Rudy Coclet (Jet Studio) over hoog- en laagconjunctuur van opnamestudio’s

Tom Peeters
© Agenda Magazine
10/02/2012
Anderhalf jaar geleden stond de oudste Belgische muziekopnamestudio nog te koop wegens niet rendabel genoeg. Gelukkig deed de overnemer in muziek en niet in vastgoed. “We staan voor moeilijke crisisjaren,” beseft Rudy Coclet, gereputeerd geluidsingenieur en de nieuwe eigenaar van de Jet Studio. “Alleen als we ons karakter behouden, zullen we overleven.”

O p weg naar de vernieuwde Jet Studio krijgen we een déjà vu. We zijn al wel vaker in een Brusselse opnamestudio beland, maar het was telkens toch even zoeken. En sta je dan uiteindelijk ergens voor een anoniem rijhuis - dit keer in Koekelberg -, dan valt enkel van de deurbel af te leiden dat er zich achter de gevel een waar walhalla voor de muzikant bevindt. Opnamestudio's in Londen of Memphis hebben natuurlijk een nog veel roemrijker verleden, maar ze communiceren ook beter. Hier ontdekken we naast de bel het bescheiden opschrift Jet Studio, Rising Sun Studio.

Rising Sun Studio is de vennootschap waarmee Rudy Coclet samen met zijn zakenpartner Pascal Flamme van Studio Caraïbes eind 2010 de Jet Studio overnam van Staf Verbeeck, de vorige eigenaar. In de aankoopakte zat niet alleen het gebouw en de inboedel, maar ook het recht om de naam Jet Studio te gebruiken. Dat laatste is niet onbelangrijk, want naam en locatie hebben een mythische plaats verworven in de Belgische muziekgeschiedenis. Edith Piaf, Shirley Bassey, Toots Thielemans en Salvatore Adamo, die in de eerste helft van de jaren 1980 zelf eigenaar was, namen er op toen het hier nog Decca Studio's heette. Sinds de naam Jet Studio zich in 1997 aan de locatie vastklonk, passeerde de top van de Belgische pop en rock er aan de opnametafel, van Will Tura over Hooverphonic tot The Hickey Underworld. Maar ook buitenlandse acts zoals Manic Street Preachers, Live en Dominique A, die er momenteel aan het mixen is, staan op het uitgebreide cv van de studio.

Te bescheiden
Ook al had de crisis de muziekmarkt stevig in haar greep, dan nog was het een kleine verrassing toen in 2010 bekendraakte dat de oudste studio in Brussel - Fonior/Studio Decca nam er in 1942 zijn intrek - te koop stond. Deels omdat de buitenwereld nauwelijks weet had van de klankenrijkdom die er achter de gevel schuilde. "Dat is ook te wijten aan het gesloten karakter van de Brusselse studio's," geeft Coclet toe. "Onder producers en geluidsinge­nieurs heerst een zekere discretie. Die bescheidenheid heeft haar charme, maar ik besef dat het protectionistisch kan overkomen. Pretentie is het zeker niet. Ik ben zelf ook geen tafelspringer." Klinkt logisch, anders had de man, die veel ervaring opdeed als livemixer van Arno, wel zelf op het podium gestaan en niet achter de schermen zijn brood verdiend.

Al bij al is het een geluk dat Coclet al langer samenwerkte met de Jet Studio, zodat het gebouw geen andere bestemming hoefde te krijgen. "De oudste studio van het land had nu ook een appartementsblok of een winkel kunnen zijn. Er was interesse voor."

Maar ook al was zijn voorganger afgehaakt door de laagconjunctuur in de sector, Coclet zag kansen in de overname. Hij was altijd al onder de indruk geweest van de fraaie akoestiek van de opnameruimte en van het bijzondere geluid van bijvoorbeeld de echo- of galmkamer. Dat was er al in de jaren 1950. "Ook tijdens de verschillende renovaties is het karakteristieke van de studio altijd behouden. Er hangen nog foto's van bigbands en jazzartiesten beneden die hier met twee à drie microfoons live opnamen. De opnametechnologie heeft ondertussen een metamorfose ondergaan, maar een ruimte blijft een ruimte."

De grote technologische veranderingen begonnen in de jaren 1970, toen men met multitrack ging werken. In de jaren 1980 ging het van acht naar zestien naar 24 sporen en meer. Geluidsingenieurs moesten zich constant bijscholen om mee te zijn. Er kwamen meer studio's, omdat platenfirma's grotere budgetten ter beschikking hadden. Coclet: "Het was de tijd van de stadionrock. Mike Butcher en Alan Ward van Electric City werkten toen in het Brusselse filiaal van de Morgan Studio in Vorst, waar ze een quadrafonisch geluidssysteem installeerden. Er was de ondertussen verdwenen Studio Madeleine die op volle toeren draaide. De ICP begon en zou later uitgroeien tot de grootste en meest geavanceerde Brusselse studio. De industrie boomde. De studio's die niet moderniseerden, moesten toen al afhaken."

Het succes kon niet blijven duren. Zeker op het einde van de jaren 1990, toen de digitale muziek haar intrede deed, was het alle hens aan dek. Coclet: "Op een bepaald moment was het voor de studio's niet meer rendabel om vintage te blijven. Wie dat wel deed, overleefde het niet. De democratisering van de technologie had ervoor gezorgd dat muzikanten thuis achter hun pc gingen opnemen. Met de komst van het softwareprogramma ProTools raakte die evolutie nog in een stroomversnelling." Haast tegelijk stokte de cd-verkoop doordat de jeugd massaal ging downloaden zonder te betalen, waardoor de budgetten voor studio-opnames drastisch naar beneden gingen. Dubbele pech dus voor de studio-eigenaars.

Intelligent zakendoen
Het zijn de slimste leerlingen van de klas die overleven. Coclet: "De ICP in Elsene heeft steeds op het juiste moment de juiste keuzes gemaakt. Dan Lacksman, de man achter de SynSound Studio's in Laken, is naast producer, opnameleider en mixer ook een bijzonder intelligent zakenman. En de Dada Studio weert zich dapper. Het belangrijkste is dat een studio zijn specifieke karakter behoudt en dat in de toekomst zelfs nog wat beter in de verf zet. Vroeger stelden we ons misschien iets te flexibel op, gedroegen we ons te veel als een kameleon, maar die tijd is definitief voorbij."

In zekere zin heeft de crisis de Brusselse studio's verplicht om terug te keren naar de essentie van hun bestaan, namelijk hun klankenpalet, hun akoestiek. Coclet: "Die maakt dat artiesten er willen opnemen. Tegenwoordig nemen muzikanten de overdubs of de mixen thuis op, maar voor de eigenlijke opnames, zeker als ze een full band live willen inblikken, verkiezen ze nog steeds een professionele studio-omgeving. Daarom investeer ik liever in een goed geluid dan in de luxe eromheen. Zo kan ik de prijs, die door de crisis sowieso gezakt is, redelijk houden. In vergelijking met de jaren 1980 is het allemaal wat minder elitair. Studio's zijn niet alleen democratischer, maar ook menselijker geworden."

Om dat te benadrukken wil Coclet in de toekomst af en toe livesessies organiseren waarbij muzikanten in intieme kring hun ding kunnen doen. "Ik wil een klimaat creëren waarin muziekliefhebbers zich op hun gemak voelen, eventueel een of twee radiozenders erbij betrekken, afhankelijk van de stijl van de muziek. De intieme opnames die An Pierlé of Arno hier vroeger maakte, zorgden ook voor naamsbekendheid."

"De technologie heeft de zakelijke kant van de muziek problemen bezorgd," besluit Coclet. "Maar aan de creatieve kant heeft ze toegelaten dat meer muzikanten zich kunnen uitdrukken."

"De volgende jaren zullen niet makkelijk zijn. Maar we kunnen ondertussen wel dingen in gang steken, contacten leggen, beter communiceren. En het tij kan ook keren. Tegenwoordig vreet men muziek zoals fastfood, maar misschien zal men in de toekomst anders willen gaan luisteren. De terugkeer van vinyl is misschien een teken aan de wand."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Koekelberg, Muziek

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni