In de voetsporen van Erasmus
Een tijdreis naar het Brussel van dertigduizend en het Anderlecht van amper driehonderd inwoners: adjunct-conservatrice Kathleen Leys maakte die al eerder tijdens lezingen en publicaties. De wandeling doet zestiende-eeuws erfgoed aan, zoals het herenhuis Van Cleef-Ravenstein, waar Erasmus op zijn paard voorbijreed op weg naar het hertogelijk paleis op de Koudenberg, nu een archeologische site en museum. De tijdgenoten worden er ook bijgehaald, zoals de gast- en beschermheren van Erasmus of andere humanisten zoals Mercator en de hofschilder Barend van Orley, vereeuwigd aan de Kleine Zavel. Niet meer te paard, maar met de metro eindigt de wandeling in het huis van kanunnik Petrus Wychman in Anderlecht waar Erasmus de rust vond die er als bij wonder nog altijd heerst. Maar op zijn eerste doortocht was Brussel 'drukte en gedruis'.
Groenendaal
"Schrijvers zijn net als Vlaamse tapijten; men moet ze vanop afstand bekijken, willen ze hun
aantrekkingskracht behouden," zo excuseert Erasmus zich als hem al te vaste betrekkingen werden aangeboden. Zijn aanstelling als secretaris van de bisschop van Kamerijk, Hendrik van Bergen, bood hem de kans zich uit het klooster Steyn, bij Gouda, te bevrijden en Bergen, Brussel, Mechelen,... te bereizen.
In Hendriks kielzog bezocht Erasmus onder andere het klooster in Groenendaal, waar hij de werken van Sint-Augustinus leerde kennen. "In deze boeken heeft onze Erasmus indertijd buitengewoon veel genoegen gevonden, toen hij als jongeman vanuit Brussel naar hier was gekomen om ons dal en vooral, naar ik meen, onze bibliotheek te bezichtigen," schrijft een kanunnik van het klooster, waar ze er raar van opkeken dat hij de boeken zelfs meenam naar zijn slaapvertrek.
Als hoogste geestelijke aan het hof moet Hendrik van Bergen Erasmus geïntroduceerd hebben aan het paleis van Brussel. Maar het staatkundige milieu was voor de gevoelige Erasmus een hele aanpassing: "Waar is blijdschap of rust?... Waarheen ik de ogen wend, zie ik slechts ongeluk en hardheid. En in zulk een drukte en gedruis om mij heen wilt ge dat ik rust vind voor het werk der muzen?" In 1498 vroeg hij alvast verlof om in Parijs theologie te kunnen studeren.
Brusselse lofredes
Ook in Leuven, waar hij na de dood van Hendrik van Bergen in 1502 naartoe trok, onderhield hij via de universiteit banden met het paleis van Brussel. Zo werd hem gevraagd een lofrede te schrijven op Filips de Schone. Criticasters die dat gevlei vonden, herinnert hij aan het doel van dit genre: "prinsen een voorbeeld van deugdzaamheid voor ogen te stellen, en wel op zo'n manier dat slechte heersers zich beteren, dat de goede worden ontwikkeld, de boerse opgevoed, de dwalende terechtgewezen, de luie geprikkeld en dat zelfs bij de hopeloos ondeugdelijke het gevoel van een paar innerlijke schaamteprikkels wordt veroorzaakt."
In 1515 hield Filips' zoon Karel V zijn Blijde Intrede in Brussel, waardoor het vroegere paleis van de Bourgondische hertogen op de Koudenberg het centrum van het Brusselse hofleven werd. Ook voor de toekomstige keizer kroop Erasmus in de pen: Institutio principis christiani gaat over de opvoeding van een christenvorst. Hij werd de raadsheer van de vijftienjarige Karel V, waardoor hij verplicht werd in Brabant te wonen. "Hybernaturus sum Bruxellae, ik ben van plan om de winter door te brengen in Brussel", en: "Ik heb hier een kamer bemachtigd, wat in zo'n drukke stad heel moeilijk is. Ze is heel klein, maar ligt wel in de buurt van het hof en, wat voor mij nog aantrekkelijker is, in de buurt van Tunstall (Engelse vriend die als gezant van de Engelse koning ook in Brussel verbleef, AD). Stuur daarom zo snel mogelijk per boot of wagen mijn boeken hierheen."
Erasmus logeerde bij Maarten Davidts, priester van Sint-Goedele, die een huis bezat in de Stormstraat vlak bij de Sint-Goedelekerk. Erasmus volgde Karel V niet op oorlogspad naar Spanje, (natuur)rampen waren er al genoeg: "Thans echter is er praktisch geen Engelsman of hij haat de Fransman, en geen Fransman, die de Engelsman niet haat, om geen andere reden dan het feit dat hij een Engelsman is. De Ier haat de Brit omdat hij een Ier is; de Italiaan haat de Duitser, de Zwaab de Zwitser, en zo maar voort. Er is haat tussen provincies, tussen de ene stad en de andere. Waarom brengen die idiote namen meer verdeeldheid tussen ons dan dat de gemeenschappelijke christelijke naam eenheid brengt?"
Erasmus verhuisde weer naar Leuven, waar hij zich inzette voor het Collegium Trilingue, het Drietalencollege (Latijn, Grieks en Hebreeuws).
Overzomeren in Anderlecht
In 1520 had Paus Leo X de bul uitgevaardigd waarin hij Maarten Luther tot ketter verklaarde. De paus wilde dat Erasmus partij koos, want zijn satire en uitspraken tegen de kerkelijke tradities maakten hem verdacht (spitante voorbeelden vind je in het nog altijd herdrukte Lof der zotheid). Erasmus wilde niet kiezen, maar de dialoog open houden. Daarom verruilde hij op 31 mei 1521 Leuven voor Anderlecht om zijn tegenstanders van de theologische faculteit in Leuven, centrum van de strijd tegen de Hervorming, te ontvluchten. Het werd Anderlecht, omdat zijn gastheer kanunnik Petrus Wychman er een handschrift bezat dat Erasmus hielp bij zijn nieuwe editie van het Nieuwe Testament, maar hij vond er ook rust. "Ik zou reeds dood zijn, indien ik de walm van de steden niet achter mij gelaten zou hebben. Ik had reeds artsen onder de arm genomen: de verschillende artsen die ik raadpleegde, schreven mij diverse geneesmiddelen voor. Ik heb er geen ingenomen, om de eenvoudige reden dat ik geen tijd vond om ziek te zijn, vermits nieuwe bezigheden me steeds elders riepen." En een beetje schertsend "Rusticans Anderlaci / Levend als een boer in Anderlecht." En toen Keizer Karel naar Brussel was teruggekeerd, "ging er geen dag voorbij of ik reed te paard naar de Grote Markt en langs het hof, en ik vertoefde regelmatig in het paleis, wat nu niet direct mijn gewoonte is. Ik woonde bij wijze van spreken meer te Brussel dan te Anderlecht."
Toen Albrecht Dürer in Brussel van Erasmus een houtskooltekening maakte, werd hij voortdurend onderbroken door mensen van het hof die Erasmus kwamen groeten. Dürer schrijft in zijn dagboek over het paleis met "de fonteinen, het labyrint en de dierentuin, ik vond het bekoorlijk, net een paradijs; ik heb nog nooit zoiets gezien." Over het hofleven daarentegen publiceert Erasmus in 1521 een humoristische brief over hoe het te doorstaan: "Breng eerst thuis je gezicht in de plooi, zodat je alle rollen in het stuk kunt spelen en er geen zweem meer van echt gevoel op je gezicht te bespeuren valt."
Na vijf maanden verliet Erasmus voorgoed de Nederlanden en verhuisde hij naar zijn uitgever Johannes Froben in Basel, waar hij in 1536 zou overlijden. Had hij maar wat meer kracht gehad, dan was hij zijn leven liever ergens anders geëindigd: "Als Brabant maar wat naderbij was!"
:: Na het overdonderd succes van de wandelvoordracht met Kathleen Leys op 8 augustus is er een nieuwe gepland op zondag 5 september; inschrijven bij het Masereelfonds,
02-502.38.80, brussel@masereelfonds.be, i.s.m. Erasmushuis en Klare Lijn.
Vertrek om 14 uur aan de Kleine Zavel
Lees meer over: Anderlecht , Cultuurnieuws
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.