Menu

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni
Met grote ogen keken de Belgische architecten naar de bouwstijlen en constructies in Parijs, en in de ban van de negentiende- en twintigste-eeuwse groei van Brussel namen ze die gretig over. Op hun beurt haalden Parijse architecten de mosterd bij ons, toen de art nouveau in Brussel de geesten in extase bracht. Genoeg wisselwerkingen dus om er een tentoonstelling over op te zetten: Parijs-Brussel.

Na eerder al Wenen-Brussel (in 2007) onder de loep genomen te hebben, pakken de Archives d'Architecture Moderne (AAM) nu uit met Parijs-Brussel - Twee eeuwen van architecturale affiniteit . De tentoonstelling werd meermaals uitgesteld, maar nu is ook de bondige, rijkelijk geïllustreerde publicatie klaar.

De voormalige Elsense vrijmetselaarswoning Le Droit Humain (gebouwd in 1933) leent zich perfect voor de expositie. Het verhaal wordt chronologisch gebracht, aan de hand van architectenplannen, ontwerptekeningen, aquarellen en foto's, opgedist uit het rijke archief van de AAM. Een instituut dat dankzij de Franse Gemeenschap overleeft - en meer ook niet, want het internationaal zeer begeerde archief leeft op water en brood, als het op werkingssubsidie aankomt. Het hele architectuurarchief leent zich nochtans tot uitzonderlijke tentoonstellingsthema's. En het geïnteresseerde publiek - in hoofdzaak uit Vlaanderen (vandaar de frustratie van de Franse Gemeenschap?) - blijft aanspoelen als er projecten voor het grote publiek worden georganiseerd.

Terug naar de architectuurlink 'Parijs-Brussel', een lat-relatie binnen het architectenwereldje die voor het eerst uit het bed spreekt dankzij het onderzoekswerk van Maurice Culot en Anne-Marie Pirlot. Het unieke beeldmateriaal toont over drie verdiepingen dat de termen 'parisiennisering' van Brussel en verbrusseling van Parijs niet uit de lucht zijn gegrepen als het op architectenbijdragen aankomt.

Het historische verhaal begint bij het nutteloos bombarderen van de huizenrijen in hout op de Grote Markt (1695) door de Franse troepen van maarschalk de Villeroi. Een triest ongeluk met een gelukkig vervolg, want de gilden trokken in ijltempo een wereldvermaarde pronkmarkt vol barokke siergevels op. Baudelaire zou het plein later afgunstig de place Joujou ('het speelgoedplein') noemen, omwille van de speelse ruiters, dieren en andere figuren die op de gevels en daken schitterden.

De Franse architecten werden echter voor het eerst grootscheeps in de arm genomen tijdens het Oostenrijks bewind (Karel van Lotharingen). Het Koningsplein en de achterliggende Hertogstraat kregen tussen 1774 en 1780 een uniform karakter op basis van de plannen van de Franse architecten Jean-Benoît-Vincent Barré en Gilles-Barnabé Guimard: prachtige prenten tonen dat. Als later (in 1861) Hendrik Beyaert de restauratie van de Hallepoort op zich neemt, inspireert de Brusselaar zich op de 'raadgevingen' van de Fransman Eugène Viollet-le-Duc: dat is duidelijk af te leiden uit de verschillende ontwerpstadia op papier. De kazerneachtige middeleeuwse poort krijgt de allures van een gotisch sprookjeskasteel.

Ook de Sint-Hubertusgalerijen, ontworpen door Jean-Pierre Cluysenaar, vonden hun 'model' in Parijs, in de Galerie d'Orléans du Palais Royal (inmiddels afgebroken).

Haussmann
Voor de aanleg van de grote centrumboulevards, na de overwelving van de Zenne (Anspachlaan en Adolphe Maxlaan), wordt nog maar eens naar de negentiende-eeuwse Lichtstad gekeken. Net als in Parijs verschijnen in de lanen statige 'opbrengstpanden' vol appartementen, maar dan veel kleinschaliger doordat onteigenen onmogelijk is in de diepte van de percelen. De 'Haussmann-stijl' bestuift Brussel. De Beurs wordt opgeknapt door de Franse beeldhouwer Carrier-Belleuse; de Parijzenaar Alban Chambon maakt faam in Brussel met feeërieke interieurdecoraties voor het Métropole Hotel, de Beursschouwburg en musichalls. En de industrieel Jean-Baptiste Godin, die in Guise al een familistère (een dorp in de stad voor arbeiders, met alle accommodatie als scholen, winkels, brandweer, verenigingshuizen,...) ontwikkeld heeft, probeert aan het kanaal Brussel-Charleroi eenzelfde sociale site uit van wooneenheden in kazernevorm.

Neem daar nog enkele buitenissige bouwwerken bij, als de Japanse Toren en het Chinees Paviljoen, naar het ontwerp van de Fransman Alexandre Marcel (door koning Leopold II aangetrokken op de Wereldtentoonstelling van Parijs in 1900), of de waanzin van François Hennebique (de latere betonconstructeur) om in de geest van de Eiffeltoren een houten, driehonderd meter hoge toren te bouwen in het Ter Kamerenbos, en de Franse inbreng in de Brusselse architectuur is eindeloos. Met als opvallende erfenis: de commer­ciële galerie van Citroën (met haar glazen gevel van 23 meter hoog), met winkels, eethuizen en autodealers onder één dak, als toppunt van innovatie. En, krijgt u al een aha-erlebnis bij de foto's van het nieuwe stukje Zuidstation van architect Jean Nouvel?

Lineaire stad
Laten we nu ook even chauvinistisch naar het zuiden kijken. De Fransman Henri Sauvage, architect in de art nouveau en het modernisme, komt in dienst van Paul Saintenoy (Old England, nu Muziekinstrumentenmuseum) inspiratie opdoen voor zijn latere Franse succes van hygiënische gebouwen. De Fransman Hector Guimard, onder meer beroemd van de metro-ingangen in Parijs, prijst de art-nouveau-architecten Victor Horta en Paul Hankar om hun inventieve bijdragen in Brussel. "Mijn stijl zou niet bestaan zonder Horta en Hankar," geeft hij toe. De Belg Henry van de Velde mag het Théâtre des Champs-Élysées bouwen (1910), weliswaar geboycot door de Franse aannemers, de gebroeders Perret. Renaat Braem zoekt Le Corbusier op en stelt hem een 'lineaire stad' voor. Louis Herman De Koninck toont op het Parijse art-decobeurs van 1925 een uitgepuurde zithoek, waarvan de bankjes, de tafel en het tapijt onlangs door de Koning Boudewijnstichting (voor 50.000 euro) gekocht werden, en geschonken aan het AAM (de stukken staan geëxposeerd op de derde verdieping van de tentoonstelling).

Op de Parijse wereldtentoonstelling van 1937 mogen de Belgen de beste locatie vullen, tussen Eiffeltoren en Quai Branly (naast de reuzen Rusland en Duitsland) met hun baksteenrode paviljoen van Eggericx en Verwilghen, in de vorm van een cruiseschip. Zo bewijzen nog tientallen ontwerpen en foto's hoe onze architecten in Parijs erkenning oogstten. De archieffilmpjes 'Actualités françaises', uitgeleend door de Franse ambassade, tonen nog het mooist hoe architecten het beste van zichzelf gaven tussen Brussel en Parijs. Laat u meevoeren door de zwart-witreportages van de eerste helikoptervlucht tussen beide steden, van Expo 58, de opening van de autosnelweg Brussel-Parijs en de Thalys: getuigen te over van een vruchtbare kruisbestuiving.


Parijs-Brussel - Twee eeuwen van architecturale affiniteit, tot en met 29 augustus in het architectuurmuseum De Loge, Kluisstraat 86, 1050 Elsene. Van dinsdag tot zondag van 12 tot 18 uur, woensdag nocturne tot 21 uur. Boekje in de reeks 'Vierkantjes' van het AAM: Paris-Bruxelles, 64 blz., 12 euro (voorlopig alleen in het Frans).
Meer op 02-642.24.62 en www.aam.be

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Elsene , Cultuurnieuws