Met 4.500 werken van Belgische kunstenaars bezit Belfius Bank de grootste ‘private’ kunstverzameling van het land. Op elf en twaalf hoog in het Pachecogebouw zijn de topstukken uit de collectie gratis te bekijken in een museale opstelling. Tot vorige week kon dat drie zaterdagen dit jaar, vanaf oktober nog eens drie extra zaterdagen, voor wie geen groep vormt.
De kunstschatten van de banken (2): Belfius
Lees ook: De kunstschatten van de banken (1): ING
D e Collectie Belfius (tot 2012 Dexia Bank Collection) wordt algemeen beschouwd als historisch relevant om de Belgische kunst, vooral van 1860 tot 2000, te vertegenwoordigen. Jan Hoet kleefde er bij leven, in 2012, een waarde van 200 miljoen euro op.
Niet dat de bank er nog aan denkt om haar erfgoed van voor de Belgische onafhankelijkheid van de hand te doen. Voor een werk van Jan Brueghel de Oude en twee werken van Rubens, die onder het Topstukkendecreet vallen, gaat dat trouwens niet zonder instemming van de Vlaamse overheid.
“We hebben een andere missie dan producten te verkopen in dit huis: de kunstverzameling maakt onderdeel uit van de maatschappelijke waarde die we in de samenleving willen brengen,” zo geeft secretaris-generaal Ann De Roeck het erfgoed een plaats.
De Roeck ademt bedrijfsethiek uit. “Mijn naam is Belfius, en mijn voornaam ook,” zegt ze. Daarmee staat ze voor wat de bank is en dus ook voor wat van de collectie na naamsveranderingen is geworden: een verzameling Belgische kunst, toegankelijk voor alle Belgen. De collectie valt onder de afdeling Corporate Communicatie, en dat zegt genoeg.
Historiek
De kunstcollectie vindt haar oorsprong in drie ‘voorvaders’: het Gemeentekrediet, Paribas en Bacob. Rond 1960 wilt het Gemeentekrediet, onder impuls van Marcel van Audenhove, een betekenisvolle rol gaan spelen op het vlak van kunst. De Roeck: “De aankoop van kunst is nooit bekeken geweest als een investering of als kantoordecoratie. Een bank maakt winst, en het is de aandeelhouder die bewust heeft toegestaan dat er werd geïnvesteerd in kunst.”
De collectie verrijkte zich met Belgische kunst van na 1860, en de aankoop van de verzamelingen Gustave Van Geluwe en De Graeve. Daarnaast was er Paribas. Al in de jaren 1950 kocht Maurits Naessens voor Paribas historische panden, die hij aankleedde met meubels, wandtapijten, beelden, oude boeken en schilderkunst. In het Antwerpse Osterriethuis (inmiddels opnieuw verkocht) kon de bank haar Rubenswerken hangen. Waarheen ze nu moeten, weet Belfius nog niet. Uitgebreid met werk van Belgische expressionisten (Constant Permeke, Frits Van den Berghe) won het aandeel ‘moderne kunst’ aan omvang.
En dan was er nog Bacob dat (vanaf 1980) een verzameling hedendaags werk aanlegde. “Uit de erfenis van alle banken hebben we een keuze gemaakt,” bekent De Roeck. “We weerhielden drie accenten, met één rode draad: kunst van hier. Vlaamse meesters uit de 16de en 17de eeuw (Van Dijck, Jordaens, Rubens,…). De ‘Moderne kunst van 1860 tot 1960’ met veel strekkingen van symbolisme tot fauvisme (Ensor, Khnopff, Mellery, Wouters, Delvaux, Magritte,…).
En de periode ‘1960-2000’ (Broodthaers, Raveel) met aankopen van levende kunstenaars als Tuymans, Fabre, De Bruyckere. De meer internationale stukken, zeer divers en heel hedendaags – geërfd van Bacob – pasten niet in de thematiek België en zijn van de hand gedaan.
Afgesloten geheel
Zeker is dat de bank ‘gouden’ aanwinsten heeft verricht doorheen de tijd. In de jaren 1970 zijn een honderdtal etsen van Ensor gekocht, vandaag een unicum. Ook ander werk kwam binnen toen de kunstenaar geen hype was. “Als morgen beslist wordt om iets waar we te veel van hebben (drie Tuymans-schilderijen, red.) te verkopen tegen wat ontbreekt (Borremans, red.), dan kan dat altijd. Maar sinds 2008 is kunstaankoop geen prioriteit, de collectie vormt een afgesloten geheel,” weet De Roeck.
Op de twee hoogste verdiepingen van de zetel is de collectie toegankelijk gemaakt sinds 2008. Eén verdieping verzamelt topwerken, de rest zit in reserves beveiligd in de oude bankkluis én in een extern huurpand. Daar zijn sculpturen te zien als Knaap met waterzak van George Minne, Het zotte geweld van Rik Wouters of een man op een teil met dekens over zijn lijf van Berlinde De Bruykere, niet makkelijk af te stoffen. En schilderwerk met renommee, van Alechinsky, Dotremont, Paerels en Delvaux. Of fotografie van Marie-Jo Lafontaine.
Op de andere verdieping wordt sinds vijf jaar een thematentoonstelling georganiseerd om de collectie te laten roteren. Na Ensor, Abstracte kunst, Rik Wouters en tijdgenoten was er deze winter Meesters van het expressionisme te bewonderen, van Brusselmans, Tytgat en Masereel tot Permeke en Jespers. Verder stuurt de bank de collectie de wereld in. “In totaal worden er continu honderd werken uitgeleend. We zien dit als mecenaat en promotie van Belgische kunst, want de dure verzekerings- en transportkosten nemen we voor onze rekening. We hebben een zestal werken voor twee jaar uitgeleend aan het nieuwe Fin-de-Siècle Museum, ook met musea in Oostende en Poperinge hebben we een partnership,” stelt De Roeck.
Over de toegankelijkheid van de galerie blijven de meningen op straat verdeeld. “Onze collectie is toegankelijker dan ten tijde van het Gemeentekrediet,” scherpt De Roeck aan.”We proberen de galerij zoveel mogelijk open te stellen. Groepen kunnen betalend een gids reserveren, ook voor nocturnes. Als we thematentoonstellingen houden neemt de interesse telkens een vlucht. In de zomer is de interesse minder, vandaar de beslissing om de galerij dan te sluiten.” Laat niet weg dat de verzameling de titel van Belgisch museum waard is.
Lees meer over: Cultuurnieuws , Kunstschatten
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.