschoren zou zijn.

De knoop is nu doorgehakt: het museum wordt geïntegreerd in het Belgisch Stripmuseum, gelegen aan de overkant van de straat. Dat bevestigt Noël Slangen, behalve politiek commentator ook bestuurslid van het Belgisch Stripcentrum en een van de Vrienden van Marc Sleen (onderdeel van de Stichting). “We hebben de honderdste verjaardag gevierd met een hele reeks mooie tentoonstellingen en activiteiten. Nu is het tijd om het verhaal van het Marc Sleen Museum af te ronden.”

Het museum ging in 2009 open in het gebouw van de vroegere socialistische krant Le Peuple. De Stichting Marc Sleen kon die ruimte aankopen met geld van het Brussels Gewest. In het museum was een permanente tentoonstelling te zien rond het werk en de persoon van Sleen en werden er ook tijdelijke expo’s georganiseerd. Een jaar na het overlijden van de stripauteur werd zijn tekenstudio overgebracht van zijn huis in Hoeilaart naar Brussel en gereconstrueerd in de kelder van het gebouw.

Subsidiekraan dicht

Ondanks alle inspanningen om het oeuvre van Sleen levend te houden, behaalde het museum in de loop van zijn veertienjarig bestaan nooit het vooropgestelde bezoekersaantal van 25.000.

Jaarlijks kreeg de Stichting een subsidie van ongeveer 200.000 euro van het gewest uit de pot Imago van Brussel. Begin 2020 liet Brussels minister Sven Gatz (Open VLD) verstaan dat de subsidiekraan zou worden dichtgedraaid na het feestjaar rond de honderdste verjaardag. Een deel van de subsidie moest vanaf dan ook aangewend worden voor een nieuw project, De Knalgele Kubus. Jonge stripauteurs werden betaald om er een dag per week te komen werken aan een album. Het was een manier voor de Stichting om nieuw leven in het kwakkelende museum te blazen en de brug te slaan met de jonge generatie stripmakers, maar ook om de permanentie te verzekeren in het museum, dat op dat moment zonder beheerder zat.

"Het is tijd om het verhaal van het Marc Sleen Museum af te ronden"

Noël Slangen

Noël Slangen

“Met De Knalgele Kubus is er al een mooie eerste transitie gebeurd,” zegt Slangen. “Daardoor waren we al meer een huis van Marc Sleen waar ook nieuwe tekenaars aan bod kwamen, dan een museum. De beslissing om te integreren in het Stripcentrum is een logische volgende stap. Het gewest had ons gevraagd een transitieplan te maken zodat de subsidies konden worden afgebouwd en stopgezet.”

De werking van de Knalgele Kubus loopt nog door tot de zomer, zegt Slangen. “Vanaf dit najaar zal het Stripcentrum, dat met plaatsgebrek kampt, andere activiteiten organiseren in het gebouw van het museum.” Het centrum zal het museumgebouw, eigendom van de Stichting Marc Sleen, voortaan huren, voor een symbolisch bedrag weliswaar.

Johan Stuyck, verbonden aan Sint-Lukas en coördinator van De Knalgele Kubus, vindt het jammer dat de stripincubator stopt. “Maar ik ben vooral blij dat het project drie jaar lang heel goed gewerkt heeft. Twaalf jonge mensen konden er in residentie werken en kregen zo de mogelijkheid om een album uit te brengen.”

Welke activiteiten ervoor in de plaats komen, dat wordt de komende weken bekeken, zegt Slangen. “Een tekenatelier behoort tot de mogelijkheden.”

Vast staat dat alles niet meer rond de figuur van Marc Sleen wordt opgebouwd. “Zijn studio in de kelder blijft wel behouden en de naam van het gebouw zal ook verbonden blijven met Marc Sleen.”

Emotionele beslissing

Dat het atelier behouden blijft in het nieuwe Huis Marc Sleen, is een grote geruststelling voor Catherina Kochuyt, weduwe van de bekende stripauteur en voorzitster van de Stichting Marc Sleen. “Zo’n beslissing maakt natuurlijk veel emoties los,” zegt ze.

Vooral de jonge stripmakers van De Gele Kubus zal ze hard missen. Maar ze begrijpt en aanvaardt de evolutie van museum tot huis Marc Sleen. “Ik ben al heel blij dat we zo lang hebben kunnen werken. Je moet weten, Marc is al in 2002 gestopt met tekenen. We zijn nu twintig jaar verder. We hebben 100 jaar Marc Sleen en 75 jaar Nero kunnen vieren. Al die tijd is het Brussels gewest ons blijven steunen.”

Beter stoppen op een hoogtepunt dan langzaam verdwijnen in de vergetelheid, vindt Kochuyt. “Marc is vandaag nog altijd behoorlijk populair, hij ligt nog in het hart van de mensen. Die populariteit hoort natuurlijk bij een bepaalde generatie, maar ook sommige jongeren houden van zijn albums. Hij blijft de godfather voor velen.”

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel-Stad, culture

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni