De paardenren en het verloren talent rondom Elisabeth

Jean-Marie Binst
© Brussel Deze Week
09/05/2013
Het jaarlijkse droge hoestsyndroom in de zalen ten spijt, is het in de conservatoria talk of the town: tijd voor de Koningin Elisabethwedstrijd voor piano. "De Aziaten rukken op, de VRT maakt er een kookprogramma van, wie als Belgisch kind geen privaat onderwijs kreeg, kan niet meedingen, er zijn nog vijfhonderd concoursen in de wereld." Meningen te over van drie Brusselse pianostudenten: Matthieu Idmtal, Kristina Raczynska en Julien Libeer. Hun visie op het concours dat sinds maandag een race naar 1 juni wordt.

I n drie rondes van de KEW nemen twee Belgen het deze maand op tegen 66 andere kandidaten, waarvan de helft Aziaten. De Belgische muziekpers, die geen toppianisten telt, zwijgt best tot juni over de Elisabethwedstrijd. Een goede politieke formatie lukt ook eerlijker zonder mediabetweterij. En kritiek kan baten en schaden. Laat ons dus luisteren naar de leeftijdsgenoten-pianisten zelf, waarom ze pro en contra het concours zijn. De crème van aanstormend talent, dat niet deelneemt, ziet het mediacircus met lede ogen aan. "Een konijn dat naar een lichtbak kijkt, een paardenkoers, twee maanden per jaar waarin je enkel voor de Elisabeth leeft." Julien Libeer, de Russin Kristina Raczyńska en Matthieu Idmtal geven een klare kijk vanuit hun studies, concertervaring en het Brussel waarin ze wonen.

In studentenkringen heerst een soort fascinatie voor de KEW, terecht?
Matthieu: "Of je het wilt of niet, In Brussel kan je twee maanden niet om het zinderende gebeuren heen. Toen ik zestien was, waren die pianisten bijna goden voor mij: er was de wereld en daarnaast had je hen. Nu ik 24 jaar ben, sta ik wat dichter bij het wereldje. Deelnemers als Yannick Van de Velde en Stéphanie Proot zijn voor mij mensen met een enorme werkkracht en ambitie. De KEW hoort bij hun parcours. Vandaag zie ik wel de schaduwkantjes van het concours, die ik destijds niet zag."

Kristina: "De KEW is niet de meest belangrijke wedstrijd in de wereld en zeker niet de meest powerful. Hij mag wel gezien worden als de moeilijkste. De context intrigeert. Maar Debussy zei het al: concoursen zijn voor paarden! Ik merk veel excitatie in ons studiemilieu, zeker in het Conservatorium van Brussel waar iedereen voor Yannick supportert, ook ik. Ik vind dat elk klassement ons beroep in een soort sportdiscipline wringt. In de kunsten bestaan echter geen meetbare rangschikkingen. Alles draait rond geluk, smaak, schoonheidsbesef. Het blijft de muziek die alle aandacht en liefde waard is, niet de uitvoerder."
Julien: "In België heerst een soort fascinatie voor de KEW. Zeer begrijpelijk, want het is cultureel erfgoed geworden. De obsessie gaat wel ver. Door de hypermediatisering lijkt het alsof de KEW het enige klassieke muziekevenement van het jaar is. Daardoor denkt het grote publiek dat het de enige manier is om in dit vak iets te verwezenlijken. Terwijl er vijfhonderd pianoconcoursen per jaar in de wereld zijn. De standaard microfoonvraag is: neemt u deel aan de KEW? Het doorsnee publiek heeft geen andere referentie en kijkt ernaar als een konijn naar een lichtbak. Alsof er verder niets bestaat."

Biedt de KEW garanties en kansen?
Kristina: "Ik heb iets tegen rankings: het doodt de variatie in schoonheid. Van sommige laureaten hoor je nadien niets meer, omdat de jury hen op handen droeg. De echte winnaars worden door het publiek gekozen, ook voor hun concertentoekomst. Omdat het publiek de tickets koopt. Komt daarbij dat de media-aandacht schrikbarend is, op het moment zelf en voor de carrièrekansen van het jong talent. Want iedereen die al in die eerste ronde zit, is top. Veel belangrijker is de geschreven beoordeling van de jury, maar die lees je nergens."
Julien: "Wat passé is, is de idee dat een wedstrijdprijs meer garanties biedt op een langetermijncarrière. Wedstrijden hebben een reputatie ontwikkeld door jonge mensen die eraan deelnamen en vervolgens zelf een carrière hebben ontwikkeld die terug afstraalde op de wedstrijd. De KEW is groot geworden dankzij namen als Ashkenazy en Oistrakh. Mensen die zo een statuut ontwikkelden, waardoor de KEW kan zeggen: wij hebben ze ontdekt. De wedstrijd geeft hen een eerste legitimiteit. Achteraf gebruikt ook de KEW die veertigjarige carrières om zichzelf te legitimiteren. Alleen bestonden er 50 jaar geleden maar een handvol pianowedstrijden. Er is dus een grote inflatiewaarde. Wat is een prijs op je cv nog waard voor het muzikantenberoep?"
Matthieu: "Elke wedstrijd is deels een loterij, maar als je er een wint, kan dat je leven bepalen. Ik denk dat je als winnaar drie jaar de tijd hebt om je een weg te banen, want dan komt de volgende winnaar er al aan. Mijn docent Vitaly Samoshko werd laureaat van zowat alle grote wereldconcoursen. Maar het is zijn eerste prijs op de KEW van 1999 die zijn leven tot vandaag heeft beïnvloedt; van hieruit bouwde hij zijn carrière uit."

Werken jullie zelf naar wedstrijden toe?
Julien: "Ik doe al tien jaar geen concoursen meer (sinds zijn vijftien jaar, red.). Al heb ik daar geen trauma's aan overgehouden. Ik heb gewoon beslist dat mijn traject er niet een zou worden van hossen van wedstrijd naar wedstrijd. Ik zie daar de zin niet van in: jarenlang hetzelfde wedstrijdenrepertoire meeslepen. Op een bepaald moment moet je de momentgebonden 'monté' als prijsbeest kunnen rentabiliseren. De grote competentie die je als pianist moet hebben - buiten de artistieke die je niet kan delegeren - is goede keuzes maken over wie jou kan verkopen. Wedstrijden kunnen gezond zijn, bijvoorbeeld voor de vorming van stressbestendigheid, maar evenzeer nefast. Mijn docente Maria João Pires vindt dat een wedstrijd de muziek de das omdoet."
Matthieu: "Wie veel ambitie heeft, moet ooit aan de KEW deelnemen. Mocht ik buitenlander zijn, ik had al gesolliciteerd. Als Belg is de druk groot bij de preselectie. Maar wie weet: tot mijn dertig jaar heb ik nog twee kansen om deel te nemen (lacht). Veel docenten sturen hun leerlingen naar de KEW omdat ze zichzelf eeuwig willen spiegelen."
Kristina: "Als ik goed voorbereid ben, doe ik mee, anders niet. Wat op wedstrijden gespeeld wordt, zijn toch de klassiekers waar je doorheen moet als student. Ik zie een concours als iets pedagogisch. Erger is dat er vandaag geen carrière meer mogelijk is zonder wedstrijden op je palmares, dus studeer ik ervoor. Het is jammer van de tijd, de energie en de mentale training die het allemaal vraagt. Al draagt het ook bij tot zelfreflectie. Maar gezond voor het lichaam is een wedstrijd niet echt. Op de eerste recitals na de KEW zijn de finalisten duidelijk leeg."

Het is alsmaar gokken hoe de jury de kandidaten weegt?
Kristina: "Alles hangt van hun smaak af. Ik zou wel meer onder de indruk zijn mocht ik de winnaar een wonderlijk Vierde Pianoconcerto van Beethoven horen spelen dan het Eerste Pianoconcerto van Tsjaikovski. Gewoon om de ongebruikelijke keuze van een 'minder monumentaal' concerto."
Matthieu: "Ik lijd een beetje aan wat ik de 'ziekte van het programmaboekje' noem. Ik heb die boekjes van de laatste vijftien jaar bijgehouden: zo kon ik het westrijdrepertoire uitvlooien. Welke stukken scoren? Welk repertoire komt vaak terug? Welke combinaties werken? Ik ben overtuigd dat de keuze van je stukken een belangrijke rol speelt in de kansen die je maakt. Kan het nog toeval zijn dat de laatste drie edities een winnaar opleverden met het Tweede Pianoconcerto van Prokofjev?"
Julien: "Dat er altijd préférés zijn van juryleden, behoort tot de paranoia die deel uitmaakt van de KEW. Nogmaals, een wedstrijd mag nooit pretenderen een referentie te zijn: alles draait rond persoonlijke voorkeuren en ideaalbeelden. Ook in de hyperwetenschappelijke tijd bestaat er niet iets als objectieve goeie kunst."

De Aziaten rukken op. Wat vinden studenten daarvan?
Matthieu: "De Aziaten zijn niet meer weg te denken uit de top van de klassieke muziek, net zoals de Sovjetlanden enkele decennia geleden. Klassieke muziek is in veel gezinnen ginder een belangrijk deel van het dagelijkse leven geworden, veel meer dan hier. We zitten op een kantelmoment: de Aziaten hebben veel van ons geleerd, het is nu aan ons om van hen wat op te pikken."
Julien: "De geschiedenis herhaalt zich. Kijk naar wat een eeuw terug in Rusland gebeurde, toen er na een politiek-economische omwenteling een culturele hausse volgde - getuige al onze grote muzikantenreferenties tot vandaag. Nu zit in China en Korea de economie in de lift. De cultuursector volgt: ze is er van hoge kwaliteit. Het fenomeen Aziatisch talent moet ons de vraag doen stellen waarom onze regio, die al deze klassieke muziek heeft voortgebracht, vandaag niet meer het monopolie in kwaliteitsuitvoering heeft. Waarom zijn we niet meer au devant van ons eigen erfgoed?"
"Eigenlijk zou het deeltijds kunstonderwijs (DKO) zichzelf grondig in vraag moeten stellen - niet de lesgevers, wel het systeem. Het DKO beschikt niet meer over de mogelijkheden om zoals in Japan of Rusland een deftige opleiding te geven. Ik zou gelukkig zijn mocht een achttienjarige hier na negen jaar les al zo robotachtig spelen als een Aziaat. Nu stimuleert men een kind van vijf jaar om alles zelf te ontdekken. 'Spelplezier' heet dat. Het gevolg daarvan is zichtbaar. Een instrumentalist die op 18 jaar geen hoogtechnische basis heeft, maakt geen schijn van kans om er eventueel zijn vak van te maken. Komt daarbij dat ons systeem haaks staat op een echte democratisering van het onderwijs. Het is dan misschien gratis, maar elk talent is verplicht om privé les te volgen wil het ergens geraken. Alles is weggelegd voor kinderen met ouders die geld hebben en tijd om ze van hot naar her te voeren. Wij smijten hier veel talent weg: maak daar je titel van."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Muziek

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni