Tentoonstelling over sterven in de middeleeuwen in KMKG

An Devroe
© Brussel Deze Week
07/12/2010
Sterven is doodgewoon, maar de expo in het Jubelpark over sterven in de middeleeuwen toont heel wat bijzonders. Lepravoeten uit de Nederlanden of een afgietsel van de doorgekliefde halswervel van de graaf van Egmont, die onthoofd werd op de Grote Markt.

W e klopten aan bij curatrice Alexandra De Poorter voor een gesprek als een memento mori.

Stierven mensen ánders in de middeleeuwen?
Alexandra De Poorter: "Er is niets universelers dan de dood, we kunnen zelfs niet zeggen dat iedereen geboren zal worden. Maar wat ons - mijn medecuratrice Sophie Balace en mij - opviel, is dat de dood vandaag zo'n taboe is. Men stopt hem weg in ziekenhuizen en tehuizen, kinderen wordt het zicht van het sterfbed bespaard. Dat was vroeger helemaal anders. Er stond altijd veel volk bij iemands sterfbed. Vroeger leefden we meer met de dood. Tussen nul en vijf jaar was je erg kwetsbaar, en er stierven veel moeders tijdens het baren of door de kraamvrouwenkoorts. Mensen stierven ook massaal door epidemieën, zoals de pest en lepra, of het zeer besmettelijke ergotisme, vergiftiging door het moederkoren, een schimmel die bijvoorbeeld op rogge groeide. Een pelgrimstocht bracht genezing, dacht men, maar in feite verwijderde men zich zo gewoon van de besmettingshaard. Ook de kruistochten in de vroege middeleeuwen en de elkaar bekampende koninkrijkjes eisten vele mensenlevens. Het leven was in feite een zo goed mogelijke voorbereiding op de dood. Het christendom, waarvan heel de middeleeuwen doordrongen waren, speelde hier natuurlijk een grote rol. De 'goede' dood is vandaag een onverwachte dood, 'Hij heeft niet geleden.' In de middeleeuwen was dat het ergste wat je kon overkomen: onvoorbereid sterven."

Wat vertellen middeleeuwse graven ons?
De Poorter: "Hoewel volgens het spreekwoord in de dood iedereen gelijk is, was er toch een duidelijke 'topografie van de dood'. Armen werden dikwijls begraven in een anoniem massagraf, alleen gewikkeld in een lijkwade. Hoe dichter bij de kerk begraven, hoe belangrijker je was, en het summum was in de kerk, en dan nog het liefst zo dicht mogelijk bij het altaar begraven worden. Lepralijders, veroordeelden, homoseksuelen en Joden waren verstoten van het kerkhof. Voor zelfmoordenaars werd zelfs een gat onder de drempel gemaakt, om het lichaam toch maar niet over de drempel naar buiten te hoeven dragen. Zij werden naar het galgenveld gesleept en daar aan de natuurkrachten overgelaten. Voor ongedoopte kinderen werd het 'voorgeborchte' gecreëerd, want ook zij zouden nooit god in de hemel aanschouwen. Tenzij ze nog snel werden gedoopt op de 'altaren van respijt', waarbij het gestorven kind tijdens een stuiptrekking of een verkleuring van de huid, wat gezien werd als een teken van leven, nog snel werd gedoopt."

"Niet alleen de plaats waar men werd begraven, ook de inhoud van het graf vertelt ons heel wat. In de vroege middeleeuwen had men nog de heidense gewoonte om grafgiften mee te geven. Dat is onder andere te zien bij het Merovingische graf van 'la dame de Grez-Doiceau'. In haar mond werd een gouden munt, een obool, teruggevonden, het tolgeld voor de veerman van de Styx. Vrouwen konden verder hun hele uitzet, mannen hun wapens meekrijgen, zo bleef na de dood hun identiteit behouden. Omdat Karel de Grote dit gebruik verbood, kunnen archeologen Karolingische graven veel moeilijker dateren."

"Behalve skeletten tonen we sarcofagen, zoals een kopie van de uniek versierde sarcofaag van Sancta Chrodoara in Amay (Luik) en het grafbeeld 'L'homme à moulons' uit de kapel van de Heren van Boussu (Henegouwen). Dat is een indrukwekkend ligbeeld, voorgesteld als een transis, een persoon van wie het lichaam al gedeeltelijk is vergaan."

Welk gezicht had de dood?
De Poorter: "De dood is uiteraard uitgerust met zeis en zandloper: je tijd is beperkt. De voorstellingen van de hel in manuscripten, als monster of als grote muil, linken we aan schilderijen van onder anderen Jeroen Bosch. Op gravures zie je duivels in de weer om zondaars op de barbecue te roosteren, terwijl de engelen in de hemel de genade over de geluksvogels uitstrooien. Om te ontsnappen uit het vagevuur, een constructie uit de twaalfde eeuw om zich met de hel te verzoenen, kon je aflaten betalen aan de bedelorden. Met die 'liefdadigheid' werden veel sculpturen en retabels in de kerk betaald."

"Naar het einde van de middeleeuwen ontstaan kunstwerken om ons eraan te herinneren dat we sterfelijk zijn: memento mori, 'gedenk te sterven'. Verfijnde ivoren beeldjes en paternosters van hoofdjes waaraan de wormen vreten. Het was het christelijke alternatief voor carpe diem of 'pluk de dag', met de boodschap: leef goed, want ooit moet je verantwoording afleggen."

--------------------
Tussen hemel en hel - Sterven in de middeleeuwen, tot en met 24 april 2011 (Pasen) in het Jubelparkmuseum.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel-Stad, Expo

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni