Historisch: VGC en Cocof komen samen rond cultuur

Voor de eerste keer in de twintigjarige geschiedenis van het Brussels Gewest luisteren gekozenen van de Vlaamse (VGC) en Franse gemeenschapscommissie (Cocof) woensdag samen naar vertegenwoordigers uit de culturele sector. Na de uiteenzetting van het Cultuurplan voor Brussel door niet minder dan acht sprekers kunnen de vertegenwoordigers des volks vragen stellen.

Het waren twee goedgemutste dames die het evenement vorige week aankondigden. Carla Dejonghe (Open VLD), voorzitster van de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC), en haar Franstalige evenknie Julie de Groote (CDH). Het is de eerste keer dat een dergelijke 'gemengde' cultuurcommissie plaatsvindt, maar dat dit een voorafname zou betekenen op biculturele bevoegdheden voor het Gewest, ontkennen beide voorzitters in alle talen: "Dat is niet aan de orde."

Het Cultuurplan dat op 29 september vorig jaar voorgesteld werd, is een denkoefening. De twee assemblees geven de opstellers (een zeventigtal cultuuractoren waaronder Kaaitheater, KVS, Bronks, Théâtre National en Halles de Schaerbeek, die twee jaar aan het plan gewerkt hebben) de kans om het aan Frans- en Nederlandstalige gekozenen samen voor te stellen. Wordt ervoor gekozen om verzuchtingen, vragen, eisen in werkelijkheid om te zetten, dan ligt het initiatief bij de collegeleden Emir Kir (PS) en Bruno De Lille (Groen!).

Terug in de tijd
Het enige gezamenlijke moment van VGC en Cocof in de gebouwen van het Brussels parlement de voorbije twintig jaar was toen laatstejaars uit het secundair onderwijs (N/F) twee jaar geleden samen discussieerden, onder andere over veiligheid. Het initiatief ging toen uit van Jean-Luc Vanraes (Open VLD) en Christos Doulkeridis (Ecolo), vandaag allebei minister. Nadien trokken de scholieren samen de stad in voor een voorstelling in de Beursschouwburg of het Théâtre National. Dat Franstaligen en Vlamingen in Brussel met elkaar praten, noemt Julie de Groote - met enige zin voor overdrijving - the best kept secret voor de rest van het land. Met dit initiatief laten De­jonghe en De Groote zien dat ze verder willen gaan dan hun voorgangers.

Het Cultuurplan voor Brussel wordt voorgesteld in de gebouwen van het Brussels parlement, maar niet in het halfrond. De keuze voor het parlement moet de politieke invalshoek in de verf zetten, maar het debat laten plaatsvinden in het halfrond zou sommigen op het verkeerde been kunnen zetten: ze zouden misschien denken dat er een institutionele ommezwaai op komst is.

Het Cultuurplan voor Brussel bevat 34 concrete voorstellen voor een heus Brussels cultuurbeleid. Een aantal voorstellen (zoals een gezamenlijke cultuurmarkt in het parlement) is makkelijk te realiseren, een samenwerkingsakkoord volstaat; andere zijn complexer. De 34 voorstellen zijn opgebouwd rond vijf thema's: diversiteit en toegankelijkheid, de ruimtelijke spreiding, de rol van de artiesten, een coherent beleid en de communicatie erover, en de uitstraling van de hoofdstad.

Voorzitsters Dejonghe en De Groote leiden de dag in; nadien is het woord aan VUB-professor Eric Corijn, gevolgd door Nadège Albaret (Centre Culturel Le Fourquet), Myriam Stoffen (Zinneke Parade), Sylvie Somen (Théâtre Varia), Jan Goossens (KVS), Christophe Slagmuylder (KunstenFESTIVALdesArts) en Ann Olaerts (Vlaams Theaterinstituut). Bernard Boon Falleur ( Cultuurplan voor Brussel ) mag de conclusies trekken.