Ursula Meier toont keerzijde van idyllisch Zwitserland in 'L’enfant d’en haut'

Niels Ruëll
© Agenda Magazine
25/04/2012
Goed nieuws: Home was geen toevalstreffer. De naar Brussel verkaste Frans-Zwiterse Ursula Meier bevestigt haar talent met een tweede film die gezien mag worden. L’enfant d’en haut was in Berlijn goed voor een Zilveren Beer. “De Zwitserse cinema is teruggekeerd naar de heimat-film die de alpenweides, de mooie bergen en het patrimonium verheerlijkt. Dat maakt me bang.

In een mistroostig flatgebouw woont de twaalfjarige Simon (Kacey Mottet Klein) alleen met zijn zus Louise (Léa Seydoux). Die is pak ouder maar Simon werpt zich op als de meest verantwoordelijke. Hij doet het huishouden, hij zorgt voor een inkomen. De kabelbaan staat hem toe om het grauwe, grijze beneden dagelijks in te ruilen voor het zonovergoten witte boven. In het skistation steelt hij de broodjes, de skilatten, brillen en dure jassen van de argeloze toeristen. Ursula Meier toont de keerzijde van de medaille van een skiparadijs: de sociale ongelijkheid en de miserie die voor de lustige skiërs zorgvuldig verborgen wordt. Maar daar is het haar uiteindelijk niet om te doen. Een revelatie stelt de relatie tussen Simon en Louise weer centraal.

Probleempje: ik omschreef uw film als Ken Loach op ski's en kwam er daarna pas achter hoe vreselijk het u in Berlijn vond om telkens weer met de broers Dardenne vergeleken te worden.
Ursula Meier: Loach vind ik een betere vergelijking dan Dardenne. Al was het maar door de aanwezigheid van Martin Compston, de jongen die de hoofdrol speelde in Sweet sixteen. Ik moet zelfs bekennen dat ik nog zelf gegrapt heb dat ik Loach in de bergen aan het maken was.

Berlijn is ondertussen verteerd, hoor. Het verbaasde me gewoon dat men me altijd maar opnieuw de broers Dardenne voor de voeten wierp. Dat is flatterend, ook ik heb veel bewondering voor hun werk. Maar ze waren echt geen referentie voor me.

Ik kan niet ontkennen dat L'enfant d'en haut een sociale context schetst. Maar ik vertrek altijd vanuit de verbeelding. Toegegeven, mijn vorige film was makkelijker herkenbaar als een door het surrealisme gevoede fabel. Voor Home had ik alles uitgevonden. Alles kwam uit mijn hoofd. Dat was zeer uitputtend. Voor mijn tweede film wou ik wat hulp van de werkelijkheid. Ik ben bijvoorbeeld vertrokken van een decor dat ik ken. L'enfant d'en haut laat zich minder gemakkelijk als een fabel lezen maar het is er wel een. Vandaar bijvoorbeeld dat er geen sociale diensten of politie opduiken en de volwassenen beneden afwezig zijn. Ook decors zijn bewust tot het strikte minimum beperkt: boven en beneden, de kabelbaan, de toren in het midden van nergens.

Net als in Home houden de hoofdpersonages er een nogal eigenaardige levensstijl op na.
Meier: Uiteraard kent Zwitserland wel sociale instellingen die je uit de nood helpen. Maar Louise is te trots en rebels om om hulp te vragen. Louise en Simon leven in de marge, creëren hun eigen regels. Dat gebeurde inderdaad ook in Home. Er is geen duidelijke hiërarchie. Ze streven een zelf uitgevonden utopie na, proberen een Ander Leven uit. Dat Simon de broodjes van de rijken steelt, heeft zelfs iets van Robin Hood.

Home was wel een horizontale film: een woning naast de snelweg, de auto's zoeven voorbij. L'enfant d'en haut is een verticale film. We gaan constant van boven naar beneden en van beneden naar boven. Vorm en inhoud zijn vanaf de genese van het project innig met elkaar verbonden. In dit geval waren de kabels van de kabelbaan letterlijk en figuurlijk de spanningsboog van mijn film. Zonder zo'n idee kan ik gewoon niet verder. Wat je niet toont, is even belangrijk als wat je wel toont. Uitzuiveren, radicaliseren en precies zijn is de kunst. Zeker voor een fabel.

Zelfs Zwitserland kent armoede?
Meier: Maar natuurlijk. Men koestert Zwitserland als het laatste paradijs op aarde maar dat is het natuurlijk niet. Men staart zich blind op het witte stukje boven de boomgrens. Veelzeggend is dat de Zwitserse cinema is teruggekeerd naar de heimat-film die de alpenweides, de mooie bergen en het patrimonium verheerlijkt. Dat maakt me bang. Mijn film lijkt daar een antwoord op: ik film in de bergen maar dan de toiletten, de gangen, de keuken, de kleedruimte van de slecht betaalde seizoenarbeiders. Ik wil niet provoceren maar toon wel een andere kant van de bergen dan die idyllische plek van vrijheid en waarheid.

Mag ik die andere kant miskend en lelijk noemen?
Meier: Ik overdrijf niet, hoor. De werkelijkheid is nog erger dan je in mijn film ziet. Ik heb twee maanden lang dag en nacht de politie van een skistation gevolgd. Ze vertelden over een Engelse seizoensarbeider die vierhonderd gestolen ski's onder de planken verstopt had. Die seizoensarbeiders, ze zijn met 7000, verdienen amper hun brood. Soms hebben ze zelf niet genoeg geld om verder te reizen. Dan beginnen sommigen te stelen. De politie blokkeert de wegen op het einde van de skizoenen om hun schatten weer af te pakken. Dat die mensen uitgebuit worden, is inderdaad niet geweten. Wie vraagt om correct betaald te worden, wordt meteen ontslagen.

Het contrast tussen de boven- en benedenwereld is frappant. Het zijn twee totaal verschillende werelden.
Meier: Boven schijnt letterlijk en figuurlijk de zon. Beneden is het vaak mistig door wolken die niet weg raken. Zwitsers noemen dat la peuf. Boven leven de goden. Honderden mensen laten hun peperduur skimateriaal onbewaakt achter terwijl ze iets gaan drinken of eten. Stelen is super gemakkelijk. Maar het wordt niet gedaan. Men is onder elkaar. Wie toch steelt, wordt hard aangepakt.

Je moet beneden het hoofd maar heffen om de skistations te zien liggen. En toch zijn het gescheiden werelden. Beneden leven mensen die nog nooit naar boven geweest zijn. Boven is bevolkt met mensen die 4000 kilometer hebben afgelegd om daar te kunnen skiën.

Simon is geen dommerik. Hij heeft de wereld van vandaag door. Zo'n skipas is niet goedkoop. Maar hij begrijpt dat de investering zich terug betaalt. Door zich te kleden, te gedragen en te praten (dwaasheden als 'enjoy the powder') als de mensen van boven wordt hij niet ontmaskerd als een indringer. Hij houdt van geld omdat hij niets anders heeft om van te houden. Wat hij echt verschrikkelijk mist, is liefde.

U zei dat u deze keer wat hulp van de werkelijkheid kon gebruiken. Bestaat Simon soms echt?
Meier: Ik ben opgegroeid aan de voet van de Jura en ging vaak skiën. Op Simons leeftijd, 12, ben ik daar een kleine dief tegengekomen. Mensen waarschuwden me voor hem. Ik was destijds mateloos geïntrigeerd door die indringer. Alleen was ik dat helemaal vergeten. Ik was als zes maanden het idee aan het uitwerken van de paria, de jongen die de bovenwereld binnendringt, toen ik me die jongen plots weer herinnerde. Dat was wel even schrikken. De echte Simon hield wel van skiën. Hij kon het niet maar vloog vreselijk snel naar beneden. Op een dag is hij tegen een Ratrac aan gevlogen, zo'n tank waarmee sneeuw opgehoopt wordt, en overleden.

Mijn Simon kan niet skiën. Zijn voeten doen pijn van het vele stappen. Hij vindt zichzelf een rol uit zoals in het theater. Beneden heeft hij een lelijke rol: kleine broer van Louise. Boven beeldt hij zich een rijke familie in. Zij skipak is zijn kostuum. Zijn ingebeeld luxeleven boven maakt het leven beneden draaglijk.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Film

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni