El Cubismo: voorbij Braque en Cézanne
De werken van de expo komen van het Spaanse Telefónica, het leidende telecommunicatiebedrijf in alle Spaans en Portugees sprekende delen van de wereld. Het bedrijf investeert onder andere in educatie, kinderbijstand, debat, kennis, kunst en technologie. Zijn Fundación Telefónica heeft een belangrijke kunstverzameling en mag je gerust een van de betere bedrijfscollecties noemen.
Ze bevat werk van de twintigste-eeuwse Spaanse kunstenaars Eduardo Chillida en Antoni Tàpies, en een bijzondere reeks hedendaagse fotografen als Olafur Eliasson, Gabriel Orozco of Wolfgang Tillmans.
Het hart van de verzameling zijn enkele kubistische werken, met veel aandacht voor het werk van de Spaanse schilder Juan Gris. Een groot deel van die schilderijen is nu te zien in Elsene, met werken van onder meer Rafael Barradas, María Blanchard en Joaquín Torres-García.
Volhouder
Het kubisme liet zich vooral binnen de schilderkunst gelden. Aan de basis van de twintigste-eeuwse stroming liggen twee uitgangspunten: alle vormen in de natuur zijn te herleiden tot 'oervormen' (bol, kegel, cilinder, kubus) en de onderwerpen moeten weergegeven worden vanuit verschillende gezichtspunten. Ook de invloed van de traditie en het picturale jargon van de Afrikaanse beeldende kunsten zijn duidelijk zichtbaar.
De wortels van de stroming liggen in West-Europa. In een eerste experimentele periode zetten Paul Cézanne (zijn Mont Sainte-Victoire uit 1904 geldt zowat als het eerste kubistische werk) en Georges Braque de term op de kaart. Later evolueerde de stroming in het geometrische, het analytische en het synthetische kubisme. De onderverdeling tussen het analytische kubisme (waarin een fragmentarische, haast onherkenbare 'werkelijkheid' centraal staat) en het latere synthetische kubisme (de band met de 'realiteit' is minder abstract) wordt aan Juan Gris toegeschreven.
José Victoriano González-Pérez of Juan Gris (1887-1927), woonde het grootste deel van zijn leven in Frankrijk, voornamelijk in Parijs, waar hij goede banden met Matisse, Léger, Braque en Picasso onderhield. Gris' oeuvre is minder onderzoekend van aard dan dat van zijn collega's. Hij kiest voor speelsheid en schildert voornamelijk alledaagse, hoogst herkenbare onderwerpen. Op de tentoonstelling zie je onder meer gitaren, een pakje tabak, een zangeres, een druiventros en een tuintje. Hij is ook een volhouder: in 1914 haakten veel kunstenaars af, maar Gris bleef op het kubistische stramien doorgaan tot aan het einde van zijn leven.
Snaren bij de vleet
El Cubismo is wat braafjes opgebouwd rond drie clusters van werken: 'Kubisme en moderniteit in Latijns-Amerika', 'Het tweede leven van het kubisme' en 'Geografie van het moderne'.
De tentoonstelling opent met een werk van Gris zelf. De gitaar op de tafel (1913) vat de visie en filosofie van de kunstenaar mooi samen: de titel geeft de inhoud weer, maar het onderwerp is geplaatst in een kubistisch jargon.
Het instrument en de tafel worden vlakke, geometrische vormen waarin ook delen van de (nacht)lucht en de kamer echoën. Gris behoudt het geometrische patroon van het behang. Daardoor heeft het schilderij in eerste instantie iets van een collage.
In het werk van Gris is de gitaar een weerkerend element. Dat heeft wellicht alles te maken met zijn Spaanse achtergrond en zijn passie voor muziek. Ook de Fransman Albert Gleizes liet zich meermaals inspireren door het snaarinstrument. Bijgevolg zijn er in El Cubismo nogal wat (geabstraheerde) gitaren te zien.
Parijs
De expo toont heel wat kunstenaars en werken die minder bekend zijn voor het kubisme, maar toch valt de band met Frankrijk niet weg te denken. Juan Gris' output zou misschien wel een heel andere wending genomen hebben mocht hij nooit naar Parijs, toen het epicentrum van de avant-garde, verhuisd zijn. Ook de Spaanse kunstenares María Blanchard en de Russische Natalia Sergeevna Goncharova nestelden zich in de Franse hoofdstad.
In het parcours van de tentoonstelling zitten enkele werken die verrassende verbanden weergeven tussen het kubisme en andere stromingen. De schilderijen, vaak opgehangen zij aan zij met een werk van Gris, lonken naar naoorlogse bewegingen die zich later in Noord-Amerika zullen laten gelden. Constructie in zwart en wit (1929) van Joaquín Torres-García is een klein, geometrisch opgebouwd en vrolijk werkje dat wat aan de fysica refereert: de beeldtaal van Joan Miró en zelfs de popart van Basquiat en Keith Haring loeren om de hoek.
De Chileense dichter en schilder Vicente Huidobro toont in zijn schilderijen dan weer een duidelijk verband met het Europese dadaïsme, het surrealisme en de grafische gedichten van Apollinaire. Zijn (Franstalige!) werken Kaleidoscope (1921) en Minuit (1921) zijn grappige, ietwat naïeve gedichten die sierlijk over de bladspiegel geschikt zijn.
:: El Cubismo
wanneer: > 25 april 2010 - dinsdag > zondag van 11.30 > 17.00 uur (5 > 7 maart: gesloten)
waar: Museum van Elsene, Jean Van Volsemstraat 71, Elsene - 02-515.64.22 - musee@ixelles.be
inkom: gratis
Lees meer over: Elsene , Cultuurnieuws
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.