Le Grand Soir: Het verdriet van de consumptiemaatschappij

Niels Ruëll
© Agenda Magazine
14/06/2012
De poëzie van de anarchie, grappen die niet grappig zijn, grofheden die het wel zijn en een handvol beelden die jaren langer meegaan dan het verhaaltje: het universum van Benoît Delépine en Gustave Kervern is op eigen risico te betreden. Het duo achter Aaltra en Mammuth won met Le grand soir de juryprijs van het Un Certain Regard-luik van het Festival van Cannes. Daarvoor moesten ze Benoît Poelvoorde en Albert Dupontel wel veranderen in overjaarse punk. Benieuwd of hen dat beviel?

Dat Delépine en Kervern in een winkelcentrum meer schade kunnen aanrichten dan een kudde dronken olifanten in een porseleinwinkel, demonstreert Le Grand Soir met verve. De familie Bonzini baat er restaurant 'la Pataterie' uit. De oudste zoon Not is de oudste 'punk met hond' van Europa. U herkent een messcherpe Benoît Poelvoorde. Zijn broer Jean-Pierre is verkoper in een beddenwinkel. U herkent acteur en regisseur Albert Dupontel. Na het ontslag van Jean-Pierre vinden de twee broers elkaar terug. De familie komt in opstand op de enige manier die ze kent. "Luister gasten. Ik heb een idee. Laten we een oorlog beginnen. Een makkie wordt het natuurlijk niet. We gaan sommige gasten kwaad maken. Maar we blijven verraders. Want zoals Albert zo mooi zegt in de film wanneer hij op de grond ligt: 'Ho, je slaat toch geen verrader!'," zegt Poelvoorde met een hese stem die verraadt hoe hij het circus van Cannes overleeft. Door er extra stevig in te vliegen. "Zeg, ben jij trouwens geen Vlaming? De grootste acteur van het moment is een Vlaming. Matthias (Schoenaerts) is mooi, getalenteerd én hij kan Engels. Ik geef de fakkel door. Ik zal hem een uitleggen hoe het werkt." Hoe werkt het? "Ik kreeg destijds de keuze: Engels leren of voor de populaire cinema opteren. Ik koos voor populair, domkop die ik ben. Nu hang ik daar aan vast."

Nul mais rigolo
Maar wat denkt de populaire Belg van Le grand soir. "De film is geniaal. Maar aan de promo veeg ik mijn broek. Heb je gehoord wat Gustave Kervern uitgespookt heeft? Heb je de foto's nog niet gezien? Hij is op zijn eentje naar de photocall van Killing me softly geweest en toen Brad Pitt zijn hand weigerde heeft hij hem getrakteerd op een middenvinger. (Hilariteit) C'est nul mais c'est rigolo. Cannes is het feest van de hogere Franse klasse en dan pakt zo'n varken daar mee uit. Het is vulgair maar ik kon er mee lachen. Delépine en Kervern sluiten aan bij mijn ingesteldheid. Alleen durven ze wat ik niet durf. Enfin, vandaag heeft Kervern wel rondgelopen met een emmer over zijn hoofd. En het mooiste van al: hij doet het niet voor de camera. Gus (Kervern) is de grootste punker van allemaal. Volgens mij is Kervern Bretoens voor Che Guevara."

Volgens Poelvoorde moeten we er niet teveel achter zoeken dat zijn personage een punker is. "Punk is fashion, meer niet. Waar het om gaat is dat hij volledig onthecht is. Dat is zeer Belgisch. Waarom denk je dat ze bij mij zijn uitgekomen?" In 1992 zetten Rémy Belvaux, André Bonzel en Benoît Poelvoorde Cannes op stelten met een valse documentaire over een filmploeg die een seriemoordenaar volgt. Het geweld, de satire en de gitzwarte humor maakten van C'est arrivé près de chez vous een echte cultklassieker. Doet de twintigste verjaardag van die film Poelvoorde wat? "Wat waren die voorbije twintig jaar lang. Vreselijk lang. En om finaal waar te belanden? Hier in Cannes. Niets is veranderd." "C'est arrivé près de chez vous was goed voor eenmiljoenzestigduizend tickets. Dat stelt niets voor vergeleken met wat mijn andere films achteraf gedaan hebben. Wat wil je dat ik zeg? Dit is mijn beroep. Je doet de mensen lachen. Of je doet ze niet lachen."

Hanenkam
Veel meer valt er met Poelvoorde niet aan te vangen. Dus proberen we ons geluk bij zijn metgezel, de nooit om een scherpe mening verlegen zittende Albert Dupontel. "Er is geen slechtere plek dan Cannes om over Le grand soir te babbelen maar ik gehoorzaam de god Publiciteit."

Om het ijs te breken grap ik dat ik jaloers bij op zijn punk-look. "Niets houdt je tegen. Twee flinke halen met de tondeuse, het resterende haar twee maanden laten groeien en die hanenkam is haalbaar." "Als ik onze koppen zie, begrijp ik waarom die transformatie onontbeerlijk was. Mijn personage draagt in het begin een das en eindigt met een hanenkam: dat toont hoezeer hij omgeslagen is. Tegen zijn vrouw zegt hij dat hij rijper en meer verantwoordelijk is geworden en dat hij thans meer begrepen heeft. Terwijl er 'dead' op zijn voorhoofd staat en hij de kop van een punker heeft!"

Op verkleedpartijtjes en trends heeft Dupontel het zelf niet zo begrepen. "Hoe minder men mij herkent, hoe liever ik het heb. Als jongere had ik reeds lak aan de mode van het moment. Laat mij maar in mijn hoekje. Ik hou van discretie. De andere vind ik een bedreiging. Hoe minder anderen, hoe meer vrijheid. Ook al ben je dan soms wat eenzaam." Ook van punk heeft hij geen hoge pet op. "De beweging heeft geen tien jaar geduurd heeft. Van 1977 tot 1985. Punk was onmachtige protestmuziek die zich kantte tegen de excellentie die de rock-'n-roll had bereikt. Ze kenden maar drie akkoorden en er waren maar vier groepen. Het ging om de provocatie: de queen en haar 'fascist regime'. Thatcher richt een ravage aan. Een samenleving die lijdt, drukt zich uit. Richard Branson maakte er fortuin mee. De beweging was gedoemd om vluchtig te zijn."

Tempels van de consumptiemaatschappij
Maar gaat Le grand soir wel over punk? "Uiteraard niet. Le Grand Soir is geen film over een punker. Punk is maar een voorwendsel. Die punker is een moderne Chaplin: een kleine vagebond die over straat loopt met zijn keffer. De hanenkam en de hond zijn een manier om tegen de andere te zeggen dat zijn blik hem niet kan schelen, dat hij vrij is. Maar als iedereen met zo'n kop rondloopt ben je niet langer vrij."

De film speelt zich af in een winkelcentrum. Dupontel noemt winkelcentra de tempels van de consumptiemaatschappij. "Consumeren wordt ons geleerd vanaf ons tweede. Consumeren is een reden geworden om te leven. Geld maakt niet gelukkig maar je moet er wel hebben om dat te begrijpen. De meesten hebben er geen en lopen heel hun leven achter illusies aan. Maar waar ik echt ziek van word is dat men vele honderden miljarden aan de crisis van de euro besteed terwijl met minder dan honderd miljard euro de honger uit de wereld is. Geen enkele leider die dat aberrant vindt. Met excuses voor de open deur die ik intrap maar de wereld verkommert. De boot zinkt en de bestuurslui blijven gek genoeg in het casino hangen."

De broers Bonzini kunnen het in de film niet langer aanzien en beginnen een revolutie, weliswaar op hun manier. "De Bonzini worden verpletterd door het systeem dat ik zoëven beschreef. Ze beseffen het en reageren. Maar hun revolte is niet veel meer dan een pathetische poging. Natuurlijk is de film triestig. Het kon niet anders. Als ze écht zouden gerevolteerd hebben dan zou de film niet langer geloofwaardig zijn. Begrijp je? Zelfs de revolutie is onmogelijk."

"De jongeren beginnen zich inderdaad te roeren omdat ze zien dat er geen toekomst voor hen is. De Indignados, de piraten, WikiLeaks: er is protest maar het komt a) te laat, b) het is protesteren om een plaats te verwerven in de maatschappij en niet om ze te veranderen. Ik vind het maar raar dat vijftienjarigen op straat kabaal maken voor hun pensioen. Maar goed, in '68 hadden ze wel grote discours en ondertussen zijn ze zelf captains of industry, politicus of mediabons. Ze hebben hun idealen verraden."

zalen: Kinepolis, UGC De Brouckère, UGC Gulden Vlies

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Film

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni