De stad is het instrument van de muziekanarchist

Niels Ruëll
© Agenda Magazine
22/03/2011
Niet dat er iets mis is met gitaar, viool en fagot maar wist u dat er ook muziek te puren valt uit een papierversnipperaar, drilboor, hartbewakingsmachine en een elektriciteitskabel? De onorthodoxe instrumenten worden in de Zweedse langspeelfilm Sound of noise meesterlijk bespeeld door vijf excentrieke drummers, aangemoedigd door een activistische producer en achternagezeten door een wanhopig naar stilte snakkende politie-inspecteur. Regisseurs Ola Simonsson en Johannes Stjärne Nilsson over hun markante muziekfilm.

Een voorbeeld voor alle terroristen zijn de drummers die Ola Simonsson en Johannes Stjärne Nilsson opvoeren. Ze gebruiken geen explosieven om hun punt duidelijk te maken, maar plegen muzikale aanslagen. Onder leiding van de revolutionaire Sanna dringen ze binnen in een operatiekwartier, een bank, een concertgebouw en een elektriciteitscentrale, en maken muziek met alles wat daar voorhanden is. U kunt er zich niets bij voorstellen? YouTube brengt redding. Aan Sound of noise gaat een geweldige kortfilm vooraf: Music for one apartment and six drummers. Tijdens het filmfestival van Gent stonden de regisseurs ons te woord.

Sound of noiseligt in het verlengde van die opgemerkte kortfilm. De vraag is dus hoe Music for one apartment and six drummers tot stand kwam?
Ola Simonsson:
Eerst was er het idee om muziek te maken met keukenmateriaal. Nieuwsgierigheid was onze drijfveer. Zouden we iets kunnen maken waarop je kunt dansen, een groovy popsong? Gaandeweg groeide het idee voor een kortfilm. We dachten dat we voor een zeer beperkt publiek bezig waren, dat enkel excentrieke muzikanten interesse zouden hebben.

Johannes Stjärne Nilsson:Ik herinner me dat Johannes, de drummer met de snor, tijdens de opnames de vraag stelde of de film ook effectief ergens zou worden vertoond. Ik denk dat we op YouTube ondertussen de kaap van acht miljoen hits gerond hebben. Een briljante inval van Ola was de toevoeging van een misdaadelement aan de kortfilm. De hoofdrol voor muziek en het misdaadelement waren de twee zaken die we meenamen naar de langspeelfilm.

Is de muziek jullie idee?
Simonsson: Mensen maken al sinds mensenheugenis muziek op alle mogelijke manieren. Wij hebben de musique concrète niet uitgevonden. Wij zijn niet de eersten die experimenteren. We zijn hoogstens bij de eersten om dit soort muzikale experimenten in een film te verwerken.

Nilsson: Met de zes drummers hebben we ondertussen wel al kleine concerten gegeven en we plannen grote optredens met een mix van video, muziek en livepercussie. We zien het ruim. We beperken ons niet tot cinema.

Het resultaat ziet er eenvoudig uit maar het moet een organisatorische hel zijn geweest om die optredens in een bank of een operatiekamer te filmen?
Nilsson:
De visualisering van de muziek vormde een grote uitdaging. De scène in het ziekenhuis zit boordevol geluid dat je niet meteen kunt plaatsen. Dus moet je het tonen. Maar hoe en wanneer? Daar moest goed over worden nagedacht. We konden niet zonder storyboard. We konden ook geen script uitschrijven zonder eerst van alles uit te proberen. Het opnemen van geluid verliep parallel met de ontwikkeling van het script. Niet elk geluid leent zich tot muziek. Met sommige beeps en bops kun je echt niets aanvangen. Vooral omdat we niet uit waren op experimentele muziek. Het doel was om succesvolle muziek te laten horen waarop af en toe gedanst kan worden. Onze componist komt uit de popwereld. Samen met de zes drummers en wij, componeerde hij de muziek.

Hoe ging dat in de praktijk?
Nilsson:
We hadden een idee (een sample, een stijl) voor een song, maakten een demo. Zo'n vijf keer per jaar riepen we de drummers samen en voorzagen hen van de verschillende instrumenten. Zij improviseerden en zochten naar het beste geluid. Nicolas Becker, een gereputeerde Franse bruiteur, wrong zich in alle mogelijke bochten. Daarna ging Magnus Börjeson aan de slag met sound files. Dat waren er uiteindelijk een slordige 23.000. Het is een wonder dat hij niet gek is geworden.

We trokken naar keukens vol materiaal, een loods vol roltrappen en oude vrachtwagens, een stort, een ziekenhuis, bouwwerven...

Simonsson:In het begin huurden we machines. Maar dat waren telkens vrij nieuwe machines. En de trend is om machines zo stil mogelijk te krijgen. Wij waren beter af met oud, hardcore materiaal met een beetje persoonlijkheid.

Sluit jullie werk soms aan bij een bepaalde muziektheorie?
Simonsson:
De avant-gardecomponist John Cage was geen huisgod, maar wel een huisgeest. Hij verkende de grenzen tussen geluid en muziek. Cage is een van de belangrijkste componisten van de twintigste eeuw. Hij had een enorme impact op de manier waarop we naar geluid kijken. Hij had ook een subtiel, fijn gevoel voor humor. Een vrije geest die zich niet liet dicteren wat goede of slechte muziek was. Bekend is zijn uit stilte opgetrokken compositie. '4'33"' dateert uit 1952 en schokte het publiek enorm.

Dat doet denken aan het personage van de politie-inspecteur. Hij komt uit een bijzonder muzikaal gezin maar verlangt naar stilte en vindt die nergens.
Nilsson:
Zowel de drummers als de agent proberen hun eigen wereld te scheppen en streven vrijheid na. Warnerbring weet niet hoe hij dat moet aanpakken. De film gaat in zekere zin over creativiteit, over de creatie van een eigen universum.

Simonsson:Een gast die beweert muziek te haten, mij amuseert dat. Dat is vloeken in de kerk. Iedereen wordt verondersteld van muziek te houden.

Ik kan me er zelf ook in opwinden: ik vind dat we recht hebben op rust en stilte, maar dat is behoorlijk exclusief geworden. Zeker buitenshuis. Sommige mensen kunnen niet tegen stilte, zetten desnoods de radio op om niet nerveus te worden. Ik probeer me met stilte te omringen als ik alleen ben. De oren verdienen rust. Maar in een stad is er overal geluid en muziek. Winkelcentra, wachtzalen, liften: je ontsnapt niet aan de muziekpollutie.

De muzikale aanslagen worden gepleegd op een ziekenhuis, een bank, een cultuurtempel, een nutsbedrijf. Dat lijken me geen lukraak gekozen plekken. Welke politieke ideeën steken hierachter?
Nilsson:
Je moet zelf kiezen hoe ver je wilt gaan in de interpretatie. Ik ben tevreden als de film de kijker 90 minuten lang entertaint. Maar ik geef toe dat we lang over de dingen hebben nagedacht.

Componist Magnus is zeer conceptueel. Hij besloot dat de stad zijn instrument was en wou dus werken met de hoekstenen van een stedelijke samenleving: de gezondheidszorg, het financiële systeem, de nutsvoorzieningen en de cultuur.

Een lied met het geluid van geldbriefjes die door de papierversnipperaar gaan, dat moet toch een statement zijn!
Nilsson:
Het was telkens opnieuw verwoed zoeken naar drie elementen: een beat, akkoorden en een melodie. Elektrische apparatuur bood vaak een uitweg. Zo'n versnipperaar is een heerlijk instrument. Zo ver gezocht is het dan toch niet om geld te versnipperen? Zeker in een bank is die grondstof in ruime mate voorhanden.

In de zalen vanaf 23/03/2011

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Film

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni