Het Mercatorfonds koos voor Brussel

Jean-Marie Binst
© Agenda Magazine
21/09/2006
"Brussel paste in de nieuwe constellatie waarin het Mercatorfonds wou gaan graviteren, dat was voor ons iets vanzelfsprekends," meent uitgever Jan Martens. "Nu wonen we op neutraal terrein om internationaal én regionaal respect te krijgen als uitgeverij."

Sinds februari 2005 heeft de uitgeverij Mercatorfonds pignon sur rue op de achtergevel van het Beursgebouw. Een pracht van een centrale vestiging, die binnenkort nog iets beter tot haar recht kan komen door een uitstalkast met recente publicaties, achter de hoekvitrine in de Boterstraat. "De uitgeverij vult twee verdiepingen boven Lapperre (een zaak in hoorapparaten, JMB)," zegt Jan Martens (65). "Het is een goede keuze geweest, na de zoektocht naar een nieuwe identiteit. De beslissing om van Antwerpen naar Brussel te verhuizen, rust op twee pijlers. Er was de bankinstelling die veertig jaar lang onze aandeelhouder was - eerst Paribas, dan Artesia en later Dexia - en die de publicatiestrategie niet meer zag zitten. Dexia had overigens al een uitgeverij en kreeg ons er pardoes bij door de overname. Zodra Paribas, die altijd nauw verbonden was met de typisch Antwerpse culturele identiteit, zich van ons losweekte, verloren we al een stuk van de band met Antwerpen. In feite stonden we in voor het culturele imago van Paribas, een bank die geen andere publiciteit voerde dan via het Mercatorfonds."

"Een tweede aspect dat bijdroeg tot het loslaten van Antwerpen, was dat het Mercatorfonds het slachtoffer werd van de doorgedreven communautarisering. Een boek over de provincie Luik uitgeven, bijvoorbeeld, bleek stilaan niet zo evident meer als 'uitgeverij uit Antwerpen'. Dat ik boeken in acht talen uitgeef, overschrijdt nochtans alle regionale bindingen. Maar leg dit maar eens uit aan Vlamingen én Franstaligen. Al remt de regionalisering in se de samenwerking met de Europese instellingen niet af, het maakt het ons toch iets makkelijker om in Brussel gevestigd te zijn voor het lobbywerk naar die doelgroep. In Brussel zitten we eindelijk op neutraal terrein voor alle buitenstaanders. Bovendien kun je in China makkelijk over Brussel spreken, terwijl er geen belletje gaat rinkelen als je het over België hebt."

Toch is het zoeken geweest naar een ander imago. Martens: "Met het wegvallen van de elitaire kunstbi­bliotheek die we voor Paribas samenstelden, moesten we keuzes maken. Eind 2004 is de knoop doorgehakt. In het soort geïllustreerde kunstboeken zoals we die vroeger uitsluitend namens de bank uitgaven, willen we sterk blijven. Nieuwe, meer commerciële concepten gaan dat gamma van wetenschappelijke werken ruim aanvullen. De geest is dezelfde; alleen het volume en het prijskaartje zijn wat 'toegankelijker' geworden. Zo zullen we voortaan voor Europalia alle tentoonstellingscatalogi verzorgen, dat zijn makkelijk bijna twintig publicaties per festivaleditie. Het eerste succes boekten we al met de hele reeks Europalia Russia 2005, waarvan Russische versies bestaan voor de latere tentoonstellingen in Rusland. Nu ligt Europalia Europa 2007 in het vooruitzicht, nadien Europalia China 2009."

"Een andere instelling die partner werd, is het Paleis voor Schone Kunsten, waarvoor we alle grote tentoonstellingen gaan volgen. Met de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten volgt een systematische samenwerking, om naast de tijdelijke tentoonstellingen ook de verschillende vaste collecties in een reeks te bundelen, zoals de collecties Japanse prenten en collectie islam. Voor het Mercatorfonds betekent dit een stap naar een imago van 'institutionele' uitgever."

Vals signaal
"Als het Mercatorfonds in Brussel wil zitten, dan is het omdat ons hoofd richting Europa en zelfs richting de wereld kijkt. Onze boeken verschijnen in verschillende talen, in tegenstelling tot wat elders doorgaans gebeurt. Publicatierechten zijn niet te koop bij ons, want wij doen alles zelf, ook het vertaalwerk. Bijgevolg nemen we het uitgeversrisico ernstig en opereren we vaak als ambassadeur voor België."
"Bijna tachtig procent van de publicaties in het verleden ging over kunst en andere thema's van eigen bodem. Ik vermijd algemene boeken te maken; ik viseer liever een niche, zoals met Expo '58, echt iets voor freaks van die architectuurperiode. Of mijn nieuwe boek over de ontdekkingsreiziger en botanicus - al noemde hij zichzelf niet graag zo - Jean Linden, de peetvader van de industrialisering van de orchidee in Europa. Ik geef toe dat de keuze van de onderwerpen persoonsgebonden is, maar ik heb wel een neus voor kwaliteitspublicaties."

"Het belang van exposities als bron voor publicaties neemt toe, dat geef ik toe. We hebben naast de kanjer Precolumbiaanse meesterwerken, die honderd euro kost, onder een andere titel een catalogus van 39 euro uitgegeven naar aanleiding van de gelijknamige tentoonstelling in het Jubelparkmuseum. Het prijsverschil komt door het iets lichtere papier en een zachte cover in plaats van de luxueuze hardcover; dus commer­cieel gaat het om een ander product. Voor een langlopende tentoonstelling als deze rekenen we op een verkoop van vierduizend exemplaren. Maar gaan de boeken vlot van de hand, dan kunnen we heel snel voor een herdruk zorgen. Dat is altijd de regel: liever een herdruk dan overschotten van de twintig tot dertig titels die we per jaar publiceren."
"Aan heruitgaven wagen we ons zelden, want vaak is de externe vraag naar een herdruk een vals signaal. Dat verschillende boekhandels ons plots om een uitgeput boek vragen, heeft vaak te maken met het feit dat eenzelfde persoon alle boekhandels aanschrijft of afwandelt om dat ene boek terug te vinden. Bij een heruitgave willen we veeleer een nieuw publiek aanspreken, vandaar vaak een goedkopere versie."

"Ik overleg graag met collega-uitgevers over hoe, wat en wanneer. Op die manier hoeden we ons voor dubbele aandacht voor eenzelfde tentoonstelling. Zo geven Ludion én de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten publicaties uit in de periode dat de expositie over Léon Spil­liaert in Brussel loopt."
"Heel anders is het als we over 'internationale' projecten gaan nadenken. Het boek over Jan Fabre verscheen in het Engels en Kroatisch. Waarom? Omdat in Dubrovnik een tentoonstelling van hem liep. En een Franse vertaling wordt ook verwacht omdat Fabre een installatie in Parijs neerzet. Dat maakt het Mercatorfonds vaak tot leading publisher met een heleboel co-uitgevers, van Spanje tot Japan. Op die manier bereiken we in verschillende talen een grote oplage voor één wetenschappelijk werk, en ik heb zo een tot twee grote projecten per jaar. Het kunstboek over Modigliani, waarvan we 110.000 exemplaren hebben verkocht, waaronder achtduizend in het Nederlands, is echt een succesvoorbeeld. Het nieuwe Rembrandt verscheen al in vijf talen en wacht nu op een Russische en Japanse editie."

Tito
Op hetzelfde adres als het Mercatorfonds huist ook een internationale uitgeversclub, waarvan Jan Martens voorzitter is - al draagt hij deze functie dit jaar nog over aan een uitgever uit München. "Precies dertig jaar geleden, tijdens de Koude Oorlog, hebben we met tien uitgevers van geïllustreerde boeken, in de geest van 'East meet West' de internationale uitgeversclub Motuvun opgericht. Het was de bedoeling banden te smeden met niet-geallieerde landen. En kampioenen van die niet-geallieerde landen toen waren bijvoorbeeld Tito en Nasser. We vonden bij Tito gehoor, en die stelde ons in Motuvun, het geografische middelpunt van het huidige Istrië, een palazzo ter beschikking. Inmiddels telt de club meer dan tachtig uitgevers uit dertig landen. Bij de burgeroorlog in 1991 in Joegoslavië werden we als groepering dakloos, en sindsdien laten we ons ieder jaar in een ander land uitnodigen. Ik heb vorig jaar de zetel overgebracht naar Brussel, bij het Mercatorfonds, waar nu die internationale vzw volgens Belgisch recht met een halftime administratieve kracht werkt."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni