1560 freaky Age
Interview

Freaky Age stelt zaterdag vierde album voor in AB

Tom Zonderman
© BRUZZ
28/02/2017

"I ran out of dreams to dream," zingt Lenny Crabbe op het nieuwe album van Freaky Age, het vierde intussen, dat de band zaterdag voorstelt in de AB Club. Maar de rockdromen zijn elf jaar na de Rock Rally-finale nog steeds intact. "Four guys in a room, dat werkt voor ons het best."

"Let op, die bizon kan rook spuwen door zijn neusgaten." We zitten oog in oog met de gigantische opgezette kop van de prairiereus die over de toog van café Bizon waakt, gitarist Mathias Declerq wijst ons fijntjes op de geheimen van de kroeg die zo geliefd is bij concertgangers van de AB. Hij kan het weten, voor hij journalist werd bij BRUZZ, tapte hij er wekelijks pintjes.

Terwijl Jimi Hendrix purperen mist door de boxen spuit, komt ook zanger Lenny Crabbe binnengewaaid, met zijn vertrouwde deukhoed, sluike haren en halflange ruitjesjas nog steeds een bohemien. "Dit was begin jaren 1980 een van de eerste cafés tussen de cabardouchkes, toen het hier nog een gevaarlijke buurt was," zegt hij over het oude hart van Brussel.

Declerq en Crabbe komen beiden uit Ternat, ze kennen elkaar al van toen ze nog samen in de zandbak van de plaatselijke speeltuin pateekes bakten. Crabbe woont er nog steeds, in het huis van zijn vader Luc Crabbe, die in de jaren 1990 met zijn rockband Betty Goes Green in de slipstream van de grunge wat deining veroorzaakte en zelfs in de gunst viel van Lou Reed.

"Mijn pa heeft er zijn studio gebouwd, hij werkt nu vooral als sound engineer. Een handige plek die al sinds 2004 onze uitvalsbasis is." Toen waren Lenny en co dertien, twee jaar later leidden ze een tijdperk in van jonge rockers in de Rock Rally. Elf jaar verder is hun age niet zo freaky meer en staan er vier albums op de teller.

Inner stranger komt een dikke vier jaar na de vorige plaat. Dat is een hele poos.
Lenny Crabbe: Ja, en toch hebben we niet stilgezeten. Wij hebben altijd veel getoerd, speelden tot 120 optredens per jaar. Maar de voet moest eens van het gaspedaal. Iedereen is gaan reizen, Matti heeft Nicaragua bezocht, het land waar hij geboren is. En ik ben tien maanden in Berlijn gaan wonen. Af en toe moet ik van horizon veranderen, dat geeft mij zuurstof."

"Ik ben er terechtgekomen in Neukölln, net onder Kreuzberg. Een rustige, multiculturele buurt met heel veel parken. Die oasen heb ik nodig, heb ik gemerkt. Ik heb ook anderhalf jaar in East London gewoond, maar daar draaide de molen te hard door, mijn energie bleek toch niet onuitputtelijk. (Grijnst) Berlijn is een grootstad, maar je hebt er ademruimte. Ken je Berlin-Tempelhof? Dat is een oude luchthaven die omgevormd is tot een gigantisch park.

Mathias Declerq: Je kan er gewoon rolschaatsen op het tarmac. (Lacht) Berlijn is de stad die Brussel had kunnen zijn, als ze meer hadden geïnvesteerd in pleinen en open ruimten.

Crabbe: Net toen wij er waren, bleek de overheid andere plannen te hebben met het park. Daar is toen zo hard tegen geprotesteerd, dat ze die hebben afgevoerd. Ik vond dat heel symbolisch: the power isn't there, the power is here!

Ben je daar die inner stranger tegen het lijf gelopen?
Crabbe: Berlijn was een tijdlang mijn safe zone. Ik heb er ontzettend veel gelezen en véél geschreven. Vroeger plakte ik snel wat oneliners of losse gedachten tegen de koelkast, nu zijn mijn schrijfsels veel meer doorwrocht. De kiem voor een soloplaat is er ook gelegd.

Voor mij was het een verse start, maar ik ben er wel mezelf tegengekomen. Je hebt een beeld van jezelf, en je gelooft daar ook in. En dan stuurt een gedachte of iets dat in je omgeving gebeurt, je weer in een heel andere richting. Je wordt een vreemde binnen een wereld die daarvoor erg vertrouwd was.

Declerq: Die vervreemding is niet alleen iets dat ons persoonlijk treft, je voelt ze vandaag overal. Zekerheden die al die tijd logisch leken, zijn onderuitgehaald.

In 'Someone else' zing je over het verlangen om iemand anders te zijn.
Crabbe: Iedereen wil weleens wakker worden in een ander leven. Maar dan besef je dat elk huisje zijn kruisje heeft.

(From the heart of) Glitter Lake, jullie vorige album, was jullie 'Elbow-plaat', met zoete strijkers en rijke arrangementen. Op Inner stranger mogen de gitaren weer briesen.
Declerq: Die plaat was fijn om te maken, Reinard Vanbergen (van Das Pop) had voor een mooie verbreding van ons klankpalet gezorgd. Live vingen we dat op met een extra muzikant, maar nu wilden we terug naar het begin: four guys in a room, twee gitaren, bas en drum. Voor ons werkt dat uiteindelijk het best.

Met een stevige ninetiesvibe. 'Hell of a ride' doet aan Oasis denken, 'Tomorrow's Monday' aan Nirvana.
Crabbe: Wij zijn geboren in het jaar van Nevermind, dat schept een band. (Lacht) Kurt Cobain zou vorige week vijftig zijn geworden, hij is zo oud als mijn pa.

Declerq: Die plaat klinkt echt uniek. Van Nirvana ken ik trouwens nog steeds alles vanbuiten. Maar als het op songs schrijven aankomt, zijn The Beatles en The Who toch belangrijker.

Crabbe: Als kids organiseerden we filmavonden. Vier veldbedjes naast elkaar, chips, cola en Ken Russells verfilming van Tommy in de beamer. (Lacht)

Staan jullie vandaag waar jullie als veertien­jarige Rock Rally-finalisten van droomden?
Crabbe: Ja. Af en toe heb ik wel moeten doorbijten, maar dat heeft geloond. Kijk naar hoeveel bands er uit elkaar zijn gespat. Jimmy quit, Jody got married, maar wij staan er nog steeds, en bovendien zitten we met z'n vieren op dezelfde golflengte. Mooi, toch?

> Freaky Age. 04/03, 20.00, AB Club, Brussel

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel-Stad, Muziek

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni