Jean-Pierre Jeunet: Roadtrip met TS Spivet

Niels Ruëll
© Agenda Magazine
16/10/2013
Warme kleuren, personages met eigenaardigheden, een tot in het kleinste detail met veel verbeelding uitgewerkt universum en een overvloed aan trouvailles en weetjes: je pikt de films van Jean-Pierre Jeunet er zo uit. Zelfs wanneer de regisseur van Le Fabuleux Destin d'Amélie Poulain Parijs inruilt voor de weidse vlaktes van het Amerika van cowboys en getroebleerde wonderkinderen. “Al mijn films zijn afgeleid van hetzelfde sprookje van Charles Perrault: Klein Duimpje.”

Een 12-jarige jongen met een enorme passie voor wetenschap en techniek wint een prestigieuze prijs. T.S. Spivet besluit heel alleen van de geïsoleerde ranch in Montana naar Washington te reizen om zijn prijs op te halen. De korte inhoud van de nieuwe film van Jean-Pierre Jeunet zal romanliefhebbers bekend in de oren klinken. De Franse regisseur liet zijn verbeelding los op het geliefde The Selected Works of T.S. Spivet van de Amerikaanse schrijver Reif Larsen. Dat boek maakte vooral indruk met de vele notities, tekeningen, kaarten en observaties die het wonderkind tijdens zijn reis maakt.

"Ik vind het erg lastig om geschikte onderwerpen te vinden," zegt Jeunet die dit weekend te gast was op het veertigste Film Fest Gent. "Toen ik verliefd werd op het boek heb ik dan ook geen seconde geaarzeld. Niet alleen leunt het universum van het boek dicht aan bij het mijne, het leek me ook een uitgelezen kans om eens iets anders te doen: in het Engels draaien, filmen in de grote open vlaktes van Amerika. Bovenal wou ik mijn kans wagen om een film te maken die meer aangrijpt dan mijn vorige films."

U beleefde al eens een avontuur in Amerika: Alien 4. Dat was geen onverdeeld succes. Liep het dit keer anders?
Jean-Pierre Jeunet:
De vergelijking gaat niet op. The Young and Prodigious T.S. Spivet is als Canada Dry. Je denkt dat goedje uit Canada komt maar dat is niet zo. Je denkt dat de film Amerikaans maar hij is Frans-Canadees. Ik had de final cut. Ik kon zo nodig tegen iedereen zeggen dat ze naar de maan konden lopen. Dat is niet naar de zin van de Amerikaanse verdeler. Harvey Weinstein had de film graag opnieuw gemonteerd maar die vlieger gaat niet op.

Niettemin speelt Amerika een grote rol in de film. Ten slotte filmt u een ranch, een cowboy, landschappen die we uit de western kennen.
Jeunet:
Ik was er aan toe om eens een totaal andere wereld te filmen. Parijs kan ik niet meer hebben. Die stad heb ik volledig uitgekamd. Daar zijn voor mij geen verhalen meer te rapen.
Inhoudelijk val ik op het boek terug maar totaal vreemd is Amerika mij niet. Mijn vrouw is Amerikaans. Ik ben vaak in Californië. Ik hou van het land. Ik heb wel mijn twijfels bij de films die ze vandaag maken en het gebrek aan vrijheid voor de regisseurs. Maar dat is een ander onderwerp.

Met al die toegevoegde kaarten en extra's springt het boek van Reif Larsen uit de band. Was dat makkelijk naar film te vertalen?
Jeunet:
Dat lijkt moeilijk. Maar het is honderd keer makkelijker om zo'n onverfilmbaar boek te adapteren dan om een origineel scenario te verzinnen. De confrontatie met met het witte blad is niet alles. Je moet je van elk idee afvragen of het publiek het wel zal lusten. Van een boek weet je al of het de mensen bevalt en vooral of het jou zelf bevalt. Niet van een wit blad moeten vertrekken, is geruststellend.

Reif Larsen wou niet meewerken en dat kwam me goed uit. Het is zijn kindje maar ik ben de leraar. Hij moet niet achteraan in de klas post vatten. Dat is storend voor de leraar. Dat begreep hij. We zijn wel vrienden geworden. Ik liet hem het Engels scenario lezen en hield rekening met zijn opmerkingen. Hij bezocht de set een paar keer en figureert in de scènes in het Smithsonian in Washington. Omdat het zo'n dik boek is, moest er veel uit. Het verhaal van de grootouders bijvoorbeeld. In Amélie Poulain moest ik ook niet afkomen met pianolessen.

Bent u T.S. Spivet?
Jeunet:
Ik zit in al mijn films. Meer nog ik stel vast dat alle mijn films afgeleid zijn van hetzelfde sprookje van Charles Perrault: Klein Duimpje. Het gaat altijd over kinderen die tegen een monster moeten vechten en het redden dankzij hun verbeelding. Dat is het thema van al mijn films. Dat besef ik nooit terwijl ik het scenario schrijf maar achteraf kan ik niet anders dan vaststellen dat ik weer eens Kleine Duimpje geadapteerd heb.

Natuurlijk herken ik me in die kleine jongen die zo graag dingen maakt, tekent, creëert. Hij wint een Grote Prijs, wat mij ook al is overkomen. Hij reist met de trein naar een grote stad, ik met het vliegtuig. Hij wordt geconfronteerd met manipulatieve media, daar heb ik minder last van. Al moet je in Frankrijk tegenwoordig wel een polemiek creëren en schandaal schoppen om de aandacht van de media te trekken. T.S. Spivet is niet op zijn gemak met al die media-aandacht en wil terug naar zijn ranch en tekentafel. En, jawel, ook ik zou me het liefst op het platteland terugtrekken om na te denken over een volgende film. Er zijn natuurlijk ook verschillen. T.S. Spivit is een kleine leugenaar, ik niet.

U heeft wel een rijke verbeelding.
Jeunet:
Zonder verbeelding red je het niet. Spivets leven wordt getekend door een dualiteit tussen poëzie en wetenschap. Op de trein beschrijft hij de zon twee keer: eenmaal wetenschappelijk en eenmaal via een gedicht van Baudelaire. Dat is de definitie van cinema: technologie én creatie. Die tegengestelden samenbrengen is de kunst. Als adolescent twijfelde ik tussen een technische richting - ik maakte graag versterkers, prutste met elektronica - en films maken. Ik dacht dat je kiezen moest. Later achterhaalde ik dat de twee samengaan als je films maakt. Zeker als je zoals ik begint met animatie. Daar moet je eerst iets maken voor je het filmt.

Wat vond u van Ang Lee's Life of Pi? U beschrijft op uw website zelf hoeveel tijd en moeite u vergeefs gestopt heeft in de verfilming van het boek van Yann Martel.
Jeunet:
Toen ik de film probeerde van de grond te krijgen was 3D nog niet in zwang en was het nog te vroeg voor een degelijke CGI-tijger. En het is niet aangeraden om een jongen in en sloep met een echte tijger te steken. Technische was het project een archi-ingewikkelde uitdaging. We dachten aan een echte tijger, omringd door negen camera's. Ik heb de film niet kunnen maken omdat het te duur was. Men wou niet boven de 60 miljoen dollar gaan. Ik had gebudgetteerd op 59 miljoen maar de dollar stond toen te zwak tegenover de euro.

Ang Lee beschikte over 150 miljoen dankzij zijn vriendschap met de president van de republiek Taïwan. Taïwan heeft Life of Pi betaald. Technisch is zijn film formidabel. Drie jaar later kon een CGI-tijger wel. Alleen vind ik de film een beetje teveel copy paste van het boek. Ik ging meer voor een echte adaptatie. Het zat mij niet mee. Dat gebeurt. En had ik Life of Pi gedraaid dan was er geen Micmacs à Tire-Larigot of The Young and Prodigious T.S. Spivet.


Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Film

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni