Curieuze tentoonstelling over onbekende Meunier
In het Constantin Meuniermuseum - een 'annexe' van de KMSK in de Abdijstraat in Elsene, waar de kunstenaar de laatste vijf jaar van zijn leven woonde en werkte - is het hele jaar door een permanente collectie te zien van het bekende werk van de sociaal bewogen schilder en beeldhouwer. Maar blijkbaar verbleef Constantin Meunier (Etterbeek 1831-Elsene 1905) van oktober 1882 tot april 1883 in het Spaanse Sevilla. Hij kwam er tot de productie van een reeks schetsen en doeken die in het licht van zijn latere werk bepaald ongewoon zijn: kleurrijke en romantische scènes van het volkse leven in Andalusië. Van bedelaars op straat of het werk in de tabaksfabriek, tot het stierenvechten en de flamenco. De KMSK wijden een tentoonstelling aan deze bijzondere, vrij onbekende periode uit Meuniers carrière.
Francisca Vandepitte van de KMSK is één van de commissarissen van de tentoonstelling - naast de Amerikaanse professor kunstgeschiedenis Sura Levin, die al dertig jaar gespecialiseerd is in het werk van Meunier, en Pierre Baudson, die tot 2002 conservator was van het Meuniermuseum. Zij vertelt het verhaal achter deze tentoonstelling, die eigenlijk een primeur is. Francisca Vandepitte: "Het is inderdaad de eerste keer dat over dit onderwerp een tentoonstelling wordt georganiseerd. Ongeveer drie kwart van de 75 stukken zijn nog nooit aan het publiek getoond en zelfs nog nooit in boekvorm gepubliceerd."
Dat werk van Meunier in Sevilla is dan ook weinigen bekend.
Vandepitte: Die specifieke periode uit zijn loopbaan valt er een beetje tussenuit. Meunier is gekend als de kunstenaar van het industriële arbeidersleven. Maar voor hij die thematiek heeft aansneed, zo tegen de jaren tachtig van de negentiende eeuw, had hij eigenlijk al een carrière van dertig jaar achter de rug, waarin hij meer romantisch-realistisch werk schilderde: interieurs, kinderportretten, historische en religieuze scènes…
Het curieuze is dat hij juist op het moment dat hij interesse krijgt voor het arbeidersleven die opdracht krijgt van de overheid om naar Spanje te trekken. Er was toen van overheidswege een campagne gestart om kunstenaars uit te sturen naar het buitenland om daar kopieën te gaan maken van grote Vlaamse meesters van wie onze collecties geen of onvoldoende werken bezaten. Omdat Meunier al een flink aantal kruiswegen en religieuze scènes voor kerken had gerealiseerd, stuurde men hem in het kader van die campagne dus voor een paar maanden naar Sevilla. Daar zou hij De kruisafneming kopiëren, een altaarstuk in de kathedraal van Pieter De Kempeneer, of Pedro Campaña, waarvan in de Belgische collecties geen werk te vinden was. Die kopieën waren bestemd voor het toenmalige Musée des Copies, een collectie van de staat waarvan de werken toegewezen werden aan de verschillende musea in het land. De kopie van De kruisafneming is in onze collectie terechtgekomen en hebben we bij deze gelegenheid ook kunnen restaureren. In de tentoonstelling zullen we ze apart tonen, bij wijze van inleiding. Het schilderij vormde immers wel de aanleiding voor de rest van zijn werk daar, maar staat er voor de rest helemaal los van.
Was dit eigenlijk een prestigieuze opdracht voor Meunier?
Vandepitte: Hij deed het om den brode. Meunier was vader van een groot gezin en heeft zijn hele carrière toch wel wat geldzorgen gehad. In zijn artistieke parcours kwam deze opdracht hem niet zo goed uit omdat hij net de staalindustrie en steenkoolmijnen had ontdekt, maar hij had het geld nodig.
Het was trouwens de eerste keer dat Meunier voor lange tijd op reis ging, en het werd niet meteen een succes. Hij heeft weken en maanden geduld moeten oefenen voor hij aan zijn werk kon beginnen. Men wilde of kon het schilderij namelijk niet afhaken. De bisschop had daarvoor de toelating gegeven, maar net op het moment dat Meunier arriveerde was de man gestorven en hadden de leden van het kapittel andere zorgen aan hun hoofd. Zo'n zestiende-eeuws schilderij afhaken was ook geen sinecure. Het duurde dus allemaal heel lang - er is zelfs diplomatieke actie rond gevoerd. Meunier was aangekomen in oktober, maar kon pas na Kerstmis aan de kopie beginnen.
Ondertussen moest hij zich ergens anders mee bezig houden.
Vandepitte: Daarom is hij de stad in getrokken om scènes uit het dagelijkse leven te portretteren: de microkosmos van de kathedraal, de stierengevechten, de flamenco... Hij deed dat op een heel realistische manier die zijn manier van kijken toch zou veranderen. In die zin waren die zes maanden in Sevilla een scharniermoment. Meunier was al een van de boegbeelden van het realisme in België, maar in Spanje maakt hij kennis met het bijtende realisme van zeventiende-eeuwse meesters zoals Zurbarán. Vooral fascinerend is de manier waarop Meunier naar de bedelaars kijkt. Hij herkent daar een mensbeeld waarin miserabilisme toch een zekere flair en allure krijgt - al klinkt dat misschien een beetje vreemd. Die combinatie zie je later terug in de manier waarop hij zelf de arbeiders voorstelt. Bijvoorbeeld De smeder: dat is natuurlijk een arbeider die lijdt, maar hij heeft toch allure en présence.
Bestaan er ook geschreven bronnen van Meuniers reis?
Vandepitte: We hebben inderdaad een goede neerslag van zijn reis in de vorm van de brieven die hij schreef aan het thuisfront. Meunier was dus niet echt een globetrotter en schreef om de twee à drie dagen een brief waarin hij uitlegt waarmee hij bezig is, kleine anekdotes vertelt en spreekt over de schetsen waaraan hij werkt. Die geschreven commentaar kun je perfect naast de werken leggen. Dat was eigenlijk ook de aanleiding voor deze tentoonstelling. Door die brieven kun je zijn activiteiten nauwgezet volgen. In het begin viel alles tegen: het hotel, het eten, het weer, de mensen, alles stond hem tegen. Maar gaandeweg viel het hem minder zwaar, en op het moment dat hij kon beginnen schilderen, klaart de hemel op. Hij wordt dan ook geïntroduceerd in het culturele leven en bij de hoge burgerij.
Hoe is de tentoonstelling opgevat?
Vandepitte: We schikken de werken thematisch. Zowel in het boek als in de tentoonstelling wordt de opdracht eruit gehaald als een soort introductie. Dan volgen het leven in de kathedraal, het leven op straat met de bedelaars, en de tabaksfabriek - die eigenlijk mooi de thematiek van Bizets opera Carmen weerspiegelt. Daarna komen de stieren- en hanengevechten aan bod, en we sluiten af met de flamenco.
Veel grote doeken heeft hij in Sevilla natuurlijk niet gerealiseerd. Per thema is het er minstens één, soms met voorstudies erbij. Maar daaromheen tonen we de schetsen van personages en situaties die allemaal samen één groot geheel vormen. Meunier had er ook duidelijk voor gekozen om het bij die zes maanden te houden. Hij heeft er thuis niet meer aan voortgewerkt, en is ook niet meer naar Sevilla teruggekeerd.
:: Meunier in Sevilla
wanneer: 19.9.2008 > 4.1.2009 - Dinsdag > zondag van 10.00 > 17.00 uur
waar: Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Regentschapsstraat 3, Brussel, 02-508.32.11, info@fine-arts-museum.be
tickets: €5 / 3,50 / 2
Lees meer over: Brussel-Stad , Cultuurnieuws
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.