1406 SHARLEEN SPITERIE 2013

Texas op Pias For Life-benefiet

Tom Peeters
© Agenda Magazine
11/12/2013

In januari zal het precies 25 jaar geleden zijn dat met I Don’t Want A Lover de eerste single van Texas verscheen. Met The Conversation maakte de band rond zangeres Sharlene Spiteri eerder dit jaar een opvallende comeback. “Ik ben nog steeds niet uitgepraat over relaties en de liefde.”

Working class-roots, een Schots accent en een niet op haar mondje gevallen frontvrouw. Daar kon men in Glasgow een kwarteeuw geleden de concurrentie wel mee aangaan met Londen. En nog steeds, zo blijkt uit het no-nonsensetaaltje dat Spiteri - ondertussen moeder van een tienjarige dochter - ook vandaag een van de meest authentieke popsterren maakt.

“Eigenlijk is mijn visie op muziek helemaal niet veranderd,” vertelt de zangeres ons aan de telefoon terwijl ze onderweg is naar een tv-show in de Engelse hoofdstad. “Het enige dat veranderd is, is dat ik nu die muziekcarrière waar ik als beginnende artieste zo naar verlangde kan zien vanuit een ander perspectief. Nu kan ik ook zeggen dat de wereld rondreizen en overal je muziek spelen niet alleen een geweldige job leek, maar het daadwerkelijk ook is. Laat niemand je echter vertellen dat het makkelijk is, want dat is het niet. (lacht) Het is verdomd hard werken.”

Vanaf de prille doorbraak op de podia van Torhout/Werchter, waar de groep in 1989 mocht openen, hebben de de bandleden steeds het motto ‘what you see is wat you get’ gehuldigd en dat werpt nog steeds zijn vruchten af.

Waar komt die no-nonsensementaliteit, een van de redenen waarom de band ook in België aansloeg, precies vandaan?
Spiteri:
We komen stuk voor stuk uit working class-families. Voor alles wat we ooit gekregen hebben, moesten we werken. Op mijn veertiende had ik na schooltijd al een job, en ik ben altijd blijven werken, ook toen mijn ouders later wat meer geld hadden. Als je iets wil bereiken in het leven, moest er gewoon hard gewerkt worden: dat was de voornaamste les uit mijn jeugd. Bovendien hadden we met Texas niets te maken met een of andere scène uit Londen. Desondanks doorbreken geeft je zelfvertrouwen. Plus: als frontvrouw moest ik me in een wereld die gedomineerd wordt door mannen extra taai opstellen.

Tijdens je middelbare schooltijd werd je een tijdje gepest. Heeft dat ook een rol gespeeld?
Spiteri:
Ja, toen mijn ouders verhuisden uit Glasgow, zodat ik en mijn zus een beter leven zouden krijgen, liep het fout op school. Ik werd gedurende een jaar serieus gepest. Ik was toen heel stil, liep met mijn hoofd constant naar beneden. Ik was geïnteresseerd in kunst en in taal. Misschien begrepen ze dat niet. Ik begreep hen ook niet. Voor mijn ouders was iedereen gelijk. Hen maakte het niet uit waar je vandaan kwam, wat je deed of hoe je leefde. Het kost toch niets om goede manieren te hebben en lief te zijn voor je medemensen, dacht ik. Nu ik wat ouder ben besef ik dat mensen op de meest bizarre manieren kunnen reageren op dingen die ze als bedreigend ervaren. Sommigen willen gewoon de controle over iets of iemand, misschien omdat ze die elders niet hebben. Maar mensen willen controleren is nooit een goede zaak. Ik word nog steeds rusteloos als ik aanvoel dat iemand getreiterd wordt. Als je ooit gepest bent geweest, ontwikkel je er speciale voelsprieten voor.

Kwam je zulke controlefreaks ook niet tegen in de muziekindustrie?
Spiteri:
Zeker, maar door die nare ervaring ben ik later altijd eerlijk geweest. Stond iets me niet aan, dan zei ik dat. Als ik het gevoel had dat men ons als band naar een plek wilde loodsen waar we ons niet goed zouden voelen, dan schoten mijn voelsprieten omhoog en ging ik de andere kant uitroeien. Dat we meteen voor onze mening uitkomen is een vorm van authenticiteit die ook ons publiek waardeert. Ik heb geen verborgen demonen en er zitten geen lijken in de kast. Die ‘te nemen of te laten’-houding zou weleens de reden kunnen zijn waarom we zo’n lange carrière konden uitbouwen. Ik vind dat het publiek sowieso wordt onderschat. Volgens mij heeft het meteen door als iets niet pluis is.

Jullie werden serieus op de proef gesteld door het levensbedreigende herseninfarct van gitarist Ally McErlaine, die in 2009 plots in een coma belandde.
Spiteri:
Nu we opnieuw op het podium staan maken we er weleens een grap over. Dat is hoe we er als band mee omgaan. Ally ook trouwens: voor hem was het alsof hij drie maanden geslapen had en weer wakker werd. Maar in eerste instantie was het natuurlijk vreselijk. Iemand die je graag hebt in zo’n toestand zien is hartverscheurend. En Ally was dan nog de jongste van ons allemaal. Maar tegen alle verwachtingen in heeft hij het overleefd.

Door zijn koppigheid, zei je al.
Spiteri:
Ja, hij is de koppigste kerel die ik ken. Ik heb hem al vaak de nek om willen wringen. Hij deed ook steevast het tegenovergestelde van wat de dokters zeiden. Maar dat is nu eenmaal zijn karakter. Ik moet er altijd mee lachen, zeker nu blijkt dat het hem in leven heeft gehouden.

Op The Conversation werkten jullie nauw samen met de fantastische Richard Hawley.
Spiteri:
Zeg dat wel. We hebben veel gelachen. Hij is niet alleen een geweldig muzikant, maar ook een bijzonder mens. Ik deel met hem de overtuiging dat vrienden en familie altijd op de eerste plaats komen, want zonder de mensen rond ons en zonder de momenten die zij ons bezorgen zouden we geen songschrijvers zijn. Daar zijn we ons allebei heel erg van bewust. Het zijn menselijke verhalen die onze songs bepalen. Ik ben altijd geobsedeerd geweest door relaties en liefde - op mijn zeventiende al schreef ik I Don’t Want A Lover - en ben er nog steeds niet over uitgepraat. Daarom moest ik enkele jaren geleden, vooraleer ik aan een nieuwe Texasplaat kon beginnen, ook een soloplaat maken. Na de breuk met mijn vorige partner was ik te kwetsbaar. Er lagen er te veel dingen op mijn lever die eruit moesten. De andere bandleden begrepen dat het een vrouwelijke, zachte plaat moest zijn, maar het is altijd de bedoeling geweest om de draad daarna weer op te pikken.

Dit is onze kerstspecial, dus pols ik ook graag naar je plannen voor de kerst- en eindejaarsperiode.
Spiteri:
Het plan is om op mijn dikke, vette kont te gaan zitten en helemaal niets te doen.

Ga je dan niet kokkerellen?
Spiteri:
Jawel hoor, maar eerst moet er gewerkt worden. (lacht) We koken allemaal: mijn partner, die chef-kok is, ikzelf en mijn dochter, die ons zeker zal helpen. Voor alle duidelijkheid, de juiste volgorde is dus: koken, eten en me dan pas neervlijen op mijn dikke, vette kont.

Maak er een geweldig feest van!

PIAS-bands warmen kinderlevens op

“Kansarme kinderen moeten gesteund worden,” steekt Sharlene Spiteri de Music For Life-actie van haar Brusselse Pais-label een hart onder de riem. “Zij zijn ook onze verantwoordelijkheid, zeker in de huidige harde tijden. Muziek kan je even alles doen vergeten, maar het is niet genoeg.” PIAS koos uit de reeks goede doelen voor het Kinderarmoedefonds en nodigt naast Texas ook twee Belgische toppers uit hun catalogus uit. Van zowel Girls In Hawaii als Daan verscheen dit jaar een nieuwe cd. Ze zullen net als de collega’s uit Schotland een akoestische set brengen in het hoofdkantoor van hun platenlabel in Anderlecht.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Anderlecht , Muziek

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni