Vénus Noire: De eindeloze vernedering van Saartjie Baartman

Niels Ruëll
© Agenda Magazine
03/11/2010
Sinds het magistrale La Graine et le mulet weten ze ook buiten Frankrijk dat Abdellatif Kechiche tot de grote, humanistische regisseurs gerekend moet worden. Zijn nieuwste film is een hypnotiserende, verwoestende evocatie van het leven van Saartjie Baartman. Begin negentiende eeuw werd deze Zuid-Afrikaanse vrouw in Londen en Parijs tentoongesteld als de ‘Hottentot Venus’. De vernederingen hielden na haar dood niet op.

Saartjie Baartman is voor altijd een deel van je leven na het zien, het ondergaan, het meemaken van Vénus noire. De Zuid-Afrikaanse werkte als dienstmeid voor een blanke boer die haar overtuigde om als artiest fortuin en roem te vergaren in Europa.

Het komt erop neer dat ze in 1810 op de foor in Londen wordt tentoongesteld als gekooide wilde. Haar bijnaam Hottentot Venus verwijst naar haar exotische afkomst en fel ontwikkelde genitaliën en enorme achterwerk. De zwarte Venus is een sensatie.

In 1814 verkast ze met een berentemmer naar Parijs waar ze de ster wordt van de salons van de decadente bourgeoisie. Franse wetenschappers willen haar bestuderen. Ze vermoeden dat haar ras gedoemd is tot eeuwige inferioriteit.

Haar dood eind 1815, vermoedelijk een combinatie van een longontsteking en een geslachtsziekte, maakt geen einde aan de vernederingen. Van haar lichaam wordt een afgietsel gemaakt dat tot in de jaren 1970 in het Musée de l'Homme stond. Hersenen en genitaliën werden in flessen bewaard.

Hoe is Saartjie Baartman uw leven binnengedrongen?
Abdellatif Kechiche: Ik las in de krant dat Nelson Mandela in naam van Zuid-Afrika Frankrijk vroeg om het stoffelijk overschot van Saartjie Baartman terug te geven. In het Franse parlement is toen gedebatteerd over de vraag of dat verzoek moest worden ingewilligd. Navraag leerde dat het ging over haar geraamte en twee bokalen waarin haar hersenen en haar genitaliën bewaard werden. Ik stond versteld en heb onderzoek verricht naar de persoon en haar geschiedenis. Ik was ondersteboven van haar parcours: een calvarietocht van vijf jaar. In Londen werd ze tentoongesteld in een kooi. Het publiek werd aangemoedigd om haar aan te raken. In Parijs werd ze opgevoerd in de mondaine salons. De wetenschappers wilden haar bestuderen. Na haar dood hebben ze haar gedissecteerd. Haar verhaal overweldigde me. Het overstelpte me met vragen over haar, over mij, over de menselijke aard. Het werd een obsessie. Ik voelde een broederlijkheid tussen haar en mij. Ik zag het als een plicht om haar verhaal te vertellen.

Rond haar leven blijft een waas van mysterie hangen.
Kechiche: Dat is waar. Ik vermoed dat Saartjie Baartman met opzet het mysterie bewaard heeft. Haar eenzaamheid was groot. Ze was niet geïnteresseerd in haar imago, in wat men van haar wist. Ze leefde in de ontkenning. Ze is gestopt met te proberen haar visie te geven. Ze heeft op een bepaald moment alle hoop opgegeven. Naar het einde toe restte er alleen nog maar de wil om zo weinig mogelijk af te zien en zich zoveel mogelijk te verliezen in de alcohol. Ze dronk verschrikkelijk om te vergeten hoe pijnlijk het leven was.

Ze weigerde voor de wetenschappers uit de kleren te gaan. Waarom kwam ze toen een zeldzame keer wel in opstand tegen de manier waarop Europa haar behandelde?
Kechiche: Ze kwam in opstand toen men haar wou kwetsen in haar intimiteit. Naakt tentoongesteld worden, zich moeten prostitueren: dat was verschrikkelijk maar nog niet zo erg als beschouwd worden als een voorwerp. Op een podium, in een salon, in het bordeel wordt ze bewonderd en begeerd. Dat was soms pijnlijk maar niet zo beledigend als de wetenschappers die haar wilden bestuderen en classificeren als een beest. De wetenschappers hadden geen enkel respect.

In Zuid-Afrika is ze een icoon. President Mbeki woonde in 2002 haar begrafenis bij.
Kechiche: Saartjie Baartman is voor Zuid-Afrika een symbool van de vernedering, een vernedering van het volk die eeuwen geduurd heeft. De recuperatie van haar stoffelijk overschot was een overwinning in de strijd voor waardigheid. Na tweehonderd jaar kon er eindelijk een einde komen aan haar vernedering. Ze hebben van haar een martelaar gemaakt. Het doet pijn om zo'n verleden op te rakelen maar het is wel heilzaam. Ook voor ons kan het heilzaam zijn. Zonder te culpabiliseren, wij hebben die pijn veroorzaakt, wij waren degenen die vernederden.Het is niet dat ik geen discours wou. Het is er gewoon niet van gekomen. Ik ben blijven hangen in de bevraging. Ik heb geen antwoorden gevonden.

Ik gebruik het personage niet om een tijdperk in het verleden te beschuldigen. Dat zou malafide zijn. Bovendien zou dat te veel opluchten: vroeger waren we racisten maar nu is alles opgelost.

Zo gemakkelijk komen we er niet af. U spaart de kijker niet. Bijna drie uur lang volgt de ene mokerslag de andere op. Waarom maakt u er een uitputtingsslag van?
Kechiche: Met het lot van Saartjie Baartman in het achterhoofd is het niet decent om over de uitputting van de kijker te praten. Ik put de kijker niet uit. Ik beproef de kijker zoals ik mezelf beproef. Ik neem de tijd die ik nodig acht om in de hoofden van de toeschouwers de vragen te laten rijpen die mij bewonen. Ik ben er niet om de kijker ter ontspanning een verhaaltje te vertellen. Ik ben er niet om de kijker eens flink te laten huilen zodat hij zijn emoties verwerken kan. Eens goed huilen en alles is opgelost: dat is te gemakkelijk.

Vénus noire gaat ook over kijken en bekeken worden. Houdt dat thema u bezig?
Kechiche: We denken er te weinig bewust over na: onze nood aan spektakel is groot. Exhibitie van de andere kom je vandaag nog steeds op grote schaal tegen, denk maar aan bepaalde bioscoopfilms of de realitysoaps op televisie. We blijven mensen, lichamen tentoonstellen. Niemand ervaart die tentoonstelling uiteraard met zoveel geweld als Saartjie Baartman. Maar we zijn blijven verdrukken met onze blik en daar mogen we ons vragen over stellen.De blik van de toeschouwer in beeld brengen is het dispositief omdraaien. De zaal wordt het spektakel, het podium de plek vanwaar gekeken wordt. Op die manier moedig ik de kijker aan om zichzelf in vraag te stellen. De toeschouwer in de bioscoop is de toeschouwer in het Londen of het Parijs van de negentiende eeuw: gefascineerd, lachend, dromend, spottend. Dat doen we allemaal als we een spektakel bijwonen. Maar we zien het ons zelden doen. Als kijker kom je in een tijdelijke staat van verdoving terecht. Ik val niemand aan. Ik wil de blik van de kijker in vraag stellen. Hoever kun je gaan?

Zalen: Arenberg, UGC Gulden Vlies/Toison d’Or

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Film

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni