Schildersbrieven in het Museum voor brieven en manuscripten: Vergeeld, maar niet vergeten

An Devroe
© Brussel Deze Week
13/07/2013
Brieven van schilders uit de negentiende en twintigste eeuw bestaan er in vele tinten vergeling. Het Brievenmuseum toont ze in al hun broosheid, en ook de schilder is te zien in al zijn kwetsbaarheid.

"Geschilderd met de drie chromaatgeelen, geel oker en veronees groen en anders niets," zo beschrijft Van Gogh zijn zonnebloemen in een brief. Ook aangespoelde Brusselaar Magritte, samen met Vlaming Ensor en Waal Rops na de expo in het Parijse moedermuseum hier prominent aanwezig, zet zijn schilder- en denkwerk graag verder in brieven. In een ervan vind je de schets van Le Modèle Vivant. Die andere surrealist Ernst heeft het in een brief dan weer over de meest reële schilderijen die hij ooit gemaakt heeft.

Schilders zoeken of verlenen onderling steun via de brief. Dubuffet vraagt beleefd Picasso's mening over marginale kunst, Kandinsky geeft een kandidaat-schilder een tekenlesje perspectief en voorts de gouden regel: niet te veel anderen nadoen omdat dat nu eenmaal sneller resultaat geeft, liever: "Dan is het maar niets, maar een niets dat van u komt."

En soms moet een moedeloze schilder aangepakt worden door iemand met dezelfde gevoeligheid. Schrijver Mirbeau vertelt Monet dat Rodin zowat overal, bij een veranderende zee, voor een verre horizon, bij het ruisen van bladeren, enthousiast uitriep: "C'est un Monet!" Mirbeau waarschuwt Monet wel voor zijn "ziekte om alles altijd beter te willen doen" en vervolgt wijs dat op een bepaald punt een mens niet meer verder kan.

Ensor getuigt dan weer zelfzeker dat hij exposanten nu een weg ziet inslaan die hij dertig jaar geleden al insloeg toen hij in 1881 deelnam aan de expo van het Brusselse progressieve salon La Chrysalide. Wie de brieven na elkaar leest, voelt de schilders balanceren tussen hybris en twijfel. Van Gogh vraagt zich af of hij gek is, maar vastberaden portretteert hij zijn dokter, want hij is zijn "evenwigt als schilder nog niet ten eenemale verloren."

Improvisatie in de lariksen
Niet alleen voor artistieke, maar ook voor financiële, amoureuze, existentiële problemen wordt al schrijvend naar oplossingen gezocht. Mondriaan vraagt in een brief aan Eugène Lux (wiens Compositie met zwart en wit, met dubbele lijnen in 2009 voor 9,2 miljoen dollar geveild werd) of hij zich bij een organisatie voor werkloze kunstenaars zou aansluiten. Monet laat zijn toekomstige vrouw Alice weten dat haar amper halve bladzijde op een bestraffing lijkt. Voor het hoogtepunt van de brievenparade zorgt ongetwijfeld Rops, die in twaalf kantjes en acht fijne tekeningen (onder andere van een gevangenisdeur met 'Fou par amour - Dangereux') zijn liefdesverdriet en meteen ook de droefgeestige burgerlijkheid van zich afschrijft. Hij zorgt onmiddellijk voor veel sfeer (voor het vervolg in het originele Frans verwijzen we u naar het museum, of de catalogus (met vertaling) van de nieuwe directeur Stijn van Rossem): "Het wordt misschien lang, of kort, ik weet niet, ik ga mijn potlood of mijn pen op goed geluk laten ronddwalen, al naar gelang de luim van onze kleurrijke schutspatroon, de Heilige Fantasie. Het is tien uur 's avonds, ik ben alleen in het grote atelier dat lijkt op een oude kerk, de wind, mijn lievelingsmaestro, improviseert voor mij in de lariksen langs de dreef een vreemde en oude klaagzang (in c-lariks) vol herfstige halftinten die zachtjes met mijn gedachten harmoniseert. Pan en Toby liggen met de snuit op hun poten te snurken bij de haard."

Nog tot 13 oktober 2013, Koningsgalerij 1, 1000 Brussel, www.mlmb.be

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Expo

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni