Brusselse gids Quentin Leon vanavond in finale Comedy Cup: ‘Humor in alles wat ik doe'

Zondagavond wordt beslist wie de Humo’s Comedy Cup wint. In de finale neemt Brusselaar Quentin Leon (35) het op tegen Bert Schrijvers (33) en Jeremy Baltii (26). Strijdtoneel is de Antwerpse Arenbergschouwburg.

Quentin Leon is geboren in Ukkel en groeide op in Molenbeek, Sint-Agatha-Berchem en Anderlecht. Na even buiten Brussel te hebben gewoond, trok hij voor zijn studies aan Luca School of Arts en het RITCS terug naar het centrum van de stad. Daar werkt Leon als gids bij Free Walking Tour Brussels, waar ook de kiemen liggen van zijn comedy-verhaal.

"Comedy heeft altijd in me gezeten. Als kind vond ik het bij schoolfeesten fantastisch om op te treden, grapjes te maken en te lachen. Ik probeerde er steevast humor in te verwerken. Toen ik later audiovisuele kunsten ging studeren, was ik altijd een van de acteurs als we een scène moesten spelen. Zelfs bij verdrietige scènes probeerde ik humor te gebruiken. Ik denk dat je wordt geboren als comedian. Iedereen kan wel een grap vertellen, maar humor hebben, dat kan je niet aanleren."

"In alles wat ik doe, zit ook humor. Ik speel sinds een jaar bijvoorbeeld basgitaar in een band. We maken heel experimentele muziek en ook daar vind ik het leuk om humor te gebruiken. Een beetje zoals Frank Zappa, die heel grappige melodieën heeft."

Je werkt als gids in Brussel. Ook daar laat je mensen lachen, als we de reviews op TripAdvisor mogen geloven.

Leon: "Dat is de omgeving waar het voor mij allemaal is begonnen. Eens ik de vaardigheden van het gidsen goed onder de knie had, werd grapjes maken een vorm van verslaving. Na een tijd zeiden toeristen dat ik stand-up moest proberen. Dat vond ik zelf ook een goed idee, en ondertussen ben ik er al jaren mee bezig."

Hoe is het gesteld met de comedyscene in Brussel?

Leon: "Sinds de coronacrisis is de scene wel gegroeid, maar het blijft relatief klein. Een Nederlandstalige scene in Brussel is er niet. Ik treed op in het Engels, en dan bestaat het publiek meestal uit expats. Daarom is het ook moeilijker om bekend te worden in Brussel. Bij de Franstaligen is dat makkelijker. Ze gaan sneller optreden in Wallonië of zelfs in Frankrijk."

De Comedy Cup is in het Nederlands. Is dat een uitdaging?

Leon: “Dat valt wel mee. Omdat ik tijdens mijn job Engels praat en ik veel Engelstalige vrienden heb, kom ik soms sneller op een woord in het Engels. Maar op de Vlaamse televisie wordt steeds meer Engels gesproken. Dus Vlamingen kunnen wel volgen als ik bepaalde woorden of zelfs een zin in het Engels gebruik.”

“Ik speel het liefst in het Engels. Omdat het mijn moedertaal niet is, heb ik ook mijn eigen Engels samengesteld. Zo gebruik ik Britse en Australische uitdrukkingen door elkaar. Dat is leuk, want het geeft me veel meer vrijheid. Engels is bovendien een directere taal. Je hebt minder woorden nodig om iets uit te leggen. Al speel ik ook graag in het Nederlands. Dan kan ik grapjes kwijt over typisch Belgische fenomenen.”

Vanavond is de grote finale van de Comedy Cup. Heb je stress?

Leon: “Het valt redelijk goed mee. Mijn doel was om in de finale te geraken, dus ik ben al heel tevreden. Maar nu ik in de finale zit, wil ik natuurlijk wel winnen. Ik denk dat ik een goede kans maak, omdat ik een interessante stijl heb. Het hoofddoel is om de 800 mensen in het publiek een leuke tijd te geven. Daarna zien we wel.”

"Deze keer krijg ik twintig minuten de tijd, acht minuten meer dan in de halve finale. Dat komt mij goed uit, want ik speel graag op het gemak. Hoe meer ontspannen je speelt, hoe meer je de juiste impulsen krijgt. En hoe beter de show wordt."

Hoe zou je je stijl dan omschrijven?

Leon: "Eclectisch, absurd, anti-comedy, soms ook wel satire. Ik pas me eigenlijk telkens aan, afhankelijk van het idee dat ik heb. Dat is net zo leuk aan comedy: ik heb zeggenschap over elke factor. Ik doe volledig wat ik wil en niemand is er om me bij te sturen."

Met welke vorige winnaar van de Comedy Cup voel je je het meest verwant?

Leon: "Misschien Gunter Lamoot, vooral toen hij het personage Véronique speelde. Amelie Albrecht vind ik ook goed. Ik apprecieer haar droge stijl. Maar mijn lievelingscomedians zijn Brits. Stewart Lee is mijn grote god. Hij speelt zo anti-comedy, dat je soms niet weet waarmee je zit te lachen. Soms kan ik even geen andere comedy meer kijken, omdat het niets voorstelt in vergelijking met hem. Die zit echt op een andere planeet dan de rest."

"Ik hou vooral van alternatievere comedians, die niet willen pleasen. Niet dat ik nooit een klassiekere joke maak, maar er zit altijd iets anders in. Ik ben averechts en punk. Het interesseert met niet wat het grote publiek vindt."

De winst van de Comedy Cup opende in het verleden vaak de poort naar grote podia. Zou je je daar thuis voelen?

Leon: "Tuurlijk. Ik ben goed in wat ik doe en ik wil ook carrière maken, en daarvoor betaald worden. Maar zelfs als ik bekender zou worden, zal comedy altijd de basis blijven voor mij. Er is weinig zaliger dan een nieuw idee hebben voor een grap, en dan een lach te krijgen."