Eerste soloalbum voor Luc Crabbe

Karolien Merchiers
© Brussel Deze Week
09/06/2006
Na een carrière als frontman van onder meer Betty Goes Green en Telstar heeft Luc Crabbe nu zijn eerste persoonlijke ei gelegd in de vorm van een soloalbum, Ghost in a dream. Het heeft hem bloed, zweet en tranen gekost, maar hij is tevreden met het resultaat. Al geraakt het perfecte ei nooit gelegd, vindt hij. Maar dat is maar goed ook, anders zouden er geen platen meer worden gemaakt.


Luc Crabbe is een van de zeldzame Brusselse muzikanten die ook daadwerkelijk in Brussel opgegroeid zijn. Hij bracht zijn jeugd door in Oudergem, waar zijn ouders een kruidenierszaak hadden. Ondanks de dorpse sfeer geraakte hij er al jong in de ban van de opkomende punkrage. "Ik herinner me de graffiti op het viaduct, waar ik iedere week passeerde op weg naar het voetbal," zegt hij met een glimlach. "Elke keer opnieuw keek ik mijn ogen uit, als er iets nieuws was bijgekomen. Pas op, Oudergem was meer dan zomaar een groene gemeente rond de stad. Plastic Bertrand, Lou Deprijck en de mensen van Two Man Sound komen er ook vandaan. Er hing in die tijd zelfs een soort mod-bende rond het Pinoyplein, met Vespa's (lacht)."

De ingebruikname van de eerste metrolijn, in 1976, was pas echt het startschot van Crabbes passie voor muziek. "Voordien was het een hele onderneming om naar de stad te gaan," vertelt hij. "Ik herinner me dat ik met mijn moeder kostumekes ging kopen aan de Vlaamsesteenweg, met de bus en de tram. Maar toen ik elf was, mocht ik voor het eerst alleen naar de stad, met de metro. In het begin had ik maar één bestemming: de Métro­phone in het De Brouckèrestation. Dat was echt de place to be toen. Vlak ertegenover zat de Bidule, een winkel waar ze allerlei punkbadges en pins verkochten. Pas later ben ik ook bovengronds op verkenning gegaan, om zo straat per straat de stad te ontdekken. Ik ging altijd in mijn eentje naar de stad, hoewel ik een heel sociaal type was. Ik denk dat ik het gewoon leuker vond om mijn goesting te doen, en te gaan waar ik zelf zin in had," grijnst hij.

"Toen ik wat ouder was, ging ik geregeld pinten dringen in de DNA. Dat was toen hét café van de new wave. Want na mijn punkperio­de ben ik, zoals zo velen, helemaal new wave geworden. Ik had mijn haar in een vreemd kapsel geschoren. Het was ook de periode van mijn eerste groepje: Almost Down, een echt duister new­wavegroepje. Het was de idea­le muziek voor jonge gasten die nog helemaal niet konden spelen (lacht). Ik had amper een maand een gitaar en kon nog maar met één vinger spelen. Op een dag moesten we een demo opnemen in een studio. Grote paniek - ik speelde mijn akkoordje zoals ik altijd had gespeeld, in hetzelfde kotteke als gewoonlijk, maar er kwam een heel ander geluid uit. Toen de technicus suggereerde dat ik mijn gitaar eens moest stemmen, viel ik compleet uit de lucht. Dus daar dienden die rare knoppen voor (schatert)!"
"We hebben het allemaal al doende geleerd. Als we een optreden hadden in Namen, dan namen we de bus en de trein, met versterkers, instrumenten, drumstel en al - een hilarisch gezicht moet dat geweest zijn."

Uitstel
Dat zijn eerste soloalbum zo lang op zich heeft laten wachten - Crabbe is tenslotte al meer dan twintig jaar met muziek bezig - is volgens hem het gevolg van een soort schroom, gecombineerd met zijn liefde voor de groepen waarin hij speelde. "Meer dan tien jaar geleden werd ik al door mijn entourage en door mensen uit de platenbusiness gepusht om een eigen album op te nemen," herinnert hij zich. "We zaten toen met Betty Goes Green in New York om een plaat op te nemen. Maar ik was er toen nog niet rijp voor, omdat ik me zo goed voelde binnen die groep. Na Betty ben ik bijna als vanzelf in een nieuw avontuur gerold, met Telstar. Voor ik het besefte, zat ik opnieuw in een groep. Het plezier van met anderen samen te spelen, primeerde voor mij, hoewel ik wel klaar was voor een soloproject. Ik heb tussendoor altijd wel nummers geschreven die in geen enkele groep thuishoorden, maar die heb ik wat op de achtergrond geschoven."

"Na Telstar heb ik besloten dan toch eindelijk eens aan mijn eigen nummers te gaan werken. Aanvankelijk wilde ik het helemaal alleen doen, met nummers waar de song zelf de basis vormt, zonder overbodige arrangementen. Maar ik besefte al snel dat ik op die manier niet echt een interessante plaat zou vullen (lacht), en ik besloot me te omringen met een paar welgekozen muzikanten, voor wie ik bewondering heb. De drummer en de bassist bijvoorbeeld zijn mensen uit vorige groepen, die niet alleen technisch heel sterk zijn, maar die mij bovendien door en door kennen. Dat maakt het voor mij makkelijker, want ik hoef hen niet te commanderen; ze voelen zelf aan waar ik heen wil. En ik vind hun feedback erg belangrijk - samen met mijn vrouw zijn zij de enige 'luisterpalen' aan wie ik nieuw materiaal laat horen."

Frans
Crabbe is een van de weinige Vlaamse muzikanten die ook (en misschien zelfs vooral) aan de andere kant van de taalgrens succes kennen. Heeft dat iets te maken met het feit dat hij zich af en toe aan een Frans nummer waagt? "Ik weet het echt niet," zegt hij. "Met Betty zijn we plots doorgebroken in Wallonië en kregen we daar massa's optredens. En nu weer merk ik dat de Franstalige radiozenders en kranten de nieuwe plaat vlotjes oppikken. Nochtans heb ik me pas enkele jaren geleden voor het eerst aan een Frans nummer gewaagd. Ik had altijd zoiets van: 'Rock-'n-roll moet in het Engels', hoewel ik altijd wel een stiekeme voorliefde heb gehad voor Frans chanson uit de jaren zestig, genre Brel, Gainsbourg of zelfs Adamo. Met Telstar hebben we voor JIMtv een cover gemaakt van een Brel-nummer, en dat is ontzettend meegevallen."

"Dat er nu een Franstalig nummer op mijn plaat staat, is toeval. Ik zat met een nummer waar ik echt geen tekst op kon verzinnen, tot Jean Vanneste, een bevriende muzikant, bij mij in de studio zat en aanbood er een te schrijven. Twee dagen later was de tekst af, perfect, en zo is 'L'éléphant rose' ontstaan (lacht). Zingen in het Frans voelt heel natuurlijk aan. Misschien komt dat door mijn Brusselse jeugd - thuis keken we zowel naar Nederlandse als naar Franse programma's, dat zat er van jongs af ingebakken. Misschien zie ik er wel heel Belgisch uit, en zien ze me daarom ook graag in Wallonië (lacht)."

:: Ghost in a dream verscheen bij Fuzz Records

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni