De clownerieën van Pierre Etaix

Niels Ruëll
© Agenda Magazine
19/03/2011
Begin jaren 1990 vernieuwde de Franse clown Pierre Étaix de rechten op zijn films niet. Tijdens het juridische circus dat daarop volgde, mochten ze niet meer worden vertoond. Twintig jaar later kan Flagey weer een retrospectieve wijden aan de veelzijdige artiest die de traditie van Buster Keaton en Jacques Tati voortzet.

Ze lopen niet dik, de Fransen die beseffen dat je ook grappig kunt zijn terwijl je je mond houdt. Pierre Étaix raakt als kind in de ban van Laurel en Hardy, Charlie Chaplin en Harold Lloyd. Voorbeelden voor de clown die hij uitwerkt zijn Rhum, Dario & Bario, Zavatta en Charlie Ravel. Op zijn zeventiende schrijft hij sketches, bouwt decors, voert goocheltrucs uit, waagt zich aan muzikale nummers en pantomime. Zijn brood verdient hij met illustraties. In 1954 vraagt hij de mening van Jacques Tati over een nieuwe act voor circus en musichall. Tati is gecharmeerd door zijn humoristische tekeningen. Étaix wordt zijn assistent, grappenleverancier en tekenaar voor Mon oncle. Hij illustreert ook de romans Les vacances de Monsieur Hulot en Mon oncle van Jean-Claude Carrière. Het is het begin van een zeer vruchtbare samenwerking tussen de clown en de scenarist van Luis Buñuel. Hun gedeelde passie voor Buster Keaton vertaalt zich in de kortfilm Rupture en een eerste langspeelfilm. In het dolkomische, poëtische Le soupirant (1962) speelt Étaix een clowneske jongeman van goeden huize die op zoek gaat naar de ideale echtgenote. De burleske toestanden, pantomime en visuele humor doen de film afsteken tegen de rest van de Franse productie. In een tweede langspeelfilm koppelt Étaix die liefde voor de Amerikaanse silents aan zijn fascinatie voor het circus in het algemeen en de august en de pantomime in het bijzonder. Yoyo (1965) gaat over een miljardair die alles verliest, maar in het circus zijn geluk vindt dankzij zijn zoon die clown geworden is. Op zaterdag 26 maart komt Étaix naar Flagey om Tant qu'on a la santé (1966) in te leiden. Daarin zet hij een jongeman neer die niet aardt in de drukke, lawaaierige moderne samenleving. De film bestaat uit vier tableaus waarin Étaix een subtielere humor uitprobeert, gebaseerd op zijn fijngevoeligheid en opmerkzaamheid. Op humoristisch-kritische wijze plaatst hij vraagtekens bij de vooruitgang.

Podiumspektakels
De verbeelding, de fantasie, het spel is een mogelijke vluchtweg of uitweg. In de vierde langspeler, in kleuren waarover is nagedacht, leidt Pierre een kleurloos, monotoon leven. Elke dag biedt meer van hetzelfde: cheques handtekenen in de fabriek van zijn schoonvader en 's avonds tv-kijken. Een jonge secretaresse doet hem dromen van een ander leven. De film heet dan ook Le grand amour (1969).

Pays de cocagne (1971), de vijfde langspeler die Flagey herneemt, is een documentaire zoals alleen een liefhebber van de burleske ze kan maken. In de nasleep van mei '68 zoekt Étaix de Fransen op tijdens zijn vakantie en laat hen vertellen over kunst, seks en geweld. Zelf nog langspeelfilms maken wordt problematisch na 1971. Hij werkt vier projecten uit, maar zelfs met zijn vriend Jerry Lewis aan boord krijgt hij geen groen licht. In een hoekje wegkwijnen is evenwel niets voor Étaix. Hij keert terug naar zijn eerste roeping; de circusclown, richt in 1972 een circusschool op, werkt podiumspektakels uit, tekent weer en acteert in films zoals Jardins en automne van Otar Iosseliani en Micmacs à tire-larigot van Jean-Pierre Jeunet. Nu zijn films opnieuw mogen worden vertoond, kan de rehabilitatie een aanvang nemen.


wanneer: > 17/4/2011

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Elsene, Film

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni