9052 Portrait-Georges Morren

To the point toont pointillistische portretten

An Devroe
© Brussel Deze Week
26/02/2014

Tenzij je deze zomer in Indianapolis moet zijn, mag je de première van de tentoonstelling van pointillistische portretten in het ING Cultuurcentrum in Brussel niet missen. Via de optica een nóg grotere luminositeit bereiken dan de impressionisten, dat was het doel van de neo-impressionisten. Hun wetenschappelijke manier om kleur aan te brengen, belette de schilders van de Brusselse groep Les XX niet om toch erg intimistische portretten te maken.

Wat doen onze neo-impressionisten in Indianapolis? Ellen W. Lee, curator van het Indianapolis Museum of Art (IMA), een van de oudste en grootste kunstmusea van de Verenigde Staten, moest die vraag meer dan dertig jaar geleden ook al beantwoorden: “De industrieel W.J. Holliday was een fervente verzamelaar van neo-impressionisten, en hij schonk ze na zijn dood aan zijn stadsmuseum. Voor een publicatie over de Holliday-collectie met zo veel Brusselse linken, kwam ik destijds naar hier. En iedereen, familie van kunstenaars en academici, vroeg me: wat doen die werken in Indianapolis? Toen waren deze Belgische werken hot. Ik heb de verzameling steeds aangevuld.” En met gretige blik: “Wie weet wat we vandaag nog allemaal in Brussel zullen vinden?”

Het doet Lee veel plezier om deze meesterwerken te kunnen delen: “Pointillisme wordt geassocieerd met landschappen, zee- en stadszichten. Ik heb op veel deuren moeten kloppen om de portretten te bemachtigen. Naast werk uit het IMA, het Musée d’Orsay in Parijs en het Petit Palais in Genève, zijn er ook verschillende werken uit privébezit die voor het eerst op reis zijn. En er is de historische hereniging van de drie portretten van de Ukkelse zussen Sèthe (Maria Sèthe aan het harmonium is mevrouw Henry van de Velde) van Théo Van Rysselberghe.”

Veelbetekenende blikken
“In het Belgische tijdschrift L’art moderne gebruikte de Parijse correspondent Félix Fénéon voor het eerst de term neo-impressionisme, die het haalde van chromo-luminisme die Georges Seurat verkoos,” vertelt medecurator Jane Block, werkzaam aan de University of Illinois in Urbana-Champaign. “Aanleiding was het vernieuwende schilderij dat Seurat in 1886 toonde op een tentoonstelling van de anti-academische Société des Artistes Indépendants. Het doek Un dimanche après-midi à l’Ile de la Grande-Jatte van twee bij drie meter was opgebouwd uit stippen in primaire kleuren. Seurat vertaalde recente kleurtheorieën - het licht van gescheiden kleuren vermengt zich op het netvlies tot andere kleuren (theorie van Ogden Rood) en complementaire kleuren gaan vibreren (simultaan kleurcontrast van Michel-Eugène Chevreul) - naar het doek. Camille Pissaro noemde het ‘wetenschappelijk impressionisme’. En schilders als zijn zoon Lucien, Paul Signac, Henri Delavallée en Henri-Edmond Cross adapteerden de techniek.”

Block, die doctoreerde met de Brusselse avant-gardistische kunstenaarsgroep Les XX (Les Vingt), in 1883 opgericht door (aanvankelijk twintig) jonge kunstenaars, over Brussel als gangmaker: “Octave Maus, de secretaris van Les XX, wilde het schilderij in Brussel tonen op hun Salon in 1887 voor de mentale verwarring dan wel meditatieve stemming die het teweegbracht alleen al. Ensor vond het geen kunst, maar puur techniek, maar Emile Verhaeren verdedigde de nieuwe kunst en net zoals in Parijs inspireerde ze ook schilders van Les XX zoals George Morren, Georges Lemmen, Van de Velde en Van Rysselberghe.”

Toch merkte Block een verschil op: “De Fransen tonen meer een effigie, een beeltenis, van iemand dan een echte persoon. Wij noemen dat een stick figure. Je zou er al de abstracte of kubistische portretten in kunnen zien. Terwijl de Belgen meer driedimensionale, volwaardig psychologische, introspectieve portretten maken, eigen aan een eeuwenlange portrettraditie van de Vlaamse Primitieven zoals Memling tot de zeventiende-eeuwse Rubens. Hoe suggestief zijn de blikken en de houding op het dubbelportret van de Serruys-zussen van Georges Lemmen niet, en bij de Sèthe-zussen van Van Rysselberghe leer je de personaliteiten uit deze gecultiveerde, musicerende Ukkelse familie echt kennen. Vergelijk dat met hoe statisch Achille Laugé zijn vrouw portretteerde, die meer weg heeft van een klassieke godin.”

Levende portretten
“Het is méér dan een stippeltechniek,” zegt Patricia De Peuter, hoofdcurator van het ING Cultuurcentrum in Brussel, voor de gelegenheid met gekleurde bolletjesketting. “Omdat er heel wat grote kunstenaars zoals Ensor, Khnopff en Spilliaert vlak daarna furore maakten, raakten de neo-impressionisten wat ondergesneeuwd. Daarom was het een waagstuk om ze onder de aandacht te brengen, maar wij willen tonen dat het neo-impressionisme een prelude was van nieuwe kunstvormen in de twintigste eeuw en een toepassing van de kleurenwerking die we terugvinden in de pixel van film en tv. Toen Maus Van Rysselberghe warm maakte voor Seurats La grande jatte was dat omwille van het anti-conformisme en de anti-bourgeoisie.”

Met een lezingenreeks en muziek wil De Peuter refereren aan de salons van Les XX die ook altijd een kruisbestuiving waren. De Nederlandse videokunstenaar Paul Hendrikse maakte drie video’s over de neo-impressionisten. “Hij brengt geschiedenis op een intuïtievere manier,” zegt De Peuter. Op Living Portraits zie je zijn modellen rondwaren in de vakantievilla in Ambleteuse waar deze Belgische en Franse kunstenaars elkaar ontmoetten. Ook de werkkamer van Emile Verhaeren wordt afgetast, en op de hoogste verdieping van de Gentse boekentoren komt het groepsportret Een lezing (door Verhaeren) van Van Rysselberghe tot leven in de luisterende lijven.

Met interactieve schermen kan je ontdekken welke portretkoppen gelinkt zijn met wie en al deze familiale en andere connecties worden dan op een kaart geprojecteerd. Van Rysselberghe portretteerde Verhaeren, Anna Boch, maar ook de vrouw en kinderen van Van de Velde, Signac portretteerde Fénéon, en zo verder.

Kinderen kunnen zich met een animator anderhalf uur onderdompelen in een kleurworkshop en vanaf twaalf jaar kan dat in de studio ‘Van punt tot pixel’.

Of je kan op stap met de gids Valentin Thijs, die je uitnodigt om langer dan de gebruikelijke 40 seconden voor een schilderij te blijven stilstaan: je moet je netvlies de tijd geven zodat de stippen zich vermengen. En kom eens dichterbij om het stippenspel weer te ontwarren: groen en rood in de kledij van de Serruys-zusters, en oranje en blauw in de achtergrond voor een grotere helderheid en dieptewerking. Het roze en groen die de wereld van Irma Sèthe uitmaken, contrasteren met het lavendel en oranje van de ingetogen luisteraar in een belendende ruimte. Voor nog meer diepte-effect werd ook het kader bestippeld. De invloed van de fotografie is bij Van Rysselberghe merkbaar in de kadrering, en bij Georges Lemmen in de intieme zwart-wittekeningen. Een schilderij vol detaillering is Zondagnamiddag van George Morren. De Amerikaanse academici braken zich het hoofd over wat voor een vehikel onze Leuvense stoof wel kon zijn. En Van de Velde citeert met Vrouw aan het raam eigenlijk Henri De Braeckeleer, wat het al tot een postmodernistisch werk maakt. Uiteindelijk zal hij maar vier jaar op die manier schilderen, en zijn eigen decoratieve weg volgen, maar ook andere kunstenaars hielden die arbeidsintensieve verftechniek geen tien jaar vol. Van Rysselberge schakelde over op het schilderen van vlekjes, het tachisme. Het portret van een soldaat door Albert Dubois-Pillet, zelf een soldaat, illustreert het: pointillisme vereiste een militaire discipline.

To the point

data: tot 18/5, 10.00 > 18.00, wo: 10.00 > 21.00

waar: ING Cultuurcentrum, Koningsplein 6, Brussel

----------

data: 14/6 > 7/9

waar: Indianapolis Museum of Art

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel-Stad , Expo

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni