De klavecimbel volgens Benjamin Alard

Roel Daenen
© Agenda Magazine
19/03/2011
De 25-jarige Franse klavecinist Benjamin Alard is een buitengewoon talent. In 2004 won hij zowel de eerste prijs als de publieksprijs van het Brugse Musica Antiqua-concours. In een dubbelprogramma met muziek uit de 16e en 17e eeuw bespeelt hij, naast de klavecimbel, ook het kleine Forceville-orgel van de Protestantse Kapel.

"Ik was van jongs af gefascineerd door de monumentale en tegelijk erg geraffineerde klank van het orgel," vertelt Alard. "Als kind zong ik al mee in het kerkkoor van Rouen. Het duurde niet lang vooraleer ik het instrument mocht verkennen, eerst onder de hoede van een priester. Ik moet een jaar of acht, negen geweest zijn toen ik echt op het orgel ben beginnen te spelen - ook met de voeten dus. De klavecimbel is heel wat later in mijn leven gekomen, toen ik al zestien was. Toen merkte ik dat de oude muziek me helemaal in haar greep had. Dat ik beide instrumenten combineer is niet zo uitzonderlijk. Als je teruggaat in de geschiedenis, bespeelden de meeste klavecinisten ook het orgel en zelfs het klavichord. Voor mij is het heel belangrijk om beide te kunnen bespelen. De klavecimbel en het orgel hebben altijd een tandem gevormd, de traditie wil het zo."

Verklaart die eeuwenoude traditie mee uw keuze voor dit dubbelprogramma?
Benjamin Alard:
Deels wel. Maar het gebeurt niet vaak dat ik beide instrumenten kan bespelen tijdens hetzelfde concert. Want vaak zijn de kerken die een orgel hebben te groot om er ook de klavecimbel te laten weerklinken. Maar de prachtige Protestantse Kapel in Brussel is wel een uitgelezen plek voor dit programma. Het orgel daar is bovendien prachtig, al is het van omvang bescheiden en klinkt het eerder als een kamerorgel. Ik ben op voorhand naar Brussel gekomen om er op te spelen en zo mee het programma te bepalen.

Ik kan me best voorstellen dat een avondvullend programma met klavecimbel voor de meeste mensen - een paar melomanen uitgezonderd - te veel van het goede is.
Alard:
(Nadrukkelijk) Daar ben ik het niet mee eens! Het is natuurlijk in de eerste plaats een kwestie van smaak. Maar ik denk net dat de klavecimbel enorm gevarieerd en verrassend kan klinken. Musici als Gustav Leonhardt of Pierre Hantaï doen je haast vergeten dat je naar een klavecimbel luistert.

De klavecimbel komt van de luit. Dat zorgt ervoor dat je als muzikant niet bijster veel mogelijkheden hebt op het vlak van de dynamiek. Je moet er dus steeds naar zoeken om je muziek echt tot leven te wekken. Je moet altijd een beetje vals spelen, trucjes gebruiken, om de arpeggio's en de decalages te laten weerklinken. Alle noten spelen is op zich niet moeilijk. Oké, je moet wel bij de les blijven. Maar dé uitdaging voor elke klavecinist is om de klank te laten leven. Want op zich is die klank allesbehalve 'levend'. Bij het orgel ligt dat anders. Zelfs als de klank niet leeft, toch heb je altijd de akoestiek en is die klank meestal op zich al erg mooi. Als ik een partituur voor me heb, probeer ik die te spelen zoals ik ze in gedachten heb, of, preciezer, zoals ik ze meen te begrijpen.

wanneer: 23/3/2011 • 20.00
tickets: €17
waar: Protestantse kapel, Museumplein 2, Brussel
info: 02-507.82.00, info@bozar.be, www.bozar.be

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel-Stad, Muziek

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni