Het Britse Editors zette voor zijn derde album de gitaren in de uitverkoop en kocht met het wisselgeld een stapeltje elektronische stuff. Onder de koude lappen post-industriële synths doemt een goddeloze wereld op gedrenkt in kilte en paranoia. Depeche Mode meets The Terminator.

No guts no glory. Dat was het eerste dat ons te binnen schoot bij het beluisteren van In this light and on this evening. De groep uit Birmingham gooide het roer radicaal om door zijn weids galmende postpunkgitaren van The back room en An end has a start in te ruilen voor onderkoelde synthesizers en robotachtige drumcomputers. Zo komen ze toch nog uit bij de steeds afgewimpelde vergelijking met Joy Division, of beter hun post-Ian Curtis-vehikel New Order.

Zijn het nu lefgozers of angsthazen? De postpunkrevival loopt op zijn laatste benen, de groep móest iets doen. Frontman Tom Smith stuurde vooraf een brief rond naar het popjournaille waarin hij de stijlbreuk aankondigde. 'Geef ons alsjeblieft een kans vooraleer je ons neersabelt,' was daarvan de toon.

Tom Smith is er toch niet helemaal gerust op: "Dit is wellicht een minder commerciële plaat dan onze vorige, maar er is gelukkig geen verband tussen succes en kwaliteit. Natuurlijk zou ik het wel klote vinden als niemand de plaat koopt, want dat zou wellicht betekenen dat we niet meer zouden kunnen doen wat we nu doen."

Waarom wilde je zo nodig af van die gitaren?
Tom Smith
: Om het interessant te houden, zowel voor jezelf als voor je fans, moet je durven te veranderen. In de zomer van 2008 probeerden we een nieuwe song ('No Sound but the Wind', tz) uit tijdens de festivals, onder meer op Werchter. Het nummer op zich was oké, een typische Editors-song. Maar hij voelde aan als een formule, en dát is dodelijk voor een band. Tegen het eind van die zomer beseften we dat we het anders zouden moeten aanpakken om te overleven.

We gebruikten toen al op piano en synths, dus de stap naar toetsen was snel gezet. Wat dan weer niet betekent dat we keien zijn op die nieuwe instrumenten. Maar synthesizers zijn op zich vrij makkelijk te bespelen. Je drukt op een knop en vanaf dan bouw je verder op. Het is een dankbare manier om klanken voort te brengen.

De grootste verandering in onze sound is niet zozeer de elektronica, maar het feit dat de gitaarlijnen zich niet meer verstrengelen met de vocals. Als Chris (Urbanowicz) gitaar zou spelen op de manier dat hij nu keyboards toevoegt, zou het even radicaal anders klinken.

Twee jaar geleden zei je nog dat je ervan droomde om ooit jullie eigen OK Computer te maken. Dit lijkt eerder een Kid A, met al de controverse die daarbij hoort.
Smith
: Ach, je kunt zoiets niet plannen. In this light and on this evening was eigenlijk een logischer stap geweest na ons debuut. Daarop hadden we al liggen experimenteren met synths, nummers als 'Camera' en 'Distance' zijn helemaal elektronisch. An end has a start is een mooie, catchy plaat, met veel laagjes en overdubs. Maar ze was verdomd moeilijk om te maken. De songs vlotten niet, we moesten ze vaak nog in de studio in elkaar knutselen. Dat was nu heel anders. Er zat weer olie in de machine, de groep draaide beter. Er waren veel meer repetities, de songs zaten ons al onder huid voor we de studio introkken.

Je probeert toch op de een of andere manier ook wel een beetje te wedijveren met de bands die je verafgoodt. Wat ik aan Radiohead bewonder is dat ze nooit ophouden met zichzelf te testen. Er is toch niets leuk aan ter plaatse blijven trappelen?

Ondanks het feit dat je jullie veel elektronica gebruiken, klinkt jullie muziek direct.
Smith
: In tegenstelling tot wat je misschien zou verwachten van zo'n elektronische plaat hebben we de hele zooi live ingeblikt. Net omdat we veelvuldig met elektronica werken, vonden we die livevibe belangrijker. Flood, onze producer, heeft ons enorm geholpen om het album dat elektronische bad te geven en ons tegelijk als groep te laten klinken. Ik was eerlijk gezegd wel een beetje bang dat we te robotachtig zouden overkomen. Heart is very important, for every band.

Flood werkte mee aan het debuut van New Order. Zijn jullie onder zijn invloed naar dat soort muziek beginnen te luisteren?
Smith
: We zijn altijd fan geweest van New Order, maar ook van Depeche Mode of Cabaret Voltaire. Het is een gigantisch cliché om als rockband eens een synthesizerplaat te maken. Maar mensen zijn zo cynisch over alles. Als we nog een gitaarplaat hadden gemaakt zouden we ook afgekraakt zijn. Misschien doet onze muziek aan sommige andere bands denken, maar het voelt nog altijd heel uniek voor ons. Laat iedereen maar parallellen trekken met andere bands, het doet me niks.

De titeltrack klinkt heel erg scifi. Naar verluidt puurde je inspiratie uit de eerste Terminator-film.
Smith
: Van zodra Chris aan de keyboards begon te prutsen, brandde die film zich op ons netvlies. Eerst door de muziek, de soundtrack roept associaties op als 'industrieel', 'brutaal', 'koud', 'bleek', adjectieven die ook bij de titelsong passen. Die is heel cinematografisch, dramatisch, onguur. Eigenlijk zat ik vooral met Blade Runner in mijn hoofd, niet enkel die soundtrack van Vangelis, maar vooral hoe die film aanvoelt. Het thema werkte inspirerend voor de rest van de plaat. Die films gaan over een soort beschaving op de rand van het einde.

Waar geen plaats meer is voor God, te oordelen aan songs als 'Papillon' en 'Bricks and mortar'.
Smith
: De link naar goddeloosheid is snel gelegd. Ik denk dat ik nogal duidelijk ben in mijn mening over God. Mensen zijn geprogrammeerd om te geloven dat er iets is dat groter is dan henzelf. Maar bij het zien van de wereld op dit moment kun je toch niet meer geloven in een hogere kracht? I'm a true non believer. De macht die in naam van God gebruikt wordt, is schrikwekkend. Het klinkt wellicht cheesy, maar het enige dat telt is je connectie met iemand anders en niet met een mythisch wezen. Liefde staat boven alles. Toch voor mij op dit moment. (glimlacht)

Dit is een echte stadsplaat. Londen is omnipresent.
Smith
: De teksten gaan zeker over stadsleven. Voor mij is dat Londen, voor Chris en Ed (Lay, drums) is dat New York, voor Russell (Leetch, bas) Birmingham, maar het kan eender welke stad zijn. Ik woon nu toch al vijf jaar in Londen. Ik begrijp de plek nu meer dan vroeger denk ik. Als is dat nog maar een klein beetje, het voelt meer als thuis.

Op de tweede plaat waren mijn teksten nogal donker, en persoonlijk. Ze gingen op een verwarrende manier om met verlies, dood in mijn directe omgeving. Ik raakte het op den duur heel erg beu om erover te praten. Misschien is deze plaat een soort defensiemechanisme. Nu ben ik meer een waarnemer, van plaatsen, zoals in de titeltrack, of van mensen, zoals in 'The Big Exit'.

Je bent ondertussen vader geworden. Dat moet toch op een of andere manier in je muziek zijn geslopen?
Smith
: Ik wilde niet direct schrijven over wat het is om een vader te zijn, of hoe ik me daardoor voelde. Maar er zijn twee songs die wel twee van de meest politieke songs zijn die ik ooit geschreven heb. Niet politiek in een bepaalde zin, maar ze zijn gericht naar mensen die de macht hebben en ze zijn gekenmerkt door een verlies van vertrouwen en een bitter gevoel naar de mensen die onze wereld regeren. Je wordt je meer bewust van de wereld waarin iemand anders zal terechtkomen. En dat is niet altijd een fraai plaatje.

Tot slot: The Mail on Sunday noemde jullie onlangs "The second biggest British band of the decade", na Arctic Monkeys. Blij mee?
Smith
: Ach, ik neem dat met een geweldige korrel zout. Als dat zo is, ben ik wel tevreden met een tweede plaats hoor. Maar de Daily Mail kan me eigenlijk wel worst wezen, het is een van de zieligste kranten die ik ken.

:: Editors

wanneer: 7.11.2009 20.00 — UITVERKOCHT
waar: Vorst Nationaal, Victor Rousseaulaan 208, Vorst, 077-37.21.23, info@vorstnationaal.be, www.vorstnationaal.be

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Vorst , Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni