1403 Tony oursler david bowie where are we now

Tony Oursler: tussen videokunst en kitsch

Ive Stevenheydens
© Agenda Magazine
19/11/2013

De gereputeerde maar tegelijk gecontesteerde Amerikaanse beeldend kunstenaar Tony Oursler krijgt in het MAC's zijn eerste Belgische solotentoonstelling. Tegelijkertijd toont hij bij galerie Albert Baronian Glare schematics, een ensemble van vier nieuwe sculpturen over familiale relaties. "Iedereen heeft wel een weirdo in de familie."

Eerst waren er Vito Acconci, Bruce Nauman en Nam June Paik. De geboren en getogen New Yorker Tony Oursler (1957) behoort met Bill Viola en Gary Hill tot de tweede generatie kunstenaars die videokunst vormgaven. Zijn werk bevindt zich in alle belangrijke museumcollecties van hedendaagse kunst ter wereld. Tegelijk heeft Oursler gepassioneerde tegenstanders die hem verwijten dat hij pure kitsch produceert. Ourslers oeuvre laaft zich dan ook volmondig aan de pop- en punkcultuur en hij is niet vies van een fikse streep humor, zij het eentje van het donkere soort. Binnen de videokunst ontwikkelde hij een jargon dat navolging vindt, maar zijn evenknie (nog) niet kent.

Ourslers oeuvre bestrijkt een brede waaier van technieken en media, maar in kunstgeschiedenisboeken wordt hij vooral aangehaald voor zijn 'videopoppen'. In die installaties projecteert hij talking heads op de hoofden van vreemde, vaak misvormde poppenwezentjes. Die werken hebben tegelijk iets grappigs, aandoenlijks en akeligs en spreken de toeschouwer rechtstreeks aan. De video voor David Bowies comebacksingle 'Where are we now?' is er een recent voorbeeld van.
Vorige week opende in het Musée des Arts Contemporains de la Fédération Wallonie-Bruxelles, kortweg MAC's, in het Henegouwse Hornu Ourslers solotentoonstelling Phantasmagoria. In Brussel stelt de meester vier nieuwe, titelloze sculpturen tentoon.

Je tentoonstelling bij Albert Baronian heet Glare schematics. Naar wat verwijst die titel?
Tony Oursler: Ik ben al lang geboeid door het idee dat zowat alle dingen in onze wereld geschematiseerd functioneren. Je kunt onze maatschappij tot diagrammen en grafieken herleiden. Wie vertrekt van een diagram komt uit bij een gestalt, een vorm die inhouden met elkaar verbindt, maar ook heel esthetisch oogt. De titel van de tentoonstelling wil enigszins provoceren: ik wil de verbeelding van de toeschouwers prikkelen. Daarnaar verwijst de term 'glare' (fel, verblindend, maar ook boos, is) in de titel.

Maskers en familiefoto's zijn prominent aanwezig in de nieuwe sculpturen. Waarom?
Oursler: Het masker staat symbool voor een andere identiteit. We hebben allemaal één gezicht – onze werkelijke levensstijl – maar verkeren in de mogelijkheid een ander, ideaal bestaan te leiden. Dat idee ligt me na aan het hart. Inhoudelijk vertrekken de vier werken vanuit eenzelfde concept: je kunt ze lezen als diagrammen van families, meer bepaald als stambomen. Daar hoort ook een duister kantje bij. Iedereen heeft wel een paar weirdo's in de familie, een oom bij scientology of zoiets. Die persoon kan zijn identiteit tonen of verbergen, hetgeen teruggaat op de notie van het masker. Het moeilijkste blijft iemand zien zoals hij werkelijk is.

Jouw werk volgt de technologische evoluties steeds op de voet. In deze installaties gebruik je iPod touch-toestellen.
Oursler: In één werk gebruik ik ook projecties. De bewegende beelden suggereren herinneringen, het verleden van de opgevoerde personages. Ik toon misdaden, mensen die seks hebben of personen die zich achter elkaar proberen te verbergen. Sommige beelden gaan breed, andere zijn erg persoonlijk. Ik wil balanceren tussen het generale en het individuele.

De expositie loopt parallel met Phantasmagoria, je eerste museale solotentoonstelling in België. Dat is bewust geen retrospectieve.
Oursler: Daar ben ik niet aan toe. Ik maakte ook twee nieuwe werken, eentje voor het mausoleum van de familie De Gorge, die de Grand-Hornu-site destijds uitbouwde. Het andere werk gaat terug op mijn fascinatie voor de fantasmagorie, het precinematografische schimmenspel dat in de achttiende eeuw in Luik bedacht werd door Étienne-Gaspard Robertson. In beide installaties speel ik in op onze angstreflexen.

Je sculpturen gaan steeds een directe link aan met de kijker, ze dialogeren met de toeschouwer. Hoe belangrijk vind je interactie?
Oursler: Emoties en herkenbaarheid vind ik zeer belangrijk. Ik heb de toeschouwer altijd al willen 'vangen', hem een structuur geven waarmee hij kan spelen, een aanzet waarmee hij zijn eigen verhaal kan bouwen. Overigens: hoe meer ik narratieve structuren bestudeer, hoe minder dat ik in hun belang geloof. Wat we een verhaal noemen, blijkt weinig structuur te bezitten maar mikt eerder op een andere mentale of fysieke gesteldheid van de ontvanger.

Hoe verhoudt jouw werk zich tot kitsch en humor?
Oursler: Humor is de noodzakelijke sleutel om de boodschap over te brengen. Kitsch vormt de essentiële schakel tussen de zogeheten hoge en lage cultuur. Dat laatste houdt veel van mijn generatiegenoten-artiesten bezig.

Je werkt regelmatig samen met pop- en rockmuzikanten als Sonic Youth, en recent nog David Bowie. Hoe was het om de clip voor 'Where are we now?' te regisseren?
Oursler: Fantastisch. Bowie blijft een ongelooflijk talent, een uitzonderlijke kunstenaar. De manier waarop hij schrijft, zingt, musiceert. De wijze waarop hij beweegt. We werkten al in 1997 samen, voor de videobeelden van zijn vijftigste verjaardagsconcert. Ook deze keer werd het een bijzondere aangelegenheid. 'Where are we now?' gaat terug op Bowies Berlijnse periode en maakt, naast mijn videopoppen, ook volop gebruik van nostalgische footage uit die tijd.

De beroemde, evoluerende tentoonstelling annex sculptuur The poetics project: 1977-1997 maakte je met Mike Kelley. Begin dit jaar op overleed Kelley 58-jarige leeftijd.
Oursler: In de tentoonstelling in Hornu breng ik een eerbetoon aan hem. Maar daarover wil ik niet veel kwijt, want het moet een verrassing blijven voor de bezoekers. Tegelijkertijd probeer ik momenteel de laatste plaat die we maakten af te mixen. Kelley was decennialang een vriend en collega, zijn dood kwam hard aan.

open: di > za: 12 > 16.00

tickets: gratis

adres: Albert Baronian, Isidore Verheydenstraat 2, Elsene, 02-512.92.95

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Elsene , Expo

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni